De grensoverschrijdende inbreuk: daad, plaats en norm na Football Dataco & Pinckney

30-12-2013 Print this page
B912685

AMI 2013/6, p. 169-178, M.M.M. van Eechoud: "Het corpus uitspraken van het Hof van Justitie EU over grensoverschrijdende inbreuken op intellectuele eigendomsrechten groeit gestaag. Maar een werkelijk samenhangend antwoord op de vraag welke rechter bevoegd is en welk recht toepasselijk is valt nog niet te bespeuren. De arresten Football Dataco en Pinckney - de eersten over databankenrecht en auteursrecht inbreuk op internet - getuigen van twee verschillende benaderingen. Een materieelrechtelijke bij Football Dataco, in het voetspoor van merkinbreukzaak L'Oréal/eBay. En een meer traditionele internationaal privaatrechtelijke aanpak bij Pinckney, in de lijn van Wintersteiger. Waar gaat het Hof heen?

[...] Uit bovenstaande verhandeling blijkt dat er meerdere methoden zijn om de territoriale reikwijdte van het nationale auteursrecht te vergroten. Door de materiële normen ruim uit te leggen waardoor feitelijk-geografisch handelen in het buitenland gekwalificeerd wordt als een binnenlandse rol of daad (de 'importeur' uit Opus, het 'hergebruik' door Sportradar). Of door het buitenlands handelen van de ene partij aan te knopen bij binnenlands handelen van de andere (de Hi-Hotel-casus en mogelijk ook Pinckney). Of, en deze klassieke IPR-escape had ik nog niet genoemd, door regels van eigen auteursrecht als 'voorrangsregels' boven het op een rechtsverhouding toepasselijk recht te laten gaan. Dit doet het BGH ook in de Hi-Hotel-zaak: de hoogste Duitse rechter erkent dat de overeenkomst tussen fotograaf en hotel weliswaar is onderworpen aan Frans recht, maar oordeelt dat de doeloverdrachtsbepaling uit de Duitse auteurswet toepassing claimt als regel van (super)dwingend recht.

De territoriale reikwijdte van nationale IE-rechten verkleinen kan ook. Een bestaand maar levenloos voorbeeld is artikel 1{2) Satelliet- en Kabelrichtlijn waarmee de lokalisatie van de communicatiehandeling per satelliet wordt gefixeerd op de plaats van 'injectie' van het signaal, zodat alleen daar toestemming van rechthebbenden nodig is. Een technisch georiënteerde oplossing die zich niet makkelijk laat toepassen op internet. Meer belofte lijkt een gerichtheidsvereiste te hebben, maar na Pinckney is onzeker of het Hof van Justitie artikel 5(3) EEX-Vo niet heeft omgebouwd tot een forumshopping bevorderende rechtsmachtbepaling die juist als centraal criterium heeft: 'u vraagt, wij draaien'. Een wat consistentere aanpak, die niet heen en weer slingert tussen een materieelrechtelijke en internationaal privaatrechtelijke aanpak, zou me ook welkom zijn. Wordt vervolgd."