Geen immuniteit Europese Octrooi Organisatie in geschil over stakingsrecht

22-01-2014 Print this page
IEPT20140114, Rb Den Haag, VEOB en SUEPO v Octrooiorganisatie

Geen immuniteit (artikel 8 EOV) Europese Octrooi Organisatie in arbeidsgeschil: vakbonden VEOB en SUEPO hebben geen alternatieve rechtsmiddelen ter beschikking staan die hun recht op toegang tot rechter effectief beschermen. VEOB en SUEPO ontvankelijk: kunnen zelfstandig optreden en hebben spoedeisend belang. Vordering m.b.t. stakingsrecht afgewezen: vordering ziet slechts op aanpassing van regelgeving voor vestiging van Rijswijk, zodat toewijzing zou meebrengen dat andere regels gelden in Rijswijkse vestiging dan in andere vestigingen en daarmee wordt wezen van immuniteit aangetast.

IMMUNITEIT - STAKINGSRECHT

Samenvatting deels van rechtspraak.nl: De VEOB en SUEPO, vakbonden van de Europese Octrooi Organisatie (ook het EOB), vorderen onder meer de Octrooiorganisatie te gebieden de schendingen van het recht op het staken en het recht op collectief onderhandelen te beëindigen. Uitgangspunt is dat aan de Octrooiorganisatie immuniteiten toekomen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar officiële werkzaamheden (artikel 8 EOV). Dat brengt echter niet zonder meer mee dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd dient te verklaren van het geschil kennis te nemen. Beoordeeld dient te worden of de immuniteitsverlening proportioneel is ten opzichte van het nagestreefde doel conform artikel 6 EVRM. Omdat aan de VEOB en SUEPO geen alternatieve rechtsmiddelen ter beschikking staan die hun recht op toegang tot de rechter effectief beschermen, zal het beroep van de Octrooiorganisatie op immuniteit worden verworpen. De VEOB en SUEPO zijn voorts ontvankelijk in hun vorderingen.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de VEOB en SUEPO hun spoedeisend belang bij de vorderingen die ertoe strekken te worden erkend en toegelaten als onderhandelingspartner, onvoldoende hebben onderbouwd. De vorderingen die betrekking hebben op (regels over) het stakingsrecht zijn wel inhoudelijk beoordeeld. Die vorderingen zijn afgewezen omdat de VEOB en SUEPO alleen aanpassing van de regelgeving vragen voor de vestiging in Rijswijk, in plaats van voor de gehele Octrooiorganisatie. Toewijzing zou dus meebrengen dat er andere regels gelden in de Rijswijkse vestiging, dan in vestigingen in andere landen. Daarmee wordt het wezen van de immuniteit aangetast, namelijk dat de interne regelgeving van internationale organisaties niet afhankelijk is van nationale wetgeving en nationale rechterlijke oordelen. Dat binnen de rechtsorde van de Octrooiorganisatie een rechtsgang voor de VEOB en SUEPO ontbreekt om te ageren tegen beslissingen van de Octrooiorganisatie, rechtvaardigt een oordeel van de Nederlandse voorzieningenrechter over de rechtmatigheid van de regelgeving niet. Gesteld noch gebleken is immers dat het voor de VEOB en SUEPO niet mogelijk is zich met deze vorderingen tot de centrale organisatie te richten.

IEPT20140114, Rb Den Haag, VEOB en SUEPO v Octrooiorganisatie