Aardobservatiebeelden

19-07-2011 Print this page

B9 9949. Rechtbank ’s-Gravenhage, 13 juli 2011, HA ZA 10-372, Aerodata International Surveys BVBA tegen Mzoem Reclamehuis B.V. & Stichting Groene Hart.

Auteursrecht. Geschil over het gebruik door gedaagden van 40 door eiseres Aerodata gemaakte en in Google Earth opgenomen luchtfoto’s. Gedaagden, die de foto’s in gratis toeristische folder hebben opgenomen, stellen dat het gebruik van de foto’s haar op grond van de licentievoorwaarden van Google Earth Pro en nadere informatie van Google zou zijn toegestaan. Dat verweer wordt verworpen.

Het gestelde (anticiperende?) fair use verweer wordt kortweg verworpen en naar oordeel van de rechtbank is door gedaagden niet aannemelijk gemaakt dat de pro-licentie van Google Earth het (wel degelijk commerciële )gebruik van de foto’s van Aerodata zou toestaan. De foto’s zijn daarnaast voorzien van een copyright notice van Aerodata en het auteursrecht van derden wordt in de Permission Guidelines van Google Earth ook expliciet genoemd. Van goede trouw is geen sprake en het afgaan op algemene informatie zonder zich vooraf van de licentievoorwaarden te vergewissen, is een omstandigheid die voor risico van gedaagden. dient te blijven.

Inbreuk op het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten (geen naamsvermelding in folder ) van Aerodata wordt aangenomen en de rechtbank wijst een bedrag toe van €13.000,- aan gederfde licentievergoeding en een bedrag van €6500,- voor schade wegens het ontbreken van naamsvermelding. Voor een additionele vergoeding van 300% ziet de rechtbank geen redenen. “Dat een dergelijke richtlijn in de fotografie branche wordt toegepast heeft Aerodata onvoldoende nader onderbouwd en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.”

In citaten:

Inbreuk auteursrecht: 4.11. Uit de passage uit de Permission Guidelines geciteerd in de Google Brief (zie 2.13) – welke passage niet is overgelegd door Mzoem c.s. – waarin staat dat Google niet het recht heeft om gebruik van de luchtfoto’s in ‘commercial fee-based printing’ toe te staan – volgt veeleer dat het door Mzoem c.s. beoogde gebruik van de luchtfoto’s niet was toegestaan zonder voorafgaande toestemming, die zij niet heeft gevraagd. Met Aerodata is de rechtbank van oordeel dat de folders zijn aan te merken als ‘commercial-fee based printing’. Mzoem heeft de folders met daarin de luchtfoto’s gemaakt in opdracht van Stichting Groene Hart en daarvoor een vergoeding ontvangen, zodat van commercieel gebruik sprake is. Dat Stichting Groene Hart de folders vervolgens kosteloos verspreid heeft, zoals Mzoem c.s. onweersproken heeft gesteld, doet daar niet aan af.

4.15. Mzoem c.s. stelt te zijn afgegaan op de tekst van de website hiervoor vermeld onder 2.7. Naar het oordeel van de rechtbank bevat die tekst echter slechts algemene informatie over (technische) mogelijkheden voor een gebruiker van Google Earth Pro. Dat Mzoem c.s. stelt te zijn afgegaan op deze informatie zonder zich vooraf van de licentievoorwaarden te vergewissen, is een omstandigheid die voor risico van Mzoem c.s. dient te blijven.

4.16. (…) Die medewerker zou telefonisch aan een medewerker van Mzoem hebben medegedeeld dat de luchtfoto’s gebruikt mochten worden voor de folders van Stichting Groene Hart die kosteloos zouden worden verspreid. Nu Mzoem c.s. ter zitting nader verklaard heeft dat het betreffende telefoongesprek pas heeft plaatsgevonden nadat zij de eerste brief van Aerodata had ontvangen, is ook dat telefoongesprek geen omstandigheid waaruit zou kunnen blijken dat Mzoem c.s. te goeder trouw is afgegaan op informatie van Google voordat zij tot gebruik van de foto’s overging.

4.17. Tot slot faalt de stelling van Mzoem c.s. dat zij er niet op bedacht hoefde te zijn dat er auteursrecht van Aerodata op de luchtfoto’s rustte. Met Aerodata is de rechtbank van oordeel dat het auteursrecht van Aerodata voor Mzoem c.s. kenbaar was. Uit de door Aerodata overgelegde luchtfoto’s die zijn gedownload van Google Earth blijkt dat deze zijn voorzien van een zogenaamde ‘copyright notice’ van Aerodata en overigens wordt in de Permission Guidelines hiervoor vermeld onder 2.15 expliciet verwezen naar het auteursrecht van derden op beeldmateriaal dat is te raadplegen via Google Earth.

Schade inbreuk: 4.26. Voor het begroten van de schade wegens het zonder toestemming openbaar maken van de luchtfoto’s knoopt de rechtbank aan bij de vergoeding die Aerodata bedongen zou kunnen hebben, indien haar toestemming voor het gebruik van de luchtfoto’s gevraagd zou zijn (de gederfde licentievergoeding). Aerodata heeft onweersproken gesteld dat zij een vergoeding van € 325,-- per luchtfoto zou hebben kunnen bedingen.  (…) De rechtbank wijst dan ook een bedrag van € 13.000,-- (40 x € 325,--) aan gederfde licentievergoeding toe.

Additionele vergoeding: 4.27. Voor toekenning van de door Aerodata gevorderde additionele vergoeding van 300% van haar gebruikelijke vergoeding voor het publiceren zonder toestemming en zonder naamsvermelding zoals volgens haar in de fotografie branche gebruikelijk is, bestaat geen ruimte. Dat een dergelijke richtlijn in de fotografie branche wordt toegepast heeft Aerodata onvoldoende nader onderbouwd en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

Schade naamvermelding: 4.28. Dit betekent niet dat Aerodata geen recht heeft op vergoeding van schade die zij geleden heeft door het niet vermelden van haar naam. Aerodata heeft een economisch belang bij een naamsvermelding, in verband met het vergroten van haar naamsbekendheid en het binnenhalen van eventuele nieuwe opdrachten. Tot de geleden schade draagt bij dat plaatsing van een foto zonder naamsvermelding de kans vergroot dat ook derden de foto zonder betaling van een licentievergoeding zullen gebruiken. De rechtbank begroot de schade wegens het ontbreken van een naamsvermelding, rekening houdend met deze omstandigheden ex aequo et bono op een bedrag van € 6.500,--

Lees het vonnis hier. Zie ook: Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 juni 2010, B9 8908 (vrijwaringsincident).