Geen (impliciete) toestemming voor publicatie van (passages uit) dagboek van moeder Vaatstra

13-01-2014 Print this page
IEPT20131218, Rb Noord-Holland, Dagboek moeder Vaatstra

Dagboek van moeder Vaatstra is auteursrechtelijk beschermd. Geen (impliciete) toestemming voor publicatie van (passages uit) dagboek van moeder Vaatstra in door gedaagden uit te geven boek. Eiseres is o.g.v. artikel 6 Aw maker van (namens haar gehouden) toespraken, zodat gedaagden niet zonder toestemming delen hiervan in hun boek kunnen opnemen. Geen beroep op citaatrecht: gelet op aard van openbaarmaking (toespraak) en tijdstip ervan kan publiceren van aanzienlijke delen daarvan in boek zonder toestemming niet gerechtvaardigd worden. Geen verbod tot publicatie van boek van gedaagden, wel verbod tot publicatie van (passages uit) dagboek van moeder Vaatstra.

AUTEURSRECHT

Eiseres, de moeder van Marianne Vaatstra, hield tussen diens moord in mei 1999 en de veroordeling van Jasper S. in april 2013 een dagboek bij. Eiseres heeft het dagboek op enig moment ter beschikking gesteld aan een vriendin, die het dagboek aan gedaagden heeft doen toekomen. Gedaagden zijn blijkens een persbericht van 22 oktober 2013 voornemens het door hen geschreven boek ‘Het verboden dagboek van [eiseres]’ uit te geven, waarin passages uit het dagboek zijn opgenomen. Eiseres vordert onder meer een verbod tot publicatie van (passages uit) haar dagboek in dat boek.

Het dagboek is een auteursrechtelijk beschermd werk: een werk met een groter persoonlijk stempel van de maker dan een dagboek is nauwelijks denkbaar. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiseres, als maker van het dagboek, geen (impliciete) toestemming verleend voor de door gedaagden gewenste publicatie van (passages uit) het dagboek. Indien en voor zover in de terbeschikkingstelling van het dagboek door eiseres aan haar vriendin al een toestemming tot openbaarmaking daarvan zou liggen besloten, omvat die niet ook de toestemming tot publicatie daarvan in een boek. Dat eiseres niet heeft geprotesteerd tegen eerdere openbaarmaking van het dagboek op de website van gedaagde, impliceert ook nog geen toestemming tot publicatie daarvan in een boek.

Het betoog van gedaagden dat de in het boek op te nemen passages niet zijn ontleend aan het dagboek maar aan de door eiseres gehouden toespraak en de namens haar gehouden speech, faalt eveneens. Het auteursrecht op beide toespraken rust krachtens artikel 6 Aw bij eiseres; dat de toespraken zijn geschreven c.q. geredigeerd door derden doet daaraan niet af. Gedaagden kunnen ook geen beroep doen op het citaatrecht van artikel 15a Aw: gelet op de aard van de openbaarmaking (een toespraak, niet een gedrukte publicatie) en het tijdstip daarvan (toen een dader nog niet was gevonden) kan het publiceren van aanzienlijke delen van deze toespraken in de context van een boek, zonder daartoe verkregen toestemming niet met een beroep op het citaatrecht worden gerechtvaardigd. Het gevorderde verbod tot publicatie van het door gedaagden uit te geven boek wordt als te vergaand gezien (censuur), zodat gedaagden slechts wordt verboden (passages uit) het dagboek van eiseres te publiceren. De overige daarop gerichte vorderingen worden toegewezen en het anderszins gevorderde (straat- en contactverbod, voorschot op schadevergoeding) wordt afgewezen, wegens gebrek aan deugdelijke onderbouwing.

IEPT20131218, Rb Noord-Holland, Dagboek moeder Vaatstra