2016 2e halfjaar Merkenrecht

Print this page

 IEPT20161221, Rb Den Haag, NBG Monuglass v Miro
Onvoldoende onderbouwd dat handelsnaam “Van Ruysdael” niet (mede) door Stichting Octrooibehoud VR gevoerd was en overgedragen aan NBG Monuglas: handelsnaam kan ingevolge artikel 2 Hnw slechts met overdracht onderneming worden overgedragen. Miro maakt geen inbreuk op handelsnaam “Van Ruysdael”: handelsnaam tezamen met failliete onderneming VRI overgenomen door Miro, Miro heeft ouder handelsnaamrecht. Geen inbreuk op Benelux-merk “Van Ruysdael”:uitzondering artikel 2.23(2) BVIE (ouder recht) van toepassing en gebruik teken door Miro ter onderscheiding van waren of diensten niet aannemelijk.


IEPT20161221, HvJEU, Länsförsäkringar v Matek

Binnen de respijtperiode van vijf jaar na inschrijving Uniemerk kan de houder van dit Uniemerk op grond van artikel 9 lid 1 sub b jo artikel 15 lid 1 en 51 lid 1 GMeV, in geval van verwarringsgevaar derden het gebruik van een gelijk of soortgelijk teken verbieden te gebruiken voor dezelfde of soortgelijke waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven, zonder hij normaal gebruik van dit merk voor deze waren en diensten hoeft aan te tonen.

 

IEPT20161221, Rb Den Haag, TomTom v MKB Ondernemers

Co-existence agreement tussen MKB Ondernemers en TomTom rechtsgeldig ontbonden wegens overtreding: taalkundige uitleg Overeenkomst biedt geen ruimte voor ander gebruik dan in overeengekomen logo vorm en MBK Ondernemers gebruikt Tom-teken anders dan in die overeengekomen vorm. Tom-teken maakt inbreuk op TomTom-merken: verwarringsgevaar door visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming en sprake van complementaire dan wel soortgelijke waren en diensten. Ook sprake van inbreuk op handelsnaamrechten TomTom: verwarringsgevaar door geringe afwijking tussen handelsnamen en feit dat beide ondernemingen in heel Nederland actief zijn. Pan-Europees verbod op gebruik Tom als logo, handelsnaam en domeinnaam.

 

IEPT20161213, Hof Den Haag, Tommy Hilfiger

Appellant [X] is aan te merken als inbreukmaker op merkenrechten Tommy Hilfiger (TH) met betrekking tot de in beslag genomen kleding bij het beslag te Lelystad.  [X] was namelijk aanwezig toen de kleding in beslag werd genomen en inbreukmakende TH kleding in zijn auto aangetroffen. TH wordt in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de betrokkenheid van de echtgenote van[ X], mevrouw [Y]. Hof is, anders dan rechtbank, van oordeel dat ten aanzien van dat de betrokkenheid van Y uit een e-mail blijkt, zij kon volstaan met een betwisting bij gebrek aan wetenschap en het aantreffen van originele TH kledingstukken in bedrijfspand van [Y] waarvan de nep exemplaren bij het beslag in Lelystad zijn aangetroffen is onvoldoende om betrokkenheid aan te tonen. Wishful Business B.V. , een B.V. van appellant [X], heeft merkinbreuk gefaciliteerd. De grieven van [X] inhoudende dat derden mogelijk ook toegang hebben tot het bedrijfspand falen wegens niet nadere onderbouwing. [X] wordt toegelaten tegenbewijs te overleggen tegen het dwingend bewijs van de deurwaarders dat [X] houder is van de inbreukmakende TH kleding in de loods te Heemskerk. Op grond van art. 151 lid 2 staat tegen dwingend bewijs, tegenbewijs vrij. Merkinbreuk ten aanzien van met V.O.F. verhandelde TH kleding: TH voldoende gemotiveerd dat door [X] overlegde facturen vals zijn. Niet voldoen aan vonnis levert niet zonder meer onrechtmatige daad op, bijkomende omstandigheden nog gesteld noch gebleken, wel ziet het hof aanleiding om maximum van de dwangsom te verhogen naar € 250.000.

IEPT20161208, Rb Noord-Holland, Kleertjes
Geen strijd met kartelverbod: gedaagden hebben lager marktaandeel dan 10% dus bagatelregeling van toepassing. Prijsafspraken en onder druk zetten van leveranciers om relatie met Kleertjes te verbreken door Kixx onvoldoende aannemelijk. Enkele vermelding merk KLEERTJES in e-mails aan leveranciers geen merkgebruik: niet in economisch verkeer gebruikt. Geen misleidende en ongeoorloofde reclame. Onvoldoende onderbouwd dat gedaagden leveranciers van Kleertjes onder druk hebben gezet in e-mails.

IEPT20161208, Rb Amsterdam, The Future Group v Future Investments
Voldoende spoedeisend belang: dat The Future Group niet direct na de sommatie in juli 2016 procedure is gestart, maakt dat niet anders. Geen inbreuk op handelsnaam "The Future Group" door "(de) Future Group": handelsnaam beschrijvend, aard van de ondernemingen stemt niet overeen, gevaar voor verwarring is bij relevant professioneel publiek kleiner en niet gebleken dat Future Investments, Future Groep als merk voor haar diensten gebruikt. Geen inbreuk op woord/beeldmerk "THE FUTURE GROUP" door woordcombinatie "Future Group": geen woordmerk ingeschreven, woordelement weinig onderscheidend en speelt in beoordeling mate van overeenstemming beperkte rol en onvoldoende overeenstemming met merk The Future Group. Geen onrechtmatig handelen door Future Investments: niet aannemelijk dat The Future Group door ingetrokken depot schade heeft geleden.


IEPT20161206, Hof Den Haag, Yellow Strom

Merken Yellow Strom ten tijde van de deponering niet gebruiksplichtig, bureau terecht voorbij gegaan aan verzoek R. om gebruiksbewijzen. Diensten bestemd voor grote publiek: ruime omschrijving waren en diensten waarvoor teken en merken zijn ingeschreven. Woordmerk “YELLO” niet beschrijvend voor stroom/elektriciteit. “YELLOW” is dominant bestanddeel in woord/-beeldmerk “YELLOW IDEAS” en sprake van overeenstemming tussen betrokken merken: woordelement in het algemeen meer bepalend in word-beeldteken, woord “IDEAS” beschrijvend voor diensten waarvoor teken is gedeponeerd en “YELLOW” krijgt meer aandacht door plaatsing aan begin van woordencombinatie. Diensten deels identiek, deels sterk soortgelijk. Verwarringsgevaar tussen betrokken merken, gelet op overeenstemming en deels identieke en soortgelijke diensten.

IEPT20161130, Rb Zeeland-West-Brabant, PFB v CRT
Tussen partijen PFB en CRT is een distributieovereenkomst tot stand gekomen in 2008: blijkens e-mail 5 juni 2008 afspraken gemaakt over verkoop producten PFB door CRT in Europa, met uitzondering Engeland en Ierland en dat PFB op de hoogte zou worden gehouden van marketing en verkoop in Europa en gesproken over mogelijkheid tot exclusief distributeurschap na proefperiode. Geen schending postcontractuele verplichtingen door CRT: geen sprake van concurrentiebeding, geen mogelijkheid tot beroep op redelijkheid en billijkheid, nu tussen partijen geen rechtsverhouding meer bestaat na beëindiging distributieovereenkomst. Artikel uit vakblad Careality levert geen onrechtmatig handelen CRT jegens PFB op: Faco heeft bericht op eigen initiatief en zonder toestemming van CRT op haarklantenportaal geplaatst waardoor het bericht niet aan CRT is toe te rekenen. Geen ongeoorloofd vergelijkende reclame in advertorial in blad Careality ‘PFB Vanish wordt vervangen door Avoyd’: doelgroep begrijpt dat met woorden ‘wordt vervangen’ niet bedoeld is dat PFB-product geheel zou verdwijnen, niet gebleken dat overige mededelingen onjuist zouden zijn en door subjectieve karakter artikel enige overdrijving geoorloofd. Geen slaafse nabootsing verpakking PFB Vanish: voldoende afstand genomen. Onvoldoende gemotiveerd dat CRT op haar website ter ondersteuning van de verkoop van Avoyd marketingmateriaal heeft gebruikt van PFB: kort gebruik zelfde stock-foto als PFB niet onrechtmatig en zorgt niet voor merkbare verwarring en als voormalig distributeur van PFB Vanish mocht CRT oude voorraad verkopen met verwijzing naar PFB Vanish merk als promotionele ondersteuning.

IEPT20161125, Rb Midden-Nederland, HII

Zinsneden “manipulatie”, “bedrog”, “gestolen”, “fraude” en “piramidespel” op website gedaagden onrechtmatig jegens eisers: onvoldoende steun in feitenmateriaal en schaden reputatie eisers. Inbreuk op beeldmerk eiser: nagenoeg identiek op website gedaagden afgebeeld.

IEPT20161115, Rb Den Haag, Dasty v Fangoo
Ex parte bevel tot het staken van inbreuk en tot het verlof verlenen van bewijsbeslag tegen een groothandel die inbreuk maakt op de intellectuele rechten van Dasty: dwangsom van € 5000 voor iedere dag of een gedeelte van de dag dat in strijd met het inbreukverbod wordt gehandeld, met een maximum van € 50.000.

IEPT20161111, HR, Foralways v Quilate
Cassatiemiddel faalt: op grond van art. 81 lid 1 RO behoeft dit geen motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.

IEPT20161110, HvJEU, Simba Toys v EUIPO
Bij het onderzoek naar het functionele karakter van het betrokken teken, hadden het EUIPO en het Gerecht ook rekening moeten houden met functionele elementen die niet zichtbaar zijn, zoals het draaivermogen ervan.

IEPT20161110, HvJEU, Ferring v Orifarm
Merkhouder kan zich niet verzetten tegen verhandeling omgepakt geneesmiddel wanneer a) het geneesmiddel in het EER-land van invoer niet kan worden verhandeld in dezelfde verpakking als in het EER-land van uitvoer en b) de importeur heeft aangetoond dat het ingevoerde product zonder ompakking slechts op een beperkt deel van de markt van het invoerland kan worden verhandeld.

IEPT20161109, Rb Amsterdam, DeclaCare v NControl
Geen kwader trouw DeclaCare bij depot OVIS. NControl heeft het merk normaal gebruikt in de drie jaar voor depot DeclCare en DeclaCare had van dit gebruik behoren te weten. Toch niet aangenomen dat DeclaCare ten tijde van depot het oogmerk tot benadeling NControl had omdat van een langdurig gebruik door NControl van OVIS en als gevolg daarvan grotere mate van rechtsbescherming geen sprake is. Merk OVIS van DeclaCare niet nietig. Beroep DeclaCare op handelsnaam eveneens toewijsbaar.

IEPT20161109, Rb Oost-Brabant, Klemans v Kythera
Geen sprake van uitputting "Libido7"-pillen: uit overlegde facturen blijkt niet dat alle de betreffende potjes door Klemans zelf rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Schadevergoeding afgewezen: Klemans onvoldoende onderbouwd dat schade 35 EUR per potje bedraagt. Gevorderde accountantsverklaring afgewezen: toewijzing leidt tot executieproblemen en een "rapport van feitelijke bevindingen" biedt de merkhouder geen extra zekerheid ten aanzien van de juistheid van de opgave.

 

IEPT20161108, HvJEU, BSH v EUIPO

Gerecht heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het zwakke onderscheidend vermogen van de oudere nationale woordmerken KOMPRESSOR PLUS en KOMPRESSOR niet kon afdoen aan het bestaan van verwarringsgevaar met het aangevraagde Uniebeeldmerk met het woordelement “compressor technology”: onderscheidend vermogen is slechts één van de factoren die in aanmerking genomen dient te worden bij de globale beoordeling van het bestaan van verwarringsgevaar, verwarringsgevaar niet uitgesloten wanneer het oudere merk een zwak onderscheidend vermogen heeft, de geldigheid van nationale merken kan niet worden betwist in het kader van een oppositieprocedure tegen een Uniemerkaanvraag zodat een zekere mate van onderscheidend vermogen moet worden toegekend aan een nationaal merk waarop een oppositie tegen de inschrijving van een Uniemerk is gebaseerd.

IEPT20161026, Rb Den Haag, Porsche
Verwarringsgevaar tussen merk P@RSCHE en PORSCHE: de klassen waarvoor de merken zijn ingeschreven zijn identiek en Porsche is een bekend merk. Vordering nietig verklaring depot is toewijsbaar op grond van verwarringsgevaar. Merkinbreukverbod afgewezen: Porsche onvoldoende gemotiveerd dat gedaagde het merk gaat gebruiken. Gedaagde heeft door inschrijving van het merk P@RSCHE onrechtmatig gehandeld jegens Porsche. Verdere onrechtmatig handelen dreigt in de vorm van nieuwe depots van tekens die overeenstemmen met het Porsche-merk.

IEPT20161026, HvJEU, Westermann v EUIPO

GEU heeft terecht geen rekening gehouden met vervallenverklaring van het oudere merk in oordeel over verwarringsgevaar: verval van het oudere merk vond plaats na de datum van de gewraakte beslissing van de kamer van beroep van het EUIPO. Indien wel rekening zou worden gehouden met vervallen ouder merk zou dit in strijd zijn met vaste rechtspraak HvJEU dat het GEU een beslissing van het EUIPO niet kan vernietigen of herzien op gronden die na de vaststelling daarvan aan het licht komen.


IEPT20161019, Rb Amsterdam, Jeans Centre v H&M
Sweater H&M maakt inbreuk “sub a” op Benelux-woordmerk “CHIEF”: teken “chief” neemt visueel dominerende, zelfstandige en onderscheidende plaats op sweater in en bij onvolmaakte vergelijking tussen teken en merk zouden afbeelding opperhoofd en getal “17” aan aandacht consument kunnen ontsnappen.

IEPT20161012, Rb Den Haag, L’Oréal v S
Decoderen van de parfums levert op zich zelf geen aantasting van de herkomstfunctie op. Luxe imago merken L’Oréal door de beschadigingen aan het verpakkingsmateriaal aangetast. Gedaagde kan zich niet op uitputting beroepen. Gevorderde accountantsverklaring afgewezen.

IEPT20161012, Rb Den Haag, L'Oréal v A
Decoderen van de parfums levert op zich zelf geen aantasting van de herkomstfunctie op. Luxe imago merken L’Oréal door de beschadigingen aan het verpakkingsmateriaal aangetast. Gedaagde kan zich niet op uitputting beroepen. Gevorderde accountantsverklaring afgewezen.

IEPT20161012, Rb Den Haag, L'Oréal v ANS Trading
Decoderen van de parfums levert op zich zelf geen aantasting van de herkomstfunctie op. Luxe imago merken L’Oréal door de beschadigingen aan het verpakkingsmateriaal aangetast. Gedaagde kan zich niet op uitputting beroepen. Gevorderde accountantsverklaring afgewezen.

IEPT20160928, Rb Den Haag, Chanel

Kennelijke verschrijving aangepast


IEPT20160922, HvJEU, combit Software v Commit Business Solutions
Wanneer een rechtbank voor het Uniemerk vaststelt dat in een bepaald deel van de Unie wél sprake is van verwarringsgevaar tussen een teken en een Uniemerk en in een ander deel niet, moet een inbreukverbod in gehele Unie worden opgelegd, met uitzondering voor het deel van de Unie waar geen verwarringsgevaar is vastgesteld

IEPT20160914, Rb Den Haag, Guy Laroche v 4 Every Ware

Geen bijzondere omstandigheden die leiden tot rechtsverwerking door Guy La Roche. Geen uitputting restvoorraad: geproduceerd ten behoeve van actie bij Carrefour Frankrijk en niet in handel gebracht. Te koop aanbieden restvoorraad, maar er niet in slagen deze te verkopen onvoldoende voor uitputting. Verkoop restvoorraad door sub-licentiehouder Promeco aan Boxter leidt niet tot uitputting: afspraken licentiehouder TOM met sub-licentiehouder Promeco in strijd met instructies licentiegever Guy Laroche. Inzage toegewezen, uit te voeren door registeraccountant. Reconventie: Geen opheffing bewijsbeslag: ook als Guy Laroche melding moest maken van overeenkomsten tussen TOM sub-licentiehouder is (voorzieningen)rechter niet op verkeerde been gezet.

IEPT20160907, Rb Den Haag, Chanel

Verstekvonnis: inbreukverbod toegewezen. Schadevergoeding van € 50 per inbreukmakend product, te vermeerderen met forfaitaire schadevergoeding van € 50 per overig inbreukmakend product zoals zal blijken uit toegewezen opgave


IEPT20160831, Rb Midden-Nederland, MFG v De Bakkerie
Woordmerk “Bakkerij ’t Stoepje” niet uitgeput: kratten blijven eigendom van MFG en blijkens algemene voorwaarden MFG geen onbeperkt gebruiksrecht kratten. Merk gebruikt in economisch verkeer doordat De Bakkerie gele kratten van franchisenemers van MFG inneemt, vult met eigen waar, en weer afgeeft aan de franchisenemers. Verwarringsgevaar: deel van kratten staat uitgestald bij franchisenemers, woordmerk van MFG is blijkens foto inleidende dagvaarding zichtbaar voor publiek.

 

IEPT20160831, Rb Den Haag, EPAL v PHZ
PHZ maakt gebruik van het EPAL-merk bij aanbieden pallets. Het verhandelen van gerepareerde/ gereviseerde waren is een handeling waartegen een merkhouder zich in beginsel kan verzetten. De tijdens de reparatie aangebrachte wijzigingen zijn niet van ondergeschikte aard en dus een wijziging in de zin van artikel 13 lid 2 UMVo. PHZ moet actief de indruk wegnemen onder toezicht van de merkhouder te opereren. Verbod op verhandeling geprepareede pallets voorzien van EPAL-merk. Gevorderde opgave door registeraccount afgewezen: registeraccount kan, zeker indien deze niet de huisaccountant is, gevorderde vorm van assurance niet bieden. PHZ moet de door de inbreuk genoten winst afdragen aan EPAL.

IEPT20160817, Rb Amsterdam, Scotch & Soda v My Brand
Scotch & Soda belang bij beoordeling vorderingen; geen misbruik van recht. Beoordeling inbreuk enkel op het woordmerk SCOTCH SHRUNK. Geen merkinbreuk door teken ´SHRUNK´ op merk ´SCOTCH SHRUNK´ op grond op artikel 2.20 lid 1 aanhef en onder a tot en met d BVIE.

IEPT20160812, Rb Den Haag, Aliter Curari v Dr. Rath
Registratie DYOH-merken te kwader trouw: Dr. Rath was bekend met eerder handelsnaamgebruik DYOH/Discover Your Own Health en het DYOH-logo door Aliter Curari en verwerking ECG-merk Dr. Rath in logo DYOH doet niets af aan handelsnaamrechten Aliter Curari af. Verbod en beslagen op grond van DYOH-merken opgeheven. Beroep op uitputting ECG-merken en individuele productmerken Dr. Rath faalt: herkomst inbeslaggenomen producten niet inzichtelijk gemaakt, terwijl Dr. Rath bestrijdt dat producten van haar afkomstig zijn

IEPT20160802, Rb Den Haag, De Ontmoeting Zutphen
Rechtbank Den Haag bevoegd ondanks woonplaats gedaagde in Zutphen: website richt zich op heel Nederland. Extra reistijd door keuze Rb Den Haag onvoldoende voor misbruik van recht. (indirect) verwarringsgevaar tussen woord-/beeldmerken “DE ONTMOETING”: geringe visuele overeenstemming, auditieve en begripsmatige overeenstemming door dominante element “De Ontmoeting”, gelijke diensten (restaurants). Zeer geringe afwijking tussen handelsnamen “De Ontmoeting Zutphen B.V.” en “De Ontmoeting” leidt tot verwarringsgevaar.

IEPT20160726, Hof Den Haag, Van Caem v Bacardi
Van Caem heeft inbreuk gemaakt in Benelux en andere landen van EU: erkend dat zij gedecodeerde en niet-gedecodeerde niet-uitgeputte Bacardi-producten die onder een accijnsschorsingsregeling zijn geplaatst opslaat en verhandelt. Bacardi kan zich verzetten tegen zowel opslaan en verhandeling van niet uitgeputte Bacardi-producten als tegen opslaan en verhandelen van uitgeputte gedecodeerde Bacardi-producten, tenzij de producten voortdurend zijn opgeslagen/verhandeld onder T1-verband: decoderen past reputatie merken aan.  Eindvonnis vernietigd voor zover dictum niet uitsluit dat ook opslaan en verhandelen gedecodeerde Bacardi-producten met T1-status kan worden verboden. Geen winstafdracht m.b.t. verweer dat Bacardi zich niet kan verzetten tegen verhandeling in de EU van niet-uitgeputte Bacardi-producten onder een accijnsschorsingsregeling: niet bij voorbaat kansloos. Wel winstafdracht voor leveringen aan PB’s Dranken & Dranken, waarbij Van Caem te kwader trouw was. Definitie “inbreukmakende Bacardiproducten” aangepast voor bevolen opgave.

IEPT20160722, Rb Amsterdam, Label 88 v Fashion Parts

Uniemerk “LBLS / Labelsz” niet identiek aan oudere uniemerk “Label88” “sub a”. Geen verwarringsgevaar (‘sub b”): gelijkenis beperkt tot woord “Labels” nu LBLS niet overeenstemt met oudere merk. Hoewel onderdeel “Labelsz” wel overeenstemt is totaalindruk merken anders, waardoor geen sprake is van verwarringsgevaar. Eiseres op grond van ontwerptekeningen maker van  Moscow Shopper, Dublin Pocket, New York Pocket Bag, Beijng XL en Beijng NY bag. Eiseres niet als maker aangemerkt van New NY bag en de Black Snake nu ontwerptekeningen ontbreken. Moscow Shopper en de Beijing XL niet auteursrechtelijk beschermd: op ontwerpdatum bestonden reeds overeenstemmende tassen. Dublin niet auteursrechtelijk beschermd: kenmerkende elementen en totaalindruk onvoldoende oorspronkelijk en technisch bepaalde elementen. New NY Pocket wel auteursrechtelijk beschermd: creatieve keuzes gemaakt met combinatie van elementen. Fashion Parts maakt inbreuk op New NY Pocket: overeenstemmende totaalindruk. Geen slaafse nabootsing: tassen hebben geen eigen plaats op de markt.

IEPT20160721, HvJEU, Apple and Pear Australia v EUIPO
Terecht geoordeeld dat het EUIPO niet aan vonnis Rechtbank van Koophandel Brussel  was gebonden bij gebrek aan gezag van gewijsde: geen sprake van zelfde voorwerp van procedure, gelet op uitsluitende bevoegdheid EUIPO om inschrijving van een merk toe te staan of te weigeren, dat verschilt van procedures voor nationale rechterlijke instantie.

IEPT20160720, Rb Den Haag, Fleurop v Topbloemen

Of sprake is van merkinbreuk door gebruik adword “Fleurop” onderzocht aan de hand van Interflora-arrest (IEPT20110922). Adword “Fleurop” maakt merkinbreuk “sub a” op “FLEUROP” woordmerken. Relevante consument weet niet dat Topbloemen concurrerend bezorgnetwerk is van Fleurop: Leeuwendeel relevant publiek kent Topbloemen niet, althans niet als bloemenbezorgnetwerk. Uit advertenties niet af te leiden dat Topbloemen geen deel uitmaakt van Fleurop-netwerk. Geen toegestane vergelijkbare reclame: publiek weet niet dat Topbloemen bloemenbezorgnetwerk exploiteert en concurrent is van Fleurop en zal “lagere bezorgkosten” niet op haar betrekken. Merkinbreuk “sub b” op woord/beeldmerk Fleurop: sprake van overeenstemming, soortgelijke waren en vastgesteld dat het publiek niet bekend is met het feit dat Topbloemen een bezorgnetwerk is en niet een bloemenwinkel. Geen inbreuk op overige woord/beeldmerken: onvoldoende onderbouwd. Geen onrechtmatige daad: geen aanvullende feiten gesteld die handelen Topbloemen naast gestelde merkinbreuk onrechtmatig maken.

IEPT20160720, Rb Amsterdam, Halfords 2.0 v SRM
Geen merkinbreuk “sub d” door plaatsing beeldmerk Halfords 2.0 op advertentie onder “not”: betrof het achterblijven van Halfords bij online marketing en sloot aan bij reputatie beeldmerk in kader van online marketing bij publiek en lezers FD. Geen merkinbreuk "sub c": SRM gebruikt het beeldmerk van Halfords 2.0 niet voor haar waren of diensten. Advertentie niet onrechtmatig: mededeling in advertentie is juist en gestelde schade onvoldoende onderbouwd.

IEPT20160719, Hof Den Haag, Your Hosting v Bavaria
Your Hosting ontvankelijk: geen berusting bij vonnis voorzieningenrechter (IEPT20160316): niet telefonisch en niet met persbericht. Slagzinnen  “Zo, nu eerst ’n Bavaria.” c.q. “Zo. Nu eerst een Bavaria.” niet auteursrechtelijk beschermd: geen creatieve keuze die leidt tot eigen intellectuele schepping, woorden “Zo. Nu eerst…” vormen gangbare zin in Nederlandse taal. Pauze na “zo” en combinatie “Zo. Nu eerst…” met een biermerk doen hier niet aan af. Onrechtvaardig voordeeltrekken uit onderscheidend vermogen of reputatie Bavaria-merken onvoldoende onderbouwd. Verwatering Bavaria-merken onvoldoende onderbouwd. Onrechtmatige handelen Your Hosting in het licht van afgewezen auteursrechtelijke- en merkenrechtelijke grondslag onvoldoende onderbouwd.

IEPT20160719, Hof Arnhem-Leeuwarden, Privider v Previder
Merkenrecht. Woordmerk "PREVIDER" niet uitsluitend beschrijvend: geen gangbaar woord voor provider, dus geen ongerechtvaardigde monopolisering gangbaar taalgebruik. Verwarringsgevaar tussen ‘privider’ en woordmerk "PREVIDER": visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming en soortgelijke diensten. Domeinnaam www.privider.com maakt inbreuk op handelsnaam "Previder" . Grief tegen gebruiksverbod privider.nl slaagt: domeinnaam is niet van Privider.

IEPT20160715, Rb Den Haag, Fyffes v Chiquita

Geen normaal gebruik van ouder woordmerk en ruitmerk “HOYA”. Geen verwarringsgevaar tussen Uniebeeldmerk “HOYA” en aangevraagde woord/beeldmerk “HOLA BANANA” en tekens “Hola Banana”: identieke waren (bananen), zeer beperkte visuele overeenstemming door gedeeltelijke overeenstemming “hoya” en “hola” en verschillen m.b.t. figuratieve elementen, kleurstellingen en gebrek ruitvorm, geringe auditieve overeenstemming door andere uitspraak door gemiddelde consument geen begripsmatige overeenstemming door toevoeging “banana” en feit dat “hoya” en “hola” niet het zelfde betekenen.


IEPT20160714, HvJEU, Brite Strike

Bevoegdheidsregel artikel 4.6 BVIE (rechter van de plaats van het register) als bijzondere bevoegdheidsregel toegestaan onder artikel 71 Brussel 1-Vo als onmisbaar voor de goede werking van het Benelux-stelsel (artikel 350 VWEU). 


IEPT20160713, Rb Den Haag, Unilever v Technopharma 

Algemene bekendheid merk “FAIR & LOVELY” op 28 november 2002 onvoldoende onderbouwd. Geen depot te kwader trouw van Beneluxmerk “NEW YORK FAIR & LOVELY”: FAIR & LOVELY geen algemeen bekend merk in 2002 en geen normaal gebruik van FAIR & LOVELY merken op 28 november 2002 in Benelux/Europa. Wetenschap Technopharma van merk FAIR & LOVELY buiten Europa onvoldoende voor kwade trouw: geen aanwijzingen dat Unilever op 28 november 2002 voornemens was haar merk in Europa of de Benelux te gaan gebruiken


IEPT20160713, Rb Rotterdam, Eagle

Geen bewust gedogen van gebruik naam “Eagle” ex artikel 2.24(1) BVIE: “Eagle” in jaren 80 niet als merk geregistreerd. Non-usus Beneluxwoordmerk “EAGLE” onvoldoende onderbouwd. Verwarringsgevaar tussen woordmerk “EAGLE” en EAGLE tekens:. soortgelijke waren (o.a. skate rollerski’s), woord “EAGLE” visueel, auditief en begripsmatig (m.u.v. logo EAGLE) volstrekt identiek aan woordmerk “EAGLE” en verschil met logo van ondergeschikt belang. Dat gedaagden zich op nichemarkt richten onvoldoende voor wegnemen verwarringsgevaar: geen geheel andere doelgroep, aanbieders verkopen veelal beide producten. Ook sprake van inbreuk “sub d”: geen geldige reden, nu merk EAGLE ouder is dan handelsnaam gedaagden en overeenstemmende tekens doen afbreuk aan onderscheidend vermogen. Ten overvloede: ook sprake van inbreuk ex artikel 5a Hnw.
 

IEPT20160711, Rb Oost-Brabant, De Vries v Bakx
Geen inbreuk “sub a” op Mexicano vormmerk. Gelijke totaalindruk tussen Bakx’ Mexicano’s en Mexicano vormmerk. Geen inbreuk “sub b”. Verwarringsgevaar tussen woordmerken “MEXICANO”, “MINI-MEXICANO” en “SUPER MEXICANO XXL” en teken Mexicano Escalero. Beroep op Winters/ Red Bull (IEPT20131220) faalt. Recall gaat te ver.


IEPT20160708, HR, Diageo v Simiramida
Nationale rechter niet vrij om eigen oordeel in plaats van oordeel HvJEU te stellen. HvJEU heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat erkenning van in geding zijnde beslissing niet wegens strijd met openbare orde kan worden geweigerd. Zelfs indien schending artikel 5(3) Merkenrichtlijn door rechtbank in Sofia kennelijke schending openbare orde is heeft Diageo niet alle beschikbare rechtsmiddelen aangewend om schending ongedaan te doen maken. Klachten over uitleg Bulgaars recht falen op grond van artikel 79 (1)(b) Ro. Principaal beroep faalt.

IEPT20160707, Rb Amsterdam, Save Me
Rauwelijkse dagvaarding staat ontvankelijkheid niet in de weg. Beeldmerken “SAFE ID” en “SAVE ME” stemmen onvoldoende overeen voor  verwarringsgevaar: beide begrippen worden in verband gebracht met persoonlijke veiligheid, aanzienlijke auditieve overeenstemming en visueel enige mate van overeenstemming, verschillen in betekenis, lettertype en kleuren en beide namen beschrijvend en Safe iD geniet geringe bekendheid. Dat mensen zich in de namen hebben vergist leidt niet tot verwarringsgevaar. Geen onrechtmatige concurrentie door gedaagde: onvoldoende onderbouwd in licht van toezegging eiser dat gedaagde vergelijkbaar bedrijf mag beginnen. Doorlink  www.save-id.nl naar www.save-me.nu is handelsnaamgebruik en leidt tot verwarringsgevaar met “safe iD”.

IEPT20160706, Rb Noord Holland, Easy2.Company

Dagvaarding per openbaar exploot niet nietig: gedaagde gebruikte meerdere adressen waarop hij niet ingeschreven was. Eiser ontvankelijk: niet aannemelijk dat niet [gedaagde], maar uitsluitend zijn ex-vrouw [A] zich met inbreukmakende handel heeft beziggehouden. [gedaagde] maakt inbreuk op merk “SPACE SCOOTER”. Schadevergoeding van € 2000 toegewezen op basis van door gedaagde overgelegde stukken.