Conclusie AG HvJEU over artikel 4 Auteursrechtrichtlijn en uitputting van distributierecht

11-09-2014 Print this page
B913192

(Met dank aan Thijs van Aerde (Houthoff Buruma), Job Hengeveld (Hengeveld Advocaten), Tobias Cohen Jehoram en Robbert Sjoerdsma (De Brauw Blackstone Westbroek), en Peter Claassen (AKD).

Conclusie van A-G Cruz Villalón van 11 september 2014 in de zaak van Art & Allposters International BV over de vraag of een auteursrechthebbende van een schilderij die toestemming heeft verleend voor het in het verkeer brengen van de daarop weergegeven afbeelding in de vorm van een poster, zich kan verzetten tegen de verhandeling van die afbeelding wanneer deze is overgebracht op canvas.

Auteursrecht. De Hoge Raad biedt met haar prejudiciële vragen over artikel 4 Auteursrechtrichtlijn (zie IEPT20130712) het Hof de gelegenheid om zijn rechtspraak over de Auteursrechtrichtlijn, de Poortvliet-doctrine, verder te ontwikkelen. De A-G geeft het Hof in overweging de prejudiciële vraag als volgt te beantwoorden:

„1) Artikel 4 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, beheerst het antwoord op de vraag of het distributierecht van de auteursrechthebbende kan worden uitgeoefend ten aanzien van een reproductie van een auteursrechtelijk beschermd werk dat door of met toestemming van de rechthebbende in de Europese Economische Ruimte is verkocht en geleverd, indien deze reproductie nadien een wijziging ten aanzien van de vorm heeft ondergaan en in die vorm opnieuw in het verkeer wordt gebracht.

2) a) De omstandigheid dat sprake is van een wijziging als in vraag 1 bedoeld, is van betekenis voor het antwoord op de vraag of uitputting in de zin van artikel 4, lid 2, van de auteursrechtrichtlijn wordt verhinderd of doorbroken.

b) In een geval als in het hoofdgeding aan de orde is, voorkomt de wijziging bestaande in het gebruik van een tastbare zaak die van dezelfde aard is als de zaak waarin het originele werk is belichaamd, uitputting van het distributierecht in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 2001/29.

c) Het staat aan de nationale rechter te beoordelen of het voorgaande ruimte biedt voor de in de nationale Nederlandse rechtspraak ontwikkelde maatstaf.”

Dit leidt ertoe dat "het recht van Pictoright om zeggenschap over de distributie van de reproducties van de betrokken werken uit te oefenen volgens mij niet met de eerste verkoop van de poster [is] uitgeput, daar hetgeen Allposters wil distribueren onmiskenbaar een „andere zaak” is, ongeacht of die „andere zaak” is verkregen via de manipulatie van die posters, wat een willekeurige en niet doorslaggevende omstandigheid vormt." (rov. 78)

Lees de conclusie hier.