Artikel 77

Print this page

  weegschaal.png

 

1.   Indien overeenkomstig artikel 196 van Verordening (EU) 2017/1001 oppositie wordt ingesteld tegen een internationale inschrijving met aanduiding van de Europese Unie, omvat het oppositiebezwaarschrift:
a)    het nummer van de internationale inschrijving waartegen de oppositie is gericht;
b)    een opgave van de in de internationale inschrijving vermelde waren of diensten waartegen de oppositie is gericht;
c)    de naam van de houder van de internationale inschrijving;
d)    hetgeen wordt vereist door het bepaalde in artikel 2, lid 2, onder b) tot en met h), van deze verordening.


2.   Artikel 2, leden 1, 3 en 4, alsmede de artikelen 3 tot en met 10 van deze verordening zijn van toepassing in het kader van een oppositieprocedure die betrekking heeft op internationale inschrijvingen met aanduiding van de Unie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a)    elke verwijzing naar een aanvraag voor een inschrijving van het Uniemerk moet worden gelezen als een verwijzing naar een internationale inschrijving;
b)    elke verwijzing naar een intrekking van de aanvraag voor de inschrijving van het Uniemerk moet worden gelezen als een verwijzing naar de afstand van de internationale inschrijving ten aanzien van de Unie;
c)    elke verwijzing naar de aanvrager moet worden gelezen als een verwijzing naar de houder van de internationale inschrijving.


3.   Indien voor het verstrijken van de in artikel 196, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde periode van één maand oppositie is ingesteld, wordt de oppositie geacht te zijn ingesteld op de eerste dag na het verstrijken van de periode van een maand.


4.   Indien de houder van de internationale inschrijving zich moet laten vertegenwoordigen in procedures voor het Bureau op grond van artikel 119, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001, en de houder van de internationale inschrijving niet reeds een vertegenwoordiger heeft aangewezen in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, omvat de mededeling van de oppositie aan de houder van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 6, lid 1, van deze verordening een verzoek voor de aanwijzing van een vertegenwoordiger in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van de mededeling.
Indien de houder van de internationale inschrijving binnen deze termijn geen vertegenwoordiger benoemt, beslist het Bureau de bescherming van de internationale inschrijving te weigeren.


5.   De oppositieprocedure wordt geschorst indien er ambtshalve een voorlopige weigering van bescherming wordt afgegeven overeenkomstig artikel 193 van Verordening (EU) 2017/1001. Wanneer de ambtshalve voorlopige weigering leidt tot een definitieve beslissing om de bescherming van het merk te weigeren, staakt het Bureau de procedure en vergoedt het de oppositietaks, en wordt geen beslissing over de verdeling van de kosten genomen.