Heffing van thuiskopievergoeding ook op digitale audio- en videospelers

07-03-2014 Print this page
IEPT20140307, HR, Staat v Norma

(Met dank aan Sikke Kingma (Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn), Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch (De Brauw Blackstone Westbroek) en Christiaan Alberdingk Thijm en Douwe Linders (bureau Brandeis).

Beleidsvrijheid lidstaat bij bepalen inhoud van billijke vergoedingsregeling beperkt tot vorm, wijze van financiering en inning en hoogte van billijke vergoeding; geen beleidsvrijheid bij het al dan niet toekennen van een billijke vergoeding. Stelsel waarin thuiskopieheffing volledig rust op één of twee (in betekenis afnemende) dragers en in geheel niet op andere (in belang toenemende) dragers is geen coherent stelsel. Verklaring voor recht dat uitvaardigen van amvb’s jegens Norma onrechtmatig is, is geen bevel wetgeving tot stand te brengen: geldt immers alleen jegens Norma. Beslissing over proceskostenveroordeling conform artikel 1019h Rv aangehouden in afwachting van beslissing HvJEU in zaak ACI/Thuiskopie.

AUTEURSRECHT – NABURIGE RECHTEN

Vervolg op IEPT20120327 (hof) en IEPT20100623 (rb). In het arrest van 27 maart 2012 heeft het hof geoordeeld dat de Staat onrechtmatig jegens Norma heeft gehandeld door in de amvb´s digitale audio- en videospelers met een harde schijf niet aan te wijzen als voorwerpen waarover thuiskopieheffingen verschuldigd zijn. Het cassatieberoep van de Staat wordt verworpen.

Gelet op de jurisprudentie van het HvJEU (de Opus, Padawan en Amazon-arresten) beoogt het recht op een billijke vergoeding mede een rechtvaardig evenwicht te waarborgen tussen de rechten en belangen van naburig rechthebbenden en de rechten en belangen van de gebruikers van beschermd materiaal. Het recht op het ontvangen van een billijke compensatie strekt immers ter vergoeding van een mogelijk nadeel dat de naburig rechthebbende lijdt als het gevolg van de reproductiehandeling voor privégebruik. Deze doelstelling stelt dan ook beperkingen aan de beleidsvrijheid van de lidstaten bij het bepalen van de inhoud van een vergoedingsregeling. Weliswaar kan de Staat de vorm, de wijze van financiering en inning en de hoogte van deze billijke vergoeding bepalen, maar die beleidsvrijheid vindt haar grenzen in de verplichting van de Staat om de parameters van die vergoeding op niet-incoherente wijze in te vullen, alsmede in de resultaatsverplichting van de Staat dat de benadeelde rechthebbenden daadwerkelijk betaling van de billijke vergoeding wordt verzekerd.

Uitgaande hiervan heeft het hof terecht geoordeeld dat, indien de heffingen waaruit de billijke compensatie wordt gefinancierd volledig op één of twee (in betekenis afnemende) dragers rusten, namelijk cd’s en dvd’s, en in het geheel niet op andere (in belang toenemende) dragers, digitale audio- en videospelers met een harde schijf, niet kan worden gesproken van een coherent stelsel. Zonder goede reden en dus op willekeurige wijze worden de lasten eenzijdig gelegd op de gebruikers van cd’s en dvd’s.

De verklaring voor recht dat het uitvaardigen van de amvb’s jegens Norma onrechtmatig is wegens strijd met de overeenkomstig de Auteursrechtrichtlijn uit te leggen Aw en Wnr, mist het karakter van een bevel wetgeving tot stand te brengen. De verklaring voor recht geldt immers alleen jegens Norma en heeft niet tot gevolg dat de amvb’s moeten worden gewijzigd of ingetrokken, en laat de Staat alle ruimte te voorzien in regelgeving die wel in overeenstemming is met de genoemde wetgeving. In het incidentele beroep wordt geklaagd dat het hof heeft nagelaten de Staat onder toepassing van artikel 1019h Rv te veroordelen in de volledige proceskosten. De beslissing op dit punt wordt aangehouden, in afwachting van de beantwoording door het HvJEU van een prejudiciële vraag hierover die in een vergelijkbare zaak (ACI/Thuiskopie) is gesteld.

IEPT20140307, HR, Staat v Norma

.