Schending concurrentiebeding door erotiek(web)winkel te beginnen

29-01-2015 Print this page
IEPT20150123, Rb Overijssel, Christine le Duc

Vraag of concurrentiebeding is komen te vervallen vereist nader onderzoek, waardoor kort geding zich niet leent. Onvoldoende onderbouwd dat geheimhoudingsbeding is geschonden. Betaling voorschot boetes schending concurrentiebeding afgewezen: spoedeisend belang onvoldoende aannemelijk geworden.

 

BEDRIJFSGEHEIMEN – ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE

 

Kort geding. Gedaagde is een voormalig werkneemster van Christine le Duc. In haar arbeidsovereenkomst zijn een aantal bedingen opgenomen, waaronder een geheimhoudingsbeding en concurrentiebeding. Gedaagde heeft de arbeidsovereenkomst beëindigd en is de eenmanszaak Lefemme gestart, waarmee zij allerhande erotische artikelen te koop aanbiedt. Volgens Christine le Duc heeft zij hiermee onder meer het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding geschonden. Christine le Duc vordert daarom dat gedaagde haar werkzaamheden moet staken.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vraag of het concurrentiebeding is komen te vervallen, zoals gedaagde stelt, nader onderzoek vereist, waarvoor een kort geding zich niet leent. Vooralsnog is het concurrentiebeding dus nog geldig. Er kan daarom met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure het ter zake van het concurrentiebeding gevorderde zal worden toegewezen. De verlangde voorlopige voorzieningen zijn dan ook voor toewijzing vatbaar, met dien verstande dat Christine le Duc ter zitting heeft aangegeven een beperking tot één jaar (in plaats van vier jaar) redelijk te achten.

 

Dat het geheimhoudingsbeding is geschonden is, gezien de onweersproken betwisting van gedaagde, onvoldoende onderbouwd. De betaling van een voorschot op de boetes wegens schending van het concurrentiebeding wordt afgewezen, aangezien het spoedeisend belang daarbij onvoldoende aannemelijk is geworden.

 

IEPT20150123, Rb Overijssel, Christine le Duc
 

(ECLI-versie)