Toegevoegde kenmerk niet duidelijk en dubbelzinnig geopenbaard in oorspronkelijke aanvrage

22-04-2014 Print this page
IEPT20140402, Rb Den Haag, Roelama
(Met dank aan Gino van Roeyen en Maarten Rijks, Banning advocaten)

Nietigheid octrooi wegens toegevoegde materie: gemiddelde vakman kan het toegevoegde kenmerk “in- en uitklapbare armen” niet duidelijk en ondubbelzinnig afleiden uit de oorspronkelijke aanvrage: ingeroepen passage beschrijft niet het kenmerk. Kenmerk ook niet voldoende af te leiden uit ‘blokje’ of ‘huisje’ uit figuur 1: figuur 1 geeft niet de uitvinding weer en onvoldoende aannemelijk dat vakman kenmerk in figuur 2 kan herkennen.

 
OCTROOIRECHT

Bodemprocedure tussen twee handelaren van landbouwmachines. Eiser stelt dat Roelama zich met de verhandeling van de zogenaamde Sheepflex schuldig maakt aan inbreuk op zijn octrooi voor een "Gestel, en werkwijze, voor het verdelen van een vloeistof zoals vloeibare mest over land". Roelama bepleit de ongeldigheid van het octrooi, waartoe hij mede stelt dat in conclusie 1 en 9 van het octrooi ten opzichte van de oorspronkelijke aanvrage een extra kenmerk is toegevoegd: “waarbij de monden (13) zijn aangebracht op een aantal achter het trekvoertuig in- en uitklapbare armen van het gestel”, wat leidt tot nietigheid van de eerder genoemde conclusies, wegens toegevoegde materie. De vorderingen van eiser worden afgewezen.

 

De gemiddelde vakman kan volgens de rechtbank het toegevoegde kenmerk niet duidelijk en ondubbelzinnig uit de oorspronkelijke aanvrage afleiden.  Figuur 1, dat volgens eiser en NL octrooicentrum de toevoeging voldoende zou ondersteunen ziet volgens de beschrijving uit de octrooiaanvrage slechts op een bekende situatie uit de stand van de techniek en niet op de uitvinding. Het kenmerk is ook niet voldoende duidelijk af te leiden uit het zogenaamd ‘blokje’ of ‘huisje’ uit figuur 1, omdat niet figuur 1, maar figuur 2 de uitvinding weergeeft. Daarnaast is het onvoldoende aannemelijk dat de gemiddelde vakman het kenmerk in figuur 2 zal herkennen. De stelling dat de toevoeging is gedaan om de stand van de techniek af te bakenen van het octrooi dat de stand van de techniek vormt voor het onderhavige octrooi wordt ook afgewezen, omdat ook in dat geval de toevoeging slechts is toegestaan als de resulterende materie ook in de aanvrage is geopenbaard.

 

Conclusie 1 en 9 en de volgconclusies 2 t/m 8 worden vernietigd. Eiser wordt veroordeeld in de 1019h Rv proceskosten in conventie en reconventie van  € 112.091,10.

IEPT20140402, Rb Den Haag, Roelama