AFDELING IV

Print this page

  weegschaal.png

 

1.
a. Teneinde het voor de nationale octrooibureaus van de Staten die partij zijn bij het Verdrag te vergemakkelijken zich aan te passen aan het Europese octrooistelsel, kan de Raad van Bestuur, indien hij zulks wenselijk acht en onder de hierna omschreven voorwaarden, de centrale diensten voor de industriële eigendom van die Staten, waar de procedure in een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau kan worden gevoerd, de behandeling opdragen van de in die taal gestelde octrooiaanvragen, welke behandeling, ingevolge artikel 18, tweede lid, van het Verdrag, in het algemeen wordt opgedragen aan een van de onderzoekers van de onderzoeksafdeling. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van de verleningsprocedure bedoeld in het Verdrag; de op deze aanvragen betrekking hebbende beslissingen worden genomen door de onderzoeksafdeling in de samenstelling bedoeld in artikel 18, tweede lid.
b. De op grond van het bepaalde in onderdeel a opgedragen werkzaamheden mogen niet meer dan 40% van het totaal van de ingediende Europese octrooiaanvragen omvatten; de aan een Staat opgedragen werkzaamheden mogen niet meer dan een derde van het totaal van de ingediende Europese octrooiaanvragen omvatten. Deze werkzaamheden worden opgedragen voor een tijdvak van vijftien jaar vanaf de datum waarop het Europees Octrooibureau wordt geopend en dienen gedurende de laatste vijf jaar van dat tijdvak (in beginsel met 20% per jaar) tot nul te worden teruggebracht.
c. Rekening houdend met het bepaalde in onderdeel b, besluit de Raad van Bestuur over de aard, de oorsprong en het aantal van de Europese octrooiaanvragen waarvan de behandeling kan worden opgedragen aan de centrale dienst voor de industriële eigendom van elk van de bovengenoemde Verdragsluitende Staten.
d. De wijze van toepassing wordt vastgesteld in een bijzondere overeenkomst tussen de centrale dienst voor de industriële eigendom van de betrokken Verdragsluitende Staat en de Europese Octrooiorganisatie.
e. Een octrooibureau waarmee een dergelijke bijzondere overeenkomst is gesloten, kan tot aan het einde van het tijdvak van vijftien jaar werkzaamheden uitoefenen in de hoedanigheid van Instantie voor Internationale Voorlopige Beoordeling in de zin van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien.

 

2.
a. Indien de Raad van Bestuur van oordeel is dat zulks niet in strijd is met het goed functioneren van het Europees Octrooibureau, kan hij, ter ondervanging van de moeilijkheden die voor sommige Verdragsluitende Staten kunnen voortvloeien uit de toepassing van het bepaalde in Afdeling I, tweede lid, aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de Staten, waarvan de officiële taal een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau is, op Europese octrooiaanvragen betrekking hebbende werkzaamheden op het gebied van het nieuwheidsonderzoek opdragen, mits deze diensten de vereiste bekwaamheid bezitten om te worden aangewezen als Instantie voor het Internationaal Nieuwheidsonderzoek onder de voorwaarden bedoeld in het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien.
b. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden, die worden verricht onder de verantwoordelijkheid van het Europees Octrooibureau, dienen de betrokken centrale diensten zich te houden aan de richtlijnen die van toepassing zijn op het opstellen van het verslag van het Europees nieuwheidsonderzoek.
c. De bepalingen van het eerste lid, onderdeel b, tweede volzin, en van onderdeel d van deze afdeling zijn op dit lid van toepassing.