Opzegtermijn van 1 jaar voldoende voor distributieovereenkomst: geen strijd met redelijkheid en billijkheid

17-09-2014 Print this page
IEPT20140820, Rb Rotterdam, Honda

Samenwerking van 15 jaar geen reden voor langere opzegtermijn dan de opzegtermijn van minimaal 1 jaar die is opgenomen in distributieovereenkomsten: langere termijn voorbehouden voor uitzonderlijke gevallen, waar onderhavige geval niet onder valt. Geen strijd met redelijkheid en billijkheid en financiële gevolgen geen reden voor opzegtermijn van 2 jaar: geen poging tot overleg na voornemen Honda om samenwerking te beëindigen wegens voorgenomen dealerschap voor concurrent Kawasaki

 

DISTRIBUTIEOVEREENKOMST

 

Eiser is sinds 1998 dealer van Honda. Deze dealerschap is in mei 2003 geformaliseerd met een tweetal distributieovereenkomsten. Beide distributieovereenkomsten hebben een opzegclausule, waarin is opgenomen dat de overeenkomst kan worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één jaar. Honda heeft eiser bericht dat zij de distributieovereenkomst opzegt met een opzegtermijn van één jaar. Eiser stelt dat deze opzegging onrechtmatig is en dat een termijn van twee jaar in acht moest zijn genomen en vordert een schadevergoeding. De vorderingen worden afgewezen.

 

De rechtbank knoopt aan bij de redelijkheid en billijkheid, omdat de distributieovereenkomsten een termijn van minimaal één jaar vermelden en vermelden dat deze onder bepaalde omstandigheden langer kan zijn, maar niet wordt vermeld welke omstandigheden dat zijn. Uit de door eiser aangehaalde regelgeving, rechtspraak en literatuur blijkt niet dat de opzegging van de distributieovereenkomst die al 15 jaar liep een opzegtermijn van twee jaar rechtvaardigt. Een langere opzegtermijn is voorbehouden voor uitzonderlijke omstandigheden, die niet aan de orde zijn.

 

Ook verder is er geen strijd met de redelijkheid en de billijkheid. Honda had eiser namelijk medegedeeld dat zij voornemens was om de samenwerking te beëindigen als eiser ook dealer zou worden van het merk Kawasaki. Eiser heeft echter geen poging gedaan om te overleggen met Honda over hoe de situatie kon worden opgelost en niet uitgelegd waarom het voorgenomen dealerschap voor Kawasaki niet concurrerend is voor Honda. Vanwege het voorgaande zijn de door eiser gestelde financiële gevolgen wegens het beëindigen van de distributieovereenkomst voor haar eigen rekening.

 

IEPT20140820, Rb Rotterdam, Honda