IER 2014/4, nr. 34, p. 231-234, F.W.E. Eijsvogels: "Onder Verordening (EG) nr. 1383/2003 was het in Nederland geen probleem om van de douane een monster te krijgen van de goederen die door de douane zijn tegengehouden, ongeacht het intellectuele eigendomsrecht (auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht, octrooirecht e.d.) waarop met die goederen vermoedelijk inbreuk werd gemaakt. Onder Verordening (EU) nr. 608/2013 weigert de douane om monsters te verstrekken van andere dan namaakgoederen of door piraterij verkregen goederen. [...]
Aan de onderbouwing van het risico dat volgens de Commissie bestaat dat monsters van andere dan namaakgoederen en door piraterij verkregen goederen kunnen worden misbruikt en de houder van het besluit op ongerechtvaardigde wijze toegang kunnen geven tot bedrijfsgeheimen van derden kunnen vragen worden gesteld. Het voorstel van de Nederlandse douane tot uitbreiding van de aanspraak tot het verkrijgen van een monster tot álle goederen die worden vermoed inbreuk te maken op een intellectuele-eigendomsrecht heeft het niet gehaald. Vandaar dat de Nederlandse douane zich op het standpunt stelt dat de Europese wetgever niet heeft gewild dat de houder van het besluit monsters kan krijgen van andere dan namaakgoederen of door piraterij verkregen goederen en weigert om van andere dan namaak- of door piraterij verkregen goederen een monster te verstrekken. Dit kan ertoe leiden dat de houder van bijv. een kwekers- of octrooirecht er in bepaalde gevallen niet (tijdig) in zal slagen om vast te stellen dat met door de douane tegengehouden goederen inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt gemaakt (waarna deze goederen door de douane zullen worden vrijgegeven nadat alle douaneformaliteiten zijn vervuld), waar deze houder daar mogelijk wel tijdig toe in staat zou zijn geweest als de douane een monster van de tegengehouden goederen had verstrekt. De houder van het besluit die op basis van bijv. informatie verkregen van de douane en eventueel verkregen tijdens een inspectie van de goederen een redelijk vermoeden heeft dat met de tegengehouden goederen inbreuk op bijv. een kwekersrecht of octrooi wordt gemaakt, kan overwegen om een verzoek in te dienen bij de voorzieningenrechter tot monsterneming ex artikel 1019b en d lid 2 Rv en om een vordering tot overlegging van het monster in te stellen ex artikel 1019a en 843a Rv."
