Conclusie A-G Spier tot verwerping van het beroep in Shoppingspel zaak

18-09-2014 Print this page
B913206
(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek)

Conclusie A-G Spier, 6 september 2014, Shoppingspel


Winstafdracht. Cassatie tegen IEPT20130723, waarin het hof Amsterdam, na het inwinnen van verschillende deskundigenberichten een schatting heeft gemaakt van de door De Boer als gevolg van auteursrechtinbreuk op het Sjopspel genoten winst. De Vries vindt dit bedrag te laag. Ook klagen partijen over en weer over het oordeel van het hof over de door De Boer te betalen rente. A-G Spier concludeert tot verwerping van het principale en incidentele cassatieberoep.

 

In enkele citaten:

 

“4.3 De klachten komen er, tot de kern teruggebracht, op neer dat de ratio van de winstafdracht in de Auteurswet ertoe noopt om uit te gaan van de juistheid van de stellingen van eiser omtrent de beweerdelijk genoten winst in een situatie waarin de verweerder relevante gegevens aan de hand waarvan de winst zou kunnen worden begroot in het ongerede heeft doen geraken.

 

4.4 Ik kan daarover kort zijn: die stelling vindt geen steun in het recht en dat is maar goed ook. Voor zover nodig wordt dat hierna onder 4.12 nader uitgewerkt. […]

 

4.7.2 Aanvaarding van de door De Vries voorgestane regel zou tot veel ellende (kunnen) leiden in dergelijke situaties, met name wanneer vast zou staan - of wellicht: heel aannemelijk is - dat niet alle ter zake dienende gegevens worden overgelegd, maar waarin duister blijft wat precies wordt achtergehouden. Enerzijds zou moeilijk zijn te verdedigen waarom in dergelijke gevallen wezenlijk anders zou moeten worden geoordeeld als in situaties als bedoeld onder 4.3 en 4.5, maar anderzijds zou de andere partij dan vaak een niet op inhoudelijke gronden te rechtvaardigen voordeel in de schoot geworpen krijgen. Dat is trouwens sowieso het gevolg van de door De Vries bepleite regel. […]

 

4.23 Onderdeel 2a faalt. Zelfs als (veronderstellenderwijs) wordt aangenomen dat Score Promotions als mede-inbreukmaker te kwader trouw moet worden gekwalificeerd, doet zulks niet af aan het oordeel van het Hof dat de totale aankoopprijs van de spellen die de Boer heeft betaald aan Score Promotions een relevante kostenpost oplevert, met inbegrip van de winstopslag die deel uitmaakte van de aankoopprijs. Niet valt in te zien waarom de betreffende kosten niet, als onderdeel van de door De Boer aan Score Promotions verrichte betalingen, door De Boer in aanmerking zouden mogen worden genomen bij de bepaling van de winst van De Boer en waarom de winstopslag van Score Promotions als winst van De Boer zou kunnen worden gekwalificeerd respectievelijk aan haar zou kunnen worden toegerekend.

 

4.31.2 […] Uit deze omtrekkende bewegingen heeft het Hof afgeleid dat De Vries welbewust een schijnconstructie aan het optuigen was en dat het hem er in werkelijkheid om te doen was om de wettelijke rente vanaf 1989 te incasseren. […]

 

4.32.2 Met dit op een uitleg van de De Vries' vordering gebaseerde oordeel krijgt De Vries waar hij recht op heeft en moet De Boer niet meer betalen dan zij verschuldigd is.”

 

Lees de gehele conclusie hier.