Geen gevaar dat beeldmerk "ZYTEL" in kielzog van woordmerk "ZYTEL" zal varen

15-04-2014 Print this page
IEPT20140409, GEU, EI du Pont de Nemours v BHIM

Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „ZYTEL” voor waren van de klassen 1 en 17 en strekkende tot vernietiging van beslissing R 464/20112 van de tweede kamer van beroep van het BHIM houdende verwerping van het beroep tegen de afwijzing door de oppositieafdeling van de oppositie ingesteld door verzoekster tegen de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk met het woordelement „ZYTEL” voor waren en diensten van de klassen 9, 12 en 37.

Het beroep wordt afgewezen. Het BHIM heeft terecht geoordeeld dat er geen gevaar is dat het aangevraagde beeldmerk met woordelement "ZYTEL" ongerechtvaardigd voordeel zou trekken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere Gemeenschapswoordmerk "ZYTEL". Verzoekster heeft namelijk niet aangetoond op welke wijze het relevante publiek een verband zou leggen tussen de betrokken waren en diensten. Bovendien heeft verzoekster ter onderbouwing van haar stelling slechts gewezen op de reputatie van het oudere merk.

67 In the present case, after having noted the relevant case-law in paragraphs 31, 33, 34 and 38 of the contested decision, the Board of Appeal examined, in paragraphs 39 and 40 of that decision, whether the applicant had demonstrated that there was a risk the mark applied for would take unfair advantage of the distinctive character or the reputation of its earlier marks. As is apparent from paragraphs 61 and 62 above, the Board of Appeal explained how the arguments put forward by the applicant were not sufficient.

68 Thus, it must be held that the contested decision contains a sufficient statement of reasons so far as concerns the application of the relative ground for refusal laid down in Article 8(5) of Regulation No 207/2009.

69 As regards, secondly, the assessment made by the Board of Appeal in paragraphs 39 and 40 of the contested decision, it should be observed that, in essence, the Board of Appeal concluded that there was no risk that the mark applied for might take unfair advantage of the distinctive character or the reputation of the earlier marks because the applicant had not shown how the relevant public would make the link between the goods and services at issue and because the applicant had not put forward any argument other than that of the reputation of its earlier marks in order to prove the risk of unfair advantage.

Lees het arrest hier.