Persbedrijf met website waarop elektronische versie van krant wordt gepubliceerd geen tussenpersoon

11-09-2014 Print this page
IEPT20140911, HvJEU, Papasavvas v OFDE

Diensten van informatiemaatschappij omvat ook online-informatiediensten waarbij dienstverlener niet wordt vergoed door afnemer, maar door inkomsten uit op website gepubliceerde reclame. E-commerce richtlijn verzet zich niet tegen toepassing van nationale regeling voor civiele aansprakelijkheid voor smaad op in die lidstaat bevindende dienstverleners. Aansprakelijkheidsbeperkingen voor tussenpersonen niet van toepassing op persbedrijf met website waarop elektronische versie van krant wordt gepubliceerd: weet welke informatie wordt gepubliceerd en heeft daarover controle. Aansprakelijkheidsbeperkingen voor tussenpersonen kunnen van toepassing zijn op gedingen tussen particulieren over civiele aansprakelijkheid voor smaad. Geen rechtstreeks beroep op aansprakelijkheidsbeperkingen in richtlijn; wel beroep op in nationaal recht geïmplementeerde bepalingen of richtlijnconforme uitleg van nationale recht.

VRIJ VERKEER VAN DIENSTEN

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de E-commerce Richtlijn en is ingediend in het kader van een geding tussen Papasavvas en OFDE. Papasavvas verzoekt in dit geding om vergoeding van de schade die hij zou hebben geleden door artikelen die zijn gepubliceerd in het dagblad en op twee internetsites van het persbedrijf OFDE zijn geplaatst, en verwijdering van de artikelen. De prejudiciële vragen, gesteld door het Cypriotische Eparchiako Dikastirio Lefkosias, hebben betrekking op diensten van de informatiemaatschappij.

Het Hof oordeelt dat “diensten van de informatiemaatschappij” ook online-informatiediensten omvat, waarbij de dienstverlener niet wordt vergoed door de afnemer van de dienst, maar door inkomsten die hij haalt uit op een website gepubliceerde reclame. In het onderhavige geding, waarbij de dienstverlener zich in Cyprus bevindt, staat de E-commerce richtlijn niet in de weg aan de toepassing van een nationale d.w.z. Cypriotische regeling voor de civiele aansprakelijkheid voor smaad op verleners van diensten van de informatiemaatschappij.

De in de artikelen 12 t/m 14 van de E-commerce Richtlijn genoemde beperkingen van de civiele aansprakelijkheid voor tussenpersonen (geïmplementeerd in artikel 6:196c BW) beogen niet het geval van een persbedrijf, dat beschikt over een internetsite waarop de elektronische versie van een krant wordt gepubliceerd en waarbij dit persbedrijf wordt vergoed door inkomsten die het haalt uit de door op die website gepubliceerde reclame, ongeacht of de toegang tot deze website betalend dan wel gratis is. Het persbedrijf weet namelijk welke informatie is gepubliceerd en heeft daarover controle.

Deze beperkingen van de civiele aansprakelijkheid kunnen wel van toepassing zijn op gedingen tussen particulieren over de civiele aansprakelijkheid voor smaad, indien is voldaan aan de in die artikelen vermelde voorwaarden, zodat de nationale rechter zijn wetgeving in overeenstemming met die richtlijn kan uitleggen. Tot slot stelt het Hof vast dat een verlener van diensten van de informatiemaatschappij zich niet op grond van de artikelen 12 t/m 14 van de richtlijn kan verzetten tegen de instelling tegen hem van een rechtsvordering inzake civiele aansprakelijkheid en bijgevolg tegen de vaststelling van voorlopige maatregelen door een nationale rechter. De beperkingen van de aansprakelijkheid kunnen door de dienstverlener wel worden ingeroepen overeenkomstig de beperkingen van nationaal recht, die de uitvoering ervan verzekeren, of bij gebreke hiervan, overeenkomstig de richtlijnconforme uitlegging van dat nationale recht. De richtlijn kan uit zichzelf geen verplichtingen aan een particulier opleggen en dus als zodanig niet tegen hem worden ingeroepen.

IEPT20140911, HvJEU, Papasavvas v OFDE