Licentievergoeding architect afgewezen, wegens tekortkoming in uitvoering opdracht

14-08-2014 Print this page
IEPT20140729, Hof Arnhem-Leeuwarden, Architectenovereenkomst

Gerechtvaardigde opzegging architectenovereenkomst: toerekenbaar tekortgeschoten in verplichting tijdigtot asbestinventarisatie en aanvragen sloopvergunning. Geen licentievergoeding architect: krachtens licentie en zonder nadere vergoeding gerechtigd de winkelformule openbaar te maken, in ieder geval in de winkels die in samenwerking met [appellante] zijn opgericht.

 

OVEREENKOMST – AUTEURSRECHT

 

Geïntimeerde heeft een architectenovereenkomst gesloten met appellante, waarbij appellante een nieuw multicipleerbaar retailconcept van foodstores zou ontwikkelen. De architect krijgt per ontwikkelfase een honorarium. Door drie achtereenvolgende asbestvondsten heeft de bouw drie perioden stilgelegen. Appellante vordert nu betaling van vier aanvullende declaraties en van € 48.800,40 voor misgelopen licentieopbrengsten.

 

Het hof oordeelt, net zoals de rechtbank, dat appellante ontoerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichting om tijdig de asbestinventarisatie te laten uitvoeren en een sloopvergunning aan te vragen. Geïntimeerde mocht daardoor de overeenkomst opzeggen. Het hof wijst vervolgens de betaling van de vier declaraties af, kort gezegd vanwege de tekortkomingen. Ook het gevorderde bedrag wegens de misgelopen licentievergoeding voor het gebruik van haar auteursrechtelijk beschermde werk, vooral bestaande in (koel-)meubels, winkelinrichting en verlichtingsarmatuur en een plafondlamp wordt afgewezen. Op grond van artikel 38 DNR 2005 (De Nieuwe Regeling 2005, dat de rechtsverhouding opdrachtgever – architect regelt) is de opdrachtgever geen vergoeding voor het auteursrecht van de adviseur (architect) verschuldigd, indien de overeenkomst door de opdrachtgever is opgezegd op een grond die gelegen is bij de adviseur. Daarnaast geeft dit artikel geïntimeerde krachtens licentie en zonder nadere toestemming of vergoeding het recht om het auteursrecht op de winkelformule openbaar te maken, in ieder geval in de winkels die in samenwerking met appellante zijn opgericht. Dit ligt in het onderhavige geval voor de hand, omdat partijen bij de schriftelijke opdracht hebben voorzien in de gezamenlijke multiplicatie van dit concept, waartoe geen afzonderlijke licentievergoedingen zijn bedongen aangezien voor de derde fase uitsluitend een vast honorarium was overeengekomen over de realisatiekosten per afzonderlijk project. Hoewel dat op haar weg lag, heeft appellante niet aangevoerd welke redelijke belangen van haar zich tegen de hoofdregel van artikel 38 (1) verzetten.

 

IEPT20140729, Hof Arnhem-Leeuwarden, Architectenovereenkomst