Reactie: over wat (on)juist is, valt te twisten

17-04-2014 Print this page
B912895

AMI 2014/2, p. 53-54, F.W. Grosheide: "Maar hoe stelt men nu vast dat (aandelen in) gesprekken al dan niet een persoonlijk stempel dragen? Spoor/Verkade/Visser, Auteursrecht (2005), p. 99, voetnoot 187, schrijven dat daarbij praktische problemen kunnen optreden. Vgl. P.B. Hugenholtz, Works of Literature, Science and Art, in A Century of Dutch Copyright Law, Amsterdam: deLex 2012, p. 44-45. Het meest zich opdringende probleem is wel dat bij gesprekken inhoud en vorm zo danig verkleefd zijn dat het één niet of nauwelijks van het ander is te scheiden. In mijn IE-Forumbijdrage uit ik het vermoeden dat om aan die praktische problemen te ontkomen de Amsterdamse rechters tot hun door de Hoge Raad gewraakte invulling van het PS-element zijn gekomen. Daarmee zat het Haagse Hof voor de opgave om het anders te doen dan de Amsterdamse collegae. En dat is ook wat vervolgens gebeurt. Het Haagse Hof komt dusdoende per saldo – zij het met een andere motivering – tot dezelfde vaststelling als eerder gedaan door de Amsterdamse voorzieningenrechter en het Amsterdamse Hof: Endstra’s aandeel in de achterbankgesprekken kan geen aanspraak maken op auteursrechtelijke bescherming."