Artikel 43

Print this page

1. De rechterlijke autoriteiten hebben de bevoegdheid, wanneer een partij redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd dat voldoende is om haar vorderingen te onderbouwen en voor de staving van haar vorderingen van belang zijnd bewijsmateriaal heeft genoemd dat zich in de macht van de wederpartij bevindt, om te gelasten dat dit bewijsmateriaal door de wederpartij wordt overgelegd, in passende gevallen met inachtneming van voorwaarden die de bescherming van vertrouwelijke informatie verzekeren.

2. In gevallen waarin een partij bij een procedure opzettelijk en zonder goede redenen toegang weigert tot noodzakelijke informatie of deze anderszins niet binnen een redelijke termijn verstrekt, dan wel een procedure in verband met een vordering tot handhaving van rechten aanmerkelijk belemmert, kan een Lid de rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid verlenen om voorlopige en definitieve beslissingen te geven, bevestigend of afwijzend, op basis van de aan hen voorgelegde informatie, met inbegrip van de klacht of de bewering van de zijde van de door het ontzeggen van toegang tot informatie benadeelde partij, mits de partijen in de gelegenheid worden gesteld om omtrent de beweringen of het bewijsmateriaal te worden gehoord.