Artikel 23

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Elke Verdragsluitende Staat kan aan een internationaal scheidsgerecht elk geschil voorleggen waarbij de Organisatie, een personeelslid of een deskundige die voor of in opdracht van de Organisatie werkzaamheden verricht betrokken is, voor zover de Organisatie, het personeelslid of de deskundige zich op een voorrecht of een immuniteit krachtens dit Protocol heeft beroepen, en deze immuniteit niet is opgeheven.

 

2. Indien een Verdragsluitende Staat voornemens is een geschil ter arbitrage voor te leggen, doet hij daarvan mededeling aan de Voorzitter van de Raad van Bestuur, die iedere Verdragsluitende Staat terstond van deze mededeling in kennis stelt.

 

3. De procedure neergelegd in het eerste lid is niet van toepassing op geschillen tussen de Organisatie en de personeelsleden of deskundigen met betrekking tot het ambtenarenreglement of de arbeidsvoorwaarden en is evenmin van toepassing op de personeelsleden met betrekking tot het pensioenreglement.

 

4. Van een uitspraak van het scheidsgerecht, die definitief en bindend is voor partijen, is geen beroep toegelaten. Zo er onenigheid bestaat ten aanzien van de betekenis of draagwijdte van de uitspraak, is het scheidsgerecht verplicht deze, op verzoek van een der partijen, toe te lichten.