Artikelen in AD met beschuldigingen van pedofilie niet onrechtmatig

17-12-2014 Print this page
IEPT20141217, Rb Rotterdam, AD
(Met dank aan Matthijs Kaaks, Boekx Advocaten)

Artikelen die [D] beschuldigen van pedofilie niet onrechtmatig: voldoende steun in het feitenmateriaal, misstand aan de kaak gesteld en voldoende gelegenheid gegeven tot hoor en wederhoor.

 

PUBLICATIE

 

[D] is van 2002 tot 31 oktober Secretaris-Generaal geweest bij het OM. In het AD zijn op 6 en 8 oktober 2012 artikelen geplaatst waarin wordt gesteld dat [D] contact had met een jongenspooier en met minderjarige jongens en dat er onderzoeken zijn verricht naar aanleiding van eerdere beschuldigingen, aangiften en geruchten omtrent pedofiele contacten van [D]. [D] stelt dat AD hiermee onrechtmatig heeft gehandeld en vordert een rectificatie. De vorderingen worden afgewezen.

 

Volgens de rechtbank zijn de artikelen niet onrechtmatig. De artikelen bevatten feitelijk niet meer dan een weergave van hetgeen meerdere (al dan niet anonieme) bronnen hebben verklaard. Hierbij heeft het AD gepaste afstand gehouden van de verklaringen van de bronnen en de lezer de ruimte gelaten om zelf een oordeel over de verklaringen te vellen. Het onderzoek is verricht door een ervaren journalist, die een voldoende deugdelijk onderzoek heeft verricht en de niet verifieerbare informatie of informatie waarvoor betaling werd gevraagd buiten beschouwing heeft gelaten. Het niet gebleken dat onbetrouwbare bronnen zijn gebruikt. Er bestond dan ook voldoende steun in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal. Het AD heeft geen oordeel over deze feiten gegeven, maar een potentiële misstand gesignaleerd.

 

Er is voldoende gelegenheid tot hoor en wederhoor gegeven. Het AD heeft alvorens tot publicatie over te gaan achttien vragen aan [D] voorgelegd, die summier zijn beantwoord en waarbij niet concreet op de vragen is ingegaan en slechts is gesteld dat [D] de jongenspooier niet kende. Het weerwoord is deugdelijk verwoord in de gewraakte artikelen. Volgens de rechtbank weegt het  belang van het AD bij publicatie over dit onderwerp van maatschappelijk belang zwaarder dan het belang van [D] bij het achterwege laten daarvan. Het artikel past bij de functie van het AD als waakhond en er is voldoende steun te vinden in het feitenmateriaal, terwijl de inkleding van de publicaties voldoende tegemoet komt aan de belangen van [D]. Ook is relevant dat [D] al tien jaar geconfronteerd wordt met beschuldigingen van pedofilie, waardoor het AD niet de eerste was die dergelijke berichten publiceerde.

 

IEPT20141217, Rb Rotterdam, AD

(ECLI)