Wetsvoorstel Vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

26-01-2015 Print this page
B913517

Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie.


Uit de Memorie van toelichting: "Dit wetsvoorstel betreft de wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie. Het wetsvoorstel bouwt voort op het eerder ingediende voorstel dat betrekking heeft op procedures in eerste aanleg (voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht, Kamerstukken II 2014/14, 34 059, nr. 1-3, hierna aangeduid als wetsvoorstel eerste aanleg). Voor de eerste aanleg is daarin voorgesteld dat alle civielrechtelijke procedures beginnen met een nieuwe, meer geüniformeerde procesinleiding, waardoor de verschillen tussen procedures over vorderingen en over verzoeken verminderen. Een nieuwe eenvoudige basisprocedure is het uitgangspunt die, als de zaak dat verlangt, kan worden uitgebreid met andere proceshandelingen waardoor maatwerk kan worden geboden. Voorts wordt de verplichting tot het betekenen van een dagvaarding bij exploot in vorderingsprocedures opgeheven. De eisende partij kan haar wederpartij laagdrempelig en vrijwel zonder kosten informeren over het begin van de procedure. Alleen als de wederpartij daarop niet verschijnt, moet de deurwaarder het oproepingsbericht – waarin de procesinleiding is opgenomen – betekenen, anders zal de rechter geen verstekvonnis wijzen. Voor de eerste aanleg worden tevens wettelijke termijnen voor het verrichten van specifieke proceshandelingen en voor het wijzen van een vonnis voorgesteld. Daarnaast wordt de regierol van de rechter versterkt, zodat hij meer sturing kan geven aan het verloop van de procedure, onder meer door vroegtijdig overleg met partijen. Uitgangspunt wordt bovendien het langs elektronische weg aanbrengen van procedures en indienen en inzien van stukken gedurende de looptijd van de procedure."

 
Het wetsvoorstel vindt u hier, de memorie van toelichting hier, het advies van de Raad van State hier en 
het nader rapport hier.

Zie ook de reactie van de NVvR, de KBvG en de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht