Belang bij provisionele vordering tot staking merkinbreuk onvoldoende onderbouwd

29-08-2014 Print this page
IEPT20140827, Rb Den Haag, Bacardi v Seva

Onvoldoende spoedeisend belang bij provisionele vordering tot staking merkinbreuk: voortdurend karakter merkinbreuk onvoldoende onderbouwd. Of sprake is van merkinbreuk afhankelijk van beantwoording prejudiciële vragen hof Den Haag. Geen onrechtmatige daad: onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Seva gedecodeerde Bacardi-producten in voorraad heeft gehad. Exhibitie afgewezen: vordering ziet op bevel tot informatieverstrekking. Bacardi moet zekerheid stellen voor bedrag van € 25.000: geen artikel 224 (2) Rv uitzondering van toepassing en aansluiting bij indicatietarieven IE-zaken.

 

MERKENRECHT – ONRECHTMATIGE DAAD - PROCESRECHT

 

Vonnis in incident. Bacardi vordert als voorlopige voorziening Seva te veroordelen tot staking van merkinbreuk. Ook vordert ze inzage in de herkomst en distributiekanalen van de volgens haar inbreukmakende Bacardi-producten. Seva vordert zekerheidsstelling voor de proceskosten, omdat Bacardi in Liechtenstein gevestigd is.

 

Bacardi heeft onvoldoende spoedeisend belang bij haar provisionele vordering tot staking van de merkinbreuk. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is door te wijzen op één transactie uit 2009 onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is de vraag of sprake van merkinbreuk is afhankelijk van het antwoord op de prejudiciële vragen van het hof Den haag (zie IEPT20140722). Ook is geen sprake van onrechtmatige daad door Seva jegens Bacardi. Gezien de gemotiveerde betwisting van Seva dat de door Bacardi overlegde prijslijst van haar is, is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Seva gedecodeerde Bacardi-producten in voorraad heeft gehad.

 

De exhibitievordering van Bacardi wordt afgewezen. Bacardi vordert om Seva te bevelen nieuwe documenten op te stellen waarin opgave wordt gedaan van door Bacardi verlangde informatie, op door Bacardi gewenste wijze gerangschikt, waarna Bacardi door inzage wil controleren of de opgaven van Seva juist zijn. Dit ziet naar het oordeel van de rechtbank op een bevel tot informatieverstrekking, dat niet op artikel 843a jo. 1019a Rv kan worden gegrond.

 

De door Seva gevorderde zekerheidstelling wordt toegewezen. Hoewel Bacardi stelt geen verweer te zullen gaan voeren tegen de proceskosten en ze integraal zal voldoen, is er geen reden om aan te nemen dat artikel 224 (1) Rv niet van toepassing is, zolang geen uitzondering van artikel 224 (2) sub a t/m d zich voordoet. Dat is niet het geval. De rechtbank sluit aan bij de indicatietarieven IE-zaken en wijst een zekerheidsstelling van  € 25.000 toe.

 

IEPT20140827, Rb Den Haag, Bacardi v Seva