De kabeldoorgiftevergoeding is dood; leve de kabeldoorgiftevergoeding!

06-06-2014 Print this page
B913010

AMI 2014/3, p. 82-84, D.J.G. Visser: "Op 28 maart 2014 maakte de Hoge Raad een einde aan de lange en pijnlijke doodstrijd van de kabeldoorgiftevergoeding. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond het recht op de kabeldoorgiftevergoeding na de Amstelveense-arresten waarin kabeldoorgifte door de Hoge Raad als secundaire openbaarmaking werd gekwalificeerd. Nederland liep daarmee internationaal voorop. In de jaren negentig werd de verplichte collectieve uitoefening van het secundaire kabeldoorgifterecht vastgelegd in een Europese richtlijn (Richtlijn 93/83/EEG). De geldstroom die gemoeid was met de kabeldoorgiftevergoeding zwol aan tot meer dan € 40 miljoen per jaar. [...]


Hebben de rechters het goed gedaan? Ja. Is dit per saldo een houdbare uitkomst voor de lange termijn? Nee. Het is nogal 'oneerlijk' dat die regisseurs en scenarioschrijvers, voor wie die kabeldoorgiftevergoeding een belangrijke secundaire inkomstenbron was, nu plotseling niets meer krijgen. Feit is ook dat de 'billijke vergoeding' die auteurs en uitvoerenden op grond van het filmrecht zouden moeten krijgen in de praktijk vaak niet veel voorstelt. Lira, Vevam en NORMA zullen hun leden blijven 'opstoken' om in individuele contractonderhandelingen met producenten van het wettelijke vermoeden van overdracht (schriftelijk) af te wijken. Dat maakt veel van deze contractonderhandelingen al geruime tijd zeer moeizaam. Bovendien kan Lira nog tot de Hoge Raad doorprocederen over de vraag of de overdracht bij voorbaat nu wel of niet mogelijk is in verband met het wettelijke vermoeden van rechtenoverdracht. Dat kan nog wel even duren en gedurende die tijd blijft er rechtsonzekerheid.

Het lijkt erop dat eigenlijk alle partijen wel kunnen leven met het evenwichtige en ingenieuze voorstel dat Justitie in consultatie heeft gegeven. Daarmee komt er mogelijk ook eindelijk rust in de tent. Dan wordt niet bij iedere filmcontractsonderhandeling gestreden over welke rechten wel en niet mogen of moeten worden overgedragen dan wel collectief uitgeoefend. Daarbij heeft de praktijk blijkbaar gewoon hulp van de wetgever nodig."