Derdenbescherming en derdenwerking bij overdracht van industriële eigendom

02-09-2013 Print this page
B912483

IER 2013/4, nr. 37, p. 312-324, J.B. Spath: "Overdracht is niet in detail geregeld in de diverse wetten en verdragen betreffende rechten op voortbrengselen op de geest. Waar de specialis ontbreekt, valt men terug op het burgerlijke recht. Dit brengt mee dat ook voor overdracht van een octrooi voldaan moet zijn aan de eisen van art. 3:83 en 3:84 BW. Ook hier zijn dus overdraagbaarheid, een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder en een leveringshandeling de verplichte ingrediënten. De overdraagbaarheid van octrooien is geregeld in art. 64 ROW 1995. De leveringsvereisten staan in art. 65 lid 1 ROW 1995: een akte ‘houdende een verklaring van de rechthebbende dat hij het octrooi of het recht voorvloeiende uit de octrooiaanvrage, aan de verkrijger overdraagt en van deze dat hij deze overdracht aanneemt’ is voldoende voor overgang van het recht. De koppeling tussen overdracht en derdenwerking ontbreekt echter, want art. 65 lid 3 ROW 1995 stelt uitdrukkelijk dat ‘de overdracht werkt tegenover derden eerst wanneer de akte in het octrooiregister is ingeschreven’. Sterker nog, voor alle industriële eigendomsrechten waarvan een (openbaar) register wordt aangehouden, geldt dat overdracht en derdenwerking in beginsel niet samenvallen. Het recht gaat dus zonder (volledige) derdenwerking, wel over en komt in het vermogen van de verkrijger.

Het ontbreken van derdenwerking is daarbij een gegeven dat relevant is in de goederenrechtelijke context. Een beperking van de regel omtrent derdenwerking in een IE-context, dus betrekking hebbend op bijvoorbeeld de vraag wie tegen een inbreuk kan ageren, en dat deze bepalingen niet van belang zijn bij vermogensrechtelijke vraagstukken, lijkt mij in het algemeen niet in overeenstemming met de wet. De regels over derdenwerking zijn steeds opgenomen als onderdeel van een bepaling die betrekking heeft op de vermogensrechtelijke aspecten van de betreffende industriële eigendomsrechten, zoals de overdraagbaarheid (in de zin van art. 3:83 BW) en de wijze van levering (veelal een akte), waardoor dergelijke bepalingen primair op vermogensrechtelijke vraagstukken gericht lijken."