Cassatieberoep verworpen: Biotechnologierichtlijn is niet van toepassing

16-09-2013 Print this page
IEPT20130913, HR, GBT v Ajinomoto

Met dank aan Rutger Kleemans, Arvid van Oorschot en Peter Hendrick (Freshfields Bruckhaus Deringer) en Thijs van Aerde en Rob Meijer (Houthoff Buruma).

Cassatieberoep verworpen: inbreuk op octrooien van Ajinomoto "voor produceren van L-lysine door fermentatie". Door hof vastgestelde octrooi-inbreuken zien op L-lysine als voortbrengsel dat rechtstreeks is verkregen met door octrooien beschermde werkwijzen, maar dat niet zelf als 'biologisch materiaal' of als 'voortbrengsel dat uit genetische informatie bestaat of dat zulke informatie bevat' in zin van Biotechnologierichtlijn (en dus artikel 53a Row) valt aan te merken. Oordeel omtrent inventiviteit van uitvinding is in verregaande mate feitelijk van aard en slechts in beperkte mate vatbaar voor toetsing in cassatie.

OCTROOIRECHT

Vervolg op IEPT20110329 (hof) en  IEPT20070822 (rb). Het hof achtte inbreuk op een tweetal werkwijze-octrooien van Ajinomoto “voor het produceren van L-lysine door fermentatie” aanwezig. Het hof baseerde dit oordeel op twee monsters, die zijn genomen uit vijf zakken lysine van GBT die door Ajinomoto in beslag zijn genomen. Het oordeelde dat GBT met die monsters, als rechtstreeks verkregen product van een werkwijze zoals geclaimd in de conclusies van de octrooien van Ajinomoto, inbreuk heeft gemaakt. Het cassatiemiddel van GBT richt zich tegen dit oordeel en tegen de verwerping van het beroep van GBT op vernietigbaarheid van beide octrooien. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.

Het beroep van GBT op het in de loop van de appelprocedure gewezen HvJEU-arrest Monsanto/Cefetra (IEPT20100706) treft geen doel: de door het hof vastgestelde octrooi-inbreuken zien op L-lysine als voortbrengsel dat rechtstreeks is verkregen met de door de octrooien beschermde werkwijzen, maar dat zelf niet als ‘biologisch materiaal’ of als ‘een voortbrengsel dat uit genetische informatie bestaat of dat zulke informatie bevat’ in de zin van de Biotechnologierichtlijn (en dus artikel 53a Row) valt aan te merken. Voornoemd arrest van het HvJEU, dat wel betrekking heeft op deze richtlijn, is derhalve niet van toepassing.

Ter zake het oordeel omtrent de inventiviteit van een uitvinding moet voorop gesteld worden dat dit in verregaande mate feitelijk van aard is en slechts in beperkte mate vatbaar is voor toetsing in cassatie. De in dit kader opgeworpen klachten van GBT missen echter doel c.q. kunnen bij gebrek aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.

Het incidentele cassatieberoep, betreffende de afwijzing van het door Ajinomoto gevorderde gebruiksverbod van de Ajinomoto E.colistam op grond van onrechtmatig handelen van GBT anders dan door octrooi-inbreuk, namelijk door het zonder toestemming gebruik maken van die E.coli-bacteriestam voor zover die niet onder het octrooi valt, wordt ook verworpen. Het oordeel van het hof dat in het licht van de omstandigheden de gestelde diefstal niet genoegzaam is onderbouwd, is niet onbegrijpelijk.

IEPT20130913, HR, GBT v Ajinomoto