Downloaden uit illegale bron is in strijd met doelstellingen van Auteursrechtrichtlijn

10-04-2014 Print this page
IEPT20140410, HvJEU, ACI v Thuiskopie
(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek)

Strikte uitleg uitzonderingen verzet zich tegen verplichting voor auteursrechthebbenden om rechtsschendingen te gedogen waarmee vervaardiging van privékopieën gepaard kan gaan. Nationale wettelijke regeling die geen onderscheid maakt tussen privékopieën uit geoorloofde en uit ongeoorloofde bronnen in strijd met doelstellingen van Auteursrechtrichtlijn. Dergelijke regeling is geen correcte toepassing van thuiskopie-exceptie, ongeacht feit dat er geen technische voorzieningen bestaan om ongeoorloofde privékopieën te bestrijden. Vergoedingsstelsel op grond van dergelijke regeling biedt geen rechtvaardig evenwicht aan belangen van auteurs en van gebruikers van beschermd materiaal: indirecte bestraffing van gebruikers. Handhavingsrichtlijn niet van toepassing op procedure inzake billijke compensatie.

AUTEURSRECHT - PROCESRECHT 

Prejudiciële vragen gesteld in IEPT20140921 (HR). ACI Adam e.a., importeurs en/of fabrikanten van blanco informatiedragers zoals cd’s en cd-r’s, zijn van mening dat bij de vaststelling van het bedrag van de thuiskopievergoeding in Nederland geen rekening mag worden gehouden met de schade die de houders van auteursrechten kunnen lijden als gevolg van het kopiëren uit ongeoorloofde bron. In deze context heeft de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen over de Auteursrechtrichtlijn aan het HvJEU gesteld.

Het Hof stelt voorop dat de reikwijdte van de toegestane uitzonderingen op en beperkingen van het reproductierecht strikt moeten worden uitgelegd. Hoewel het lidstaten vrij staat om de privékopie-exceptie van artikel 5(2)(b) van de richtlijn in te voeren, dienen zij deze coherent toe te passen zodat die uitzondering geen afbreuk doet aan de doelstellingen van de richtlijn, bestaande in het verzekeren van de goede werking van de interne markt. Een nationale wettelijke regeling op grond waarvan reproducties voor privégebruik ook mogen zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron, doet duidelijk afbreuk aan de goede werking van de interne markt. Bovendien mag de doelstelling van een werkelijke steun aan de verspreiding van cultuur niet worden gerealiseerd met middelen die ten koste gaan van een strikte bescherming van de rechten of door het gedogen van illegale vormen van distributie of vervalste werken.

Een nationale wettelijke regeling die geen enkel onderscheid maakt tussen privékopieën die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen en privékopieën uit nagemaakte of vervalste bronnen, kan dan ook niet worden gedoogd. Artikel 5(2)(b) is derhalve niet van toepassing op kopieën voor privégebruik die zijn vervaardigd uit een ongeoorloofde bron. Voorts dienen lidstaten die het kopiëren voor privégebruik hebben toegestaan, te verzekeren dat deze uitzondering correct wordt toegepast en zij dienen  handelingen waarvoor de rechthebbenden geen toestemming hebben gegeven te beperken. Een nationale wettelijke regeling zoals in het hoofdgeding kan geen correcte toepassing van de thuiskopie-exceptie verzekeren. Hieraan doet niet af dat er geen enkele technische voorziening bestaat om de vervaardiging van ongeoorloofde privékopieën te bestrijden.

Ook biedt het vergoedingsstelsel op grond van een dergelijke wettelijke regeling geen rechtvaardig evenwicht tussen de rechten en belangen van de auteur, en de rechten en belangen van de gebruikers van beschermd materiaal. Alle gebruikers worden namelijk indirect bestraft aangezien zij noodzakelijkerwijze meebetalen aan de compensatie van de schade die wordt veroorzaakt door uit een ongeoorloofde bron vervaardigde reproducties voor privégebruik die niet zijn toegestaan door de richtlijn. Bijgevolg worden de gebruikers gedwongen om aanzienlijke extra kosten voor hun rekening te nemen teneinde privékopieën te kunnen vervaardigen.

Tenslotte oordeelt het Hof dat de Handhavingsrichtlijn niet van toepassing is op een procedure, waarin de betalingsplichtigen van de billijke compensatie bij de nationale rechter vorderen dat hij verklaringen voor recht geeft ten laste van de organisatie die is belast met heffing van deze vergoeding en de verdeling daarvan onder de houders van auteursrechten, en die zich daartegen verweert. Aan een dergelijke procedure ligt geen vordering ten grondslag die is ingesteld door rechthebbenden teneinde elke inbreuk op een IE-recht te voorkomen, te doen staken of te verhelpen, maar een vordering die is ingesteld door marktdeelnemers ter zake van de billijke compensatie die zij dienen te betalen.

IEPT20140410, HvJEU, ACI v Thuiskopie

Persberichten vindt u hier (Stichting de Thuiskopie) en hier (Stichting BREIN).