Oordeel dat kubusvorm Rubik’s Cube technisch is bepaald niet onbegrijpelijk

19-09-2014 Print this page
IEPT20140919, HR, Rubik v Beckx
(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek)

Hof heeft juiste maatstaf gehanteerd door te onderzoeken of de elementen van de kubus waarvoor Rubik auteursrechtelijke bescherming inroept technisch bepaald zijn en te bepalen dat dit het geval is, omdat de kubus de functie van een driedimensionaal logicaspel heeft. Dat zelfde idee op uiteenlopende wijzen kan worden vormgegeven zorgt niet voor oorspronkelijkheid. Incidenteel beroep faalt: oordeel hof niet onbegrijpelijk en van feitelijke aard.

 

AUTEURSRECHT

 

Cassatie tegen IEPT20120925. Zie ook IEPT20111012 (vzr). Rubik is ontwerper van de “Rubik’s Cube”. Beckx is een winkel die zich bezig houdt met de handel in cadeauartikelen, waarbij zij producten op de markt brengt die volgens Rubik inbreuk maken op zijn auteursrecht. Volgens het hof maken de Magic Cube en Keychain Magic Cube inbreuk op het auteursrecht van Rubik, waardoor het gevorderde verbod is toegewezen.

 

Het principale beroep faalt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof heeft geen onjuiste maatstaf heeft gehanteerd door te onderzoeken of de elementen van de kubus waarvoor Rubik primair auteursrechtelijke bescherming inroept technisch bepaald zijn en te bepalen dat dit het geval is, omdat de kubus de functie van een driedimensionaal logicaspel heeft. Elementen die technisch bepaald zijn, zijn immers van auteursrechtelijke bescherming uitgesloten. De enkele omstandigheid dat het zelfde idee op uiteenlopende wijzen kan worden vormgegeven, brengt niet mee dat de gekozen vormgeving een eigen oorspronkelijk karakter heeft.

 

Het incidentele beroep faalt eveneens. Het eerste onderdeel klaagt dat het hof buiten de rechtsstrijd getreden door te oordelen dat Rubik zich beroept op auteursrechtelijke bescherming van de zes gekleurde vlakken op de kubus, op iedere zijde verdeeld over negen deelvlakken, terwijl Rubik zich uitsluitend beroepen zou hebben op de vormgeving die bestaat uit zes kleurvlakken en de beweegbaarheid waardoor (oneindige kleurvariaties) ontstaan. Dit oordeel is van feitelijke aard en kan in cassatie niet op juistheid worden onderzocht en niet onbegrijpelijk. Ook het cassatiemiddel over het oordeel van het hof dat de kubus een oorspronkelijk is en het persoonlijk stempel van de maker draagt faalt. Het hof heeft geen onjuiste maatstaf toegepast en het oordeel is in hoge mate van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. Dat het hof zijn oordeel heeft gebaseerd op de kleurstelling, zoals deze door Rubik wordt geëxploiteerd, is niet onbegrijpelijk nu Rubik bij de subsidiaire grondslag van zijn vordering uitdrukkelijk heeft gesteld het oog te hebben op deze, door hem omschreven kleuren.

 

Het bezwaar van Rubik tegen de in cassatie op voet van 1019h Rv gevorderde proceskosten slaagt. De kostenspecificatie is in een te laat stadium in het geding gebracht, aangezien het partijdebat toen al was gesloten. De kosten van Beckx worden daarom volgens het liquidatietarief begroot.

 

IEPT20140919, HR, Rubik v Beckx