Artikel 50

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Het Internationale Bureau kan diensten verlenen door het verstrekken van technische en andere ter zake dienende inlichtingen waarover het beschikt op grond van gepubliceerde documenten, voornamelijk octrooien en gepubliceerde aanvragen (in dit artikel de „inlichtingendiensten” genoemd).


2. Het Internationale Bureau kan deze inlichtingendiensten rechtstreeks verlenen dan wel door middel van een of meer instanties voor internationaal nieuwheidsonderzoek of andere nationale of internationale gespecialiseerde instellingen waarmede het Internationale Bureau een overeenkomst kan sluiten.


3. De inlichtingendiensten dienen op zodanige wijze te functioneren dat zij het met name voor Verdragsluitende Staten die ontwikkelingslanden zijn, gemakkelijk maken technische kennis en technologie, met inbegrip van de beschikbare gepubliceerde „know-how”, te verwerven.


4. De inlichtingendiensten staan ter beschikking van de Regeringen van Verdragsluitende Staten en hun onderdanen en inwoners. De Algemene Vergadering kan besluiten deze diensten ook aan anderen ter beschikking te stellen.


5.
a) Elke dienst aan Regeringen van Verdragsluitende Staten wordt verleend tegen kostprijs, met dien verstande dat indien het de Regering betreft van een Verdragsluitende Staat die een ontwikkelingsland is, de dienst wordt verleend tegen minder dan de kostprijs, indien het verschil kan worden gedekt uit winsten gemaakt op diensten, verleend aan anderen dan Regeringen van Verdragsluitende Staten of uit de middelen bedoeld in artikel 51, vierde lid.
b) Onder de kostprijs bedoeld onder a) dient te worden verstaan de kosten die uitgaan boven die welke normaal verbonden zijn aan het verrichten van de diensten door een nationaal bureau of de vervulling van de verplichtingen door een Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek.


6. De bijzonderheden betreffende de uitvoering van het bepaalde in dit artikel worden geregeld door besluiten van de Algemene Vergadering en, binnen de door de Algemene Vergadering vast te stellen grenzen, van de werkgroepen die de Algemene Vergadering voor dit doel kan instellen.


7. Wanneer zij dit nodig acht beveelt de Algemene Vergadering methoden aan voor het verschaffen van aanvullende fondsen ter aanvulling op die genoemd in het vijfde lid.