2019 1e half jaar merkenrecht

Print this page

 IEPT20190628, HR, Capri Sun v Riha

Klachten tegen nietigverklaring Vormmerk Sta-zakje Capri Sun falen: indien is aangetoond dat functionele kenmerken van de vorm van de waar  uitsluitend aan de technische uitkomst toe te schrijven is, is het bestaan van alternatieve vormgeving waarmee dezelfde technische uitkomst kan worden bereikt niet relevant, de omstandigheid dat het HvJEU in het Doceram-arrest (IEPT20180308) in het kader van het modellenrecht heeft overwogen dat acht kan worden geslagen op de vraag of er alternatieve modellen zijn waarmee dezelfde technische functie kan worden vervuld geeft geen grond tot twijfel. Klacht dat hof er in het kader van slaafse nabootsing aan is voorbij gegaan dat er alternatieve vormen bestaan die tot eenzelfde technische uitkomst leiden faalt: in oordeel hof ligt besloten dat de door Capri Sun genoemde alternatieve vormen voor een sta-zakje wat betreft deugdelijkheid en bruikbaarheid niet gelijkwaardig zijn aan het sta-zakje van Capri Sun. Ook klacht inhoudende dat het hof ten onrechte aan de opdruk van de sta-zakjes van Riha de conclusie heeft verbonden dat Riha voldoende afstand heeft genomen faalt: indien er redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn om op een andere wijze verwarring te voorkomen zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product af te doen kan het voldoende zijn dat wat betreft de uiterlijke kenmerken  afstand van het nagebootste product wordt genomen.

 

IEPT20190619, Rb Den Haag, Steca v Evo-Energie

Merkinbreuk “sub a” (artikel 9(2)(a) UMeV) op Steca-merk, Solarix-merk en Solsum-merk: op website laadregelaars onder Steca-merk aangeboden, op website laadregelaars onder Steca-merk aangeboden, op website laadregelaars onder Solarix-merk en Solsum-merk aangeboden. Gevorderde winstafdracht afgewezen: kwader trouw Evo-Energie onvoldoende onderbouwd. Schadevergoeding op te maken bij staat. Artikel 1019h Rv proceskosten volgens indicatietarieven € 8.000: beperkt aantal proceshandelingen en producties en relatief overzichtelijk feitencomplex.

 

IEPT20190619, Rb Den Haag, Transocean v Eurotex

Passage “cease and desist from (…) any infringement of any of the trademarks owned by Transocean” uit vaststellingsovereenkomst ziet niet op nieuw of aangepast gebruik: partijen hadden met de vaststellingsovereenkomst voor ogen om de tussen hen - door de beëindiging van de lidmaatschapsovereenkomst - bestaande situatie af te wikkelen. Geen tekort schieten in nakoming vaststellingsovereenkomst nu met voortgezet gebruik van metatags geen ‘sub b’-inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten van Transocean: nu metatags op de website zelf niet zichtbaar zijn, maar zijn verwerkt in de broncode van de website en kunnen worden gebruikt om de vindbaarheid daarvan te optimaliseren, kan niet zonder meer worden aangenomen dat het gebruik daarvan een van de functies van het merk aantast en/of door het gebruik van de metatags bij het publiek verwarring kan ontstaan.

 

IEPT20190619, Rb Oost-Brabant, Relaxbaden v Carelife

Inbreuk op merk NOBEL SAUNAS door gebruik ‘nobel’ of ‘nobel saunas’ als Adword voor drie advertentielinks van Carelife: merkhouder kan gebruik alleen verbieden indien sprake is van afbreuk aan de merkfuncties, afbreuk aan herkomstaanduidingsfunctie nu de maatman op basis van de links en de daaraan gekoppelde reclameboodschappen niet kan weten of Carelife een economische band met de merkhouder heeft, ook indien wordt aangenomen dat Carelife enkel tweedehands Nobel sauna's verkocht en zij pas gebruik maakte van de Adwords indien zij die voorradig had is sprake van inbreuk nu in de advertentietekst de suggestie gewekt wordt dat (nieuwe) Nobelsauna's verkocht worden.

 

 IEPT20190612, HvJEU, Patent- och registreringsverket v Hansson

Lidstaten hebben vrijheid om naar nationaal recht te voorzien in verklaringen van afstand van recht voor zover deze afbreuk doen aan nuttige werking Merkenrichtlijn en met name aan de bescherming tegen verwarring. Artikel 4(1)(b) Merkenrichtlijn 2008 verzet zicht tegen nationale regeling die voorziet in een verklaring van afstand waardoor een bestanddeel van een samengesteld merk, waarop die verklaring betrekking heeft, wordt uitgesloten van de globale analyse van de relevante factoren voor de vaststelling van verwarringsgevaar in de zin van die bepaling, of waardoor aan een dergelijk bestanddeel meteen en permanent een beperkt gewicht wordt toegekend in die analyse.

 

IEPT20190612, Rb Den Haag, Popsockets

Inbreuk op Uniemerk PopSockets ex art. 9 lid 2 sub a UMVo door verhandelen buttons voor mobiele telefoons onder het teken popsockets in het economisch verkeer: door ontbreken Uniemerk op verpakking en prijsstelling moet er van worden uitgegaan dat het gaat om namaak, verweer dat Popsockets is verworden tot soortnaam strandt door ontbreken reconventionele vordering tot vervallen- of nietigverklaring en onvoldoende onderbouwing, uitputting onvoldoende onderbouwd.

 

IEPT20190612, Rb Midden-Nederland, ZorgDomein v Het Zorg Domein

Voorzieningenrechter gaat uit van nietigheid Beneluxmerken ZorgDomein: geen sprake van inburgering en het merk bestaat zowel afzonderlijk als in combinatie uitsluitend uit benamingen die kenmerken van de dienst kunnen beschrijven. Zorgdomein kan wel een beroep doen op haar handelsnaam: de handelsnaam is niet louter beschrijvend voor de diensten zélf. Inbreuk op handelsnaam ZorgDomein nu sprake is van verwarringsgevaar met Het Zorg Domein: handelsnamen zijn bijna hetzelfde, niet louter sprake van deskundig publiek, overlap in diensten, ondernemingen in de buurt van elkaar gevestigd. 

 

IEPT20190611, Hof Den Haag, G-Star v Topstreetwear

Uitspraak Oberlandesgericht uit 2010 onvoldoende reden om inbreuk zonder inhoudelijke toetsing af te wijzen: arrest Oberlandesgericht is vanwege Unietrouw in beginsel richtinggevend, maar nu het is gewezen tussen andere partijen en onderscheidend vermogen geen constante grootheid is, dient het hof de inbreukvraag zelfstandig opnieuw te beoordelen. Beoordeling inbreukverbod en onderscheidend vermogen ex nunc: bij gebreke van aanwijzingen die tot een beperkte toetsing (‘ex tunc’) aanleiding moeten geven, zal de rechter in beginsel alle hem ter kennis gebrachte omstandigheden in zijn beoordeling dienen te betrekken,  hoger beroep behelst nieuwe behandeling van de zaak. Inbreuk ex artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE op  RAW-Beneluxwoordmerken door gebruik RAW BLUE-tekens: visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming, gelijke waren, onderscheidend vermogen aanzienlijk toegenomen door gebruik, verwarringsgevaar te duchten. Ook inbreuk ex artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE op Beneluxbeeldmerk Raw: totaalindruk evenzeer bepaald door het woord RAW als door het beeldelement.

 

IEPT20190531, Rb Amsterdam, La Prairie v Lidl

Lidl maakt ongeoorloofde vergelijkende reclame ex artikel 6:194a BW door uitingen dat de Cien Cellular beauty gezichtscrème ‘vergelijkbare ingrediënten bevat als in de La Prairie Cellular Radiance cream (die bijna € 550,- kost!)’: juistheid en volledigheid van de feitelijke gegevens in de reclame onvoldoende aannemelijk gemaakt nu door Lidl aangehaalde tijdschriften zich baseren op een persbericht van Lidl UK en geen eigen onderzoek hebben verricht, en uit een door Lidl ingebracht rapport blijkt dat de crème van La Prairie naast de ingrediënten die vergelijkbaar zijn met die in de crème van Lidl nog 45 andere ingrediënten bevat. Sprake van merkinbreuk ex artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE: ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van La Prairie.

 

IEPT20190528, Rb Gelderland, Bigfoot v Ayanmo

Ayanmo dient in het kader van distributieovereenkomst ingeschreven merk ex artikel 22ter BVIE over te dragen aan Bigfoot: Ayanmo is strikt genomen weliswaar geen gemachtigde, vertegenwoordiger of distributeur van Bigfoot in de zin van dat artikel, Ayanmo is als derde partij echter zo nauw betrokken bij de distributieovereenkomst dat ook zij rechtstreeks kan worden aangesproken op grond van dit artikel.

 

IEPT20190522, Rb Amsterdam, Pink Ribbon

Gedaagde beschikt over tegenvordering  van € 373.800 waarmee vordering van Pink Ribbon wordt verrekend nu sprake is van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de donatieovereenkomst: partijen zijn overeengekomen na beëindiging in overleg te treden over onverkochte producten, door het ontbreken van deugdelijk overleg zijn die producten - bij gebreke van toestemming het daarop aangebrachte Pink Ribbon-merk te gebruiken - waardeloos geworden.

 

IEPT20190522, Rb Den Haag, Diesel v Calvin Klein

Beneluxmerk Diesel bestaande uit een teken dat bestaat uit een contrasterende baan diagonaal op een zakje rechts op de heup van een broek nietig verklaard: teken valt samen met de waar waarvoor het merk is ingeschreven en heeft daarom enkel onderscheidend vermogen indien zij op significante wijze afwijken van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is, het merk bevat geen enkel opvallend element dat significant afwijkt van dit gebruik door andere marktdeelnemers, onvoldoende overtuigend bewijs van inburgering in de gehele Benelux. Ook geen sprake van inbreuk op auteursrecht: onduidelijk wat precies het ‘werk’ is waarvoor bescherming wordt ingeroepen, aangenomen al dat sprake is van een werk stemt de totaalindruk van het label van Calvin Klein daar onvoldoende mee overeen.

 

IEPT20190522, Rb Den Haag, Snijplanken

Inbreuk op Uniemerk JSU door verhandeling van SUS-snijplanken die waren bestemd voor vernietiging nu beroep op uitputting wordt verworpen: ondanks feit dat het Uniemerk niet was geregistreerd ten tijde van de levering snijplanken door Chinese fabrikant is het Uniemerkrenrecht van toepassing nu de gewraakte handelingen wel dateren van na de inschrijving, standpunt dat aan het 'in de handel brengen' als merkenrechtelijk criterium geen betekenis toekomt - omdat er ten tijde van de eerste levering  geen merkrecht was - verworpen nu er al wel een Duits nationaal recht was, merkrechten van JSU niet uitgeput door verkoop en/of levering van de Chinese fabrikant aan licentiehouder TCC nu deze niet is te beschouwen als een van de merkhouder onafhankelijke ‘derde’ in de zin van het Peak Holding-arrest, verkoop aan Kaufland wegens mogelijke giftigheid snijplanken niet doorgegaan, merkenrecht niet uitgeput door overdracht ter vernietiging. Inbreukverbod toegewezen. Afdracht nettowinst afgewezen wegens ontbreken kwader trouw: gelet op atypische situatie dat het Uniemerk pas is geregistreerd nadat dit teken op de snijplanken was aangebracht kan het verweer van gedaagden dat het Uniemerkrecht niet van toepassing is niet als bij voorbaat kansloos worden geacht, niet aannemelijk dat voor gedaagden duidelijke aanwijzingen waren dat de snijplanken niet met toestemming van JSU op de markt waren maar daar vanwege kwaliteitsproblemen juist vanaf moesten worden gehouden.  Schadevergoeding op te maken bij staat: omvang mogelijke schade kan nog niet worden vastgesteld. Bij schadestaatprocedure moet worden uitgegaan van 50% eigen schuld van merkhouder JSU nu is nagelaten redelijkerwijs te vergen maatregelen te treffen om risico dat snijplanken bij consumenten terecht zouden komen te minimaliseren: opdracht tot vernietiging gegeven aan niet-professionele partij waarbij niet is medegedeeld dat de snijplanken een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid meebrachten.

 

IEPT20190515, HvJEU, VM Vermögens Management

Argument dat merk VERMÖGENSMANUFAKTUR (van vóór IP-translator (IEPT20120619)) enkel voor diensten die onder letterlijke betekenis van de klasseomschrijvingen van klassen 35 en 36 vallen nietig is verklaard faalt: merk was beschermd voor alle diensten uit die klassen en dus door Kamer van Beroep nietig verklaard voor alle diensten van de klassen 35 en 36,  motivering GEU toereikend.Gerecht oordeelde niet dat betwiste merk onderscheidend vermogen miste alleen omdat de uitdrukking een Vermögensmanufaktur een lovende verwijzing is. Argumenten rekwirante over gebruik van geweigerd bewijs door Kamer van Beroep niet-ontvankelijk: betreffen slechts herhaling argumenten eerste aanleg.

 

IEPT20190515, Rb Den Haag, Philipp Plein

Gedaagde toegelaten tot bewijslevering van stelling dat beslagen kleding van Philipp Plein uitgeputte originele waar betreft: Philipp Plein heeft met rapport en proces-verbaal van deurwaarder onderbouwde stelling dat sprake is van originele waar onvoldoende onderbouwd weersproken, nader bewijs nodig om met redelijke mate van zekerheid vast te kunnen stellen of sprake is van uitputting. Aanwezigheid medewerkers Philipp Plein bij beslaglegging geen grond voor opheffen beslag: niet aannemelijk dat gedaagde hiervan nadeel heeft ondervonden.

 

IEPT20190514, Hof Den Bosch, Service Bund v Rodeo

1e Rodeo merk normaal gebruikt in 2016-2018: volgt uit overgelegde foto’s van gebruik op o.a. houten plankjes waarop eten wordt geserveerd en uithangborden bij Rodeo restaurants. Dat woorden “saloon” en “restaurant” niet zijn gebruikt doet hier niet aan af: meest onderscheidende elementen, de gestileerde stier en het woord “Rodeo” in lettertype zoals ingeschreven zijn gebruikt, onderscheidend vermogen van merk in vorm waarin het is ingeschreven niet gewijzigd ((artikel 2.23bis(5)(a) BVIE). Service-Bund kan zich niet verzetten tegen 1e Rodeo merk gelet op co-existentieregeling BVIE: ingeschreven toen internationale woordmerk “RODEO” vervallen kon worden verklaard. 2e Rodeo merk kan niet profiteren van co-existentieregeling: ingeschreven toen woordmerk “RODEO” niet vervalrijp was. 2e Rodeo merk geen voortgezet gebruik van 1e Rodeo merk: regeling omtrent normaal gebruik in op onderdelen afwijkende vorm  (2.23bis BVIE) heeft geen betrekking op gebruik door (beweerdelijke) inbreukmaker, indien regeling wel van toepassing is verschilt 2e Rodeo merk zozeer van 1e Rodeo merk dat sprake is van afwijkende vorm die onderscheidend vermogen 1e Rodeo merk zoals ingeschreven wijzigt. Geen verwarringsgevaar tussen woordmerk “RODEO” en 2e Rodeo merk: Benelux publiek van 2e Rodeo merk (restaurantbezoekers) komt niet in aanraking met woordmerk, dat wordt gebruikt voor toeleveranciers van levensmiddelen voor horeca en enkel in Duitsland wordt gebruikt voor restaurantconcept. Onvoldoende onderbouwd dat door gebruik teken “Rodeo” in handelsnaam en domeinnaam afbreuk wordt gedaan aan reputatie woordmerk “RODEO” of sprake is van verwarringsgevaar ex artikel 5a Hnw. Geen inbreuk ex artikel 2.20 sub a (identieke tekens) door gebruik “Rodeo” voor restaurantdienst (klasse 43): woordmerk niet voor klasse 43 ingeschreven.

 

IEPT20190510, Rb Den Haag, Glutton

Onduidelijkheid ontstaan door summiere dagvaarding komt voor rekening eiser: bij een industrieel product als het onderhavige - waaraan allerlei technische en functionele eisen zijn te stellen die van directe invloed zijn op bestaan en reikwijdte van de ingeroepen rechten - verzet het karakter van een kort geding zich ertegen dat een eisende partij mogelijke verweren afwacht. Auteursrechtinbreuk op Glutton-afvalzuiger kan niet worden vastgesteld: onduidelijk gebleven welke elementen mogelijk auteursrechtelijk relevant zijn, hierdoor kan geen vergelijking worden gemaakt met de beweerdelijk inbreukmakende afvalzuiger, onvoldoende aannemelijk dat eiser auteursrechthebbende is nu hij in interview heeft gesteld een ontwerper te hebben ingeschakeld. Geen merkinbreuk door gebruik “glutton” als adword: niet gesteld dat merkfuncties worden aangetast. Beroep op nietigheid Glutton Unievormmerk gehonoreerd: voorzieningenrechter gaat niet uit van vermoeden van geldigheid, merken die geheel of gedeeltelijk samenvallen met het uiterlijk van de waar hebben alleen onderscheidend vermogen deze op significante wijze afwijken van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is, niets gesteld waaruit kan blijken dat hier sprake van is.

 

IEPT20190508, Rb Den Haag, NBG Monuglass v Miro

Inbreukvordering inzake Benelux-merk “Van Ruysdael” afgewezen: in strijd met afspraken door B aan NBG Monuglass overgedragen. N/NBG/NBG Monuglass hebben geprofiteerd van wanprestatie c.q. handelen onrechtmatig door merk over te nemen en tegen T c.s. in te zetten door inbreukverbod te vorderen. Inbreukvordering inzake handelsnaam afgewezen, Miro heeft oudste handelsnaamrechten: T voerde naam “Van Ruysdael” sinds 2003, handelsnaam ingebracht in VRI en door curator aan Miro overgedragen. Geen bestuurdersaansprakelijkheid, geen persoonlijk ernstig verwijt: NBG Monuglass had gelet op bij KvK ingediende jaarstukken op de hoogte moeten zijn van mogelijke financiële problemen VRI. Auteursrecht op foto’s, video’s, logo, handleidingen en (overige) teksten (op 8 foto’s na) ligt bij  Miro: door curator overgedragen aan Miro. Mededelingen in persbericht dat NBG Monuglass producent van originele van Ruysdael glas is misleidend. NBG Monuglass moet domeinnamen overdragen aan Miro, gelet op toegewezen inbreukverbod en onrechtmatig profiteren van niet nakomen afspraken door Stichting.

 

IEPT20190430, Hof Den Haag, NXP v Infineon

Benelux- en Uniewoordmerk MIFARE geldig: onvoldoende onderbouwd dat ‘Mifare’ een generieke aanduiding  is die elk onderscheidend vermogen mist. Infineon maakt inbreuk op deze merken door gebruik aanduiding teken ‘Mifare’ en ‘Mifare compatible’: geen sprake van toestemming voor gebruik, sprake van gebruik als merk,   gebruik Mifare om de bestemming van de waar aan te geven alleen toelaatbaar indien dit het enige middel is om het relevante publiek begrijpelijke en volledige informatie te verstrekken over de bestemming van de desbetreffende Infineon-chips en de informatie bovendien juist is,  gelet op de gemotiveerde betwisting door NXP is de dat als ‘Mifare compatible’ aangeduide chips met elke MIFARE kaartlezer kunnen communiceren, onvoldoende onderbouwd, ten overvloede opgemerkt dat er in de praktijk andere middelen zijn om het publiek begrijpelijke en volledige informatie te verstrekken over de bestemming van de chips. Sprake van ongeoorloofde vergelijkende door producten te vergelijken met alle MIFARE (compatible) producten waarbij laatstgenoemde als inferieur en/of onveilig worden afgeschilderd: stelling dat mededelingen juist zijn onvoldoende onderbouwd.

 

IEPT20190430, Hof Den Haag, LB11 v Hennessy

Merkrechten van Hennessy c.s. met betrekking tot in juli 2016 geleverde waren uitgeput: door de Hennessy-producten in Rotterdam onder T2 te leveren heeft  Hennessy c.s. de betreffende waren in de EER in de handel gebracht. Door Hennessy c.s. overgelegde prijslijsten maken - ongeacht verwachting dat deze buiten de EU in de handel zouden worden gebracht - onvoldoende aannemelijk dat LB11 inbreuk maakt op de Hennessymerken door niet-uitgeputte Hennessy-producten anders dan op Tl op voorraad te houden: als uitgangspunt geldt dat het aan degene die zich op uitputting beroept is om per exemplaar van de vermeend inbreukmakende producten aan te tonen dat de daarop betrekking hebbende merkrechten zijn uitgeput, in casu zijn geen concrete producten waarvan uitputting kan worden onderzocht/aangetoond. LB11 in de gelegenheid gesteld bij akte een inhoudelijke reactie te geven op de op de laatst mogelijke dag ingediende productie van Hennessy c.s. waarin facturen worden overgelegd waaruit inbreuk zou blijken: partijdebat heeft zich onvoldoende uitgekristalliseerd.

 

IEPT20190416, GHvJ, Amalo v Galeras

Woordmerk MOPA MOPA uitsluitend beschrijvend: ziet op traditionele techniek van kunstvervaardiging waarvan aanduiding zonder toevoeging niet door merkenrecht behoort te worden gemonopoliseerd.

 

IEPT20190411, HvJEU, ÖKO-Test Verlag v Dr. Rudolf Liebe

Houder van een ‘testlabel’-merk (voor consumenteninformatie en –advies) kan zich op grond van artikel 9(1)(a) en (b) (oud) GMeV en artikel 5(1)(a) en (b) Mrl 2008 niet verzetten tegen derde die teken aanbrengt op waren die niet soortgelijk zijn aan de ingeschreven waren of diensten. Voor “bekendheid” van een merk volstaat dat aanmerkelijk deel publiek het teken kent: vereiste van bekendheid mag niet zo worden opgevat dat publiek op de hoogte moet zijn van het feit dat het teken als merk is ingeschreven. Houder van een bekend ‘testlabel’ merk (voor consumenteninformatie en –advies) kan zich op grond van artikel 9(1)(c) (oud) GMeV en artikel 5(2) Mrl 2008 verzetten tegen derde die overeenstemmend teken aanbrengt op niet-soortgelijke waren indien daardoor ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van dat merk en er geen “geldige reden” is voor het aanbrengen van dat teken.

 

IEPT20190410, Rb Den Haag, Sea You v Sea You Hotel Noordwijk

Eiseres voert handelsnaam “Sea You” en niet enkel “Sea You Panorama Restaurant” en “Panorama Restaurant Sea You”: blijkt uit domeinnaam, e-mailadres, website en gevel van pand waar restaurant gevestigd is. Handelsnaam “Sea You” niet uitsluitend beschrijvend: geen gebruikelijke aanduiding voor onderneming die zich toelegt op horecavoorzieningen aan de zee. Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen “Sea You” en “Sea You Hotel Noordwijk”: uiteenlopende aard van de diensten (restaurant v hotel, waar niet-gasten geen drankje of lunch/diner kunnen nuttigen), hoewel partijen op het internet actief zijn met gelijkende handelsnamen zou potentiële klant na bestudering website zien dat ene onderneming restaurant betreft en andere onderneming hotel. Geen merkdepot te kwader trouw: enkele weten of behoren te weten van eerdere merk/handelsnaam onvoldoende, niet gebleken dat gedaagden die merk voor hoteldiensten hebben gedeponeerd eisers wilden beletten haar handelsnaam te voeren, terwijl geen sprake is van verwarring. Artikel 1019h Rv proceskosten, incl. success fee conform indicatietarief normale bodemzaak van max € 17.500 toegewezen.

 

IEPT20190403, Rb Rotterdam, Huize Ten Donk v Het Huys Ten Donck

Merken van Het Huys Ten Donck niet normaal gebruikt voor medische diensten (klasse 44): aanbieden van leerwerkplekken is geen medische dienstverlening, voorbereidingshandelingen voor realisatie van zorgwoningen kwalificeren niet als medische dienstverlening. Handelsnaam “Huize ten Donk” maakt geen inbreuk op handelsnaam “Het Huys Ten Donck”: verschillende aard ondernemingen (Huize ten Donk biedt bij haar woningen ook medische dienstverlening, waarvan bij Het Huys Ten Donck geen sprake is). Geen rechtsverwerking Het Huys Ten Donck: geen sprake van gedogen merk Huize Ten Donk gedurende gestelde periode van vijf jaar (artikel 2:24 BVIE), geen sprake van gedogen handelsnaam Huize Ten Donk gedurende gestelde periode van vijf jaar (op basis van gestelde reflexwerking art. 2.24 BVIE / 54 GMeV). “Huize ten Donk” maakt geen inbreuk ex artikel 2.20 (1)(c) BVIE op woordmerk “Donk”: toevoeging “Huize” zorgt voor geheel andere totaalindruk. “Huize ten Donk” maakt inbreuk ex artikel 2.20 (1)(c) BVIE op merken  “Het Huys Ten Donck”: m.b.t. beeldmerk geoordeeld dat visuele gelijkenis vrij gering is, maar ten aanzien van woordmerk groter, auditief en fonetisch zijn merken en teken nagenoeg gelijk, in mindere mate begripsmatige overeenstemming doordat merk en teken zien op huis op een “donck”, maar spelling merk en teken anders is, gestelde verwarring die vooral wordt veroorzaakt door auditieve en fonetische gelijkenis relevant, met name door zeer sterke auditieve en fonetische gelijkenis sprake van vereiste verband, sprake van meeliften op naamsbekendheid Het Huys Ten Donck en afbreuk aan onderscheidend vermogen daarvan.

 

IEPT20190403, Rb Den Haag, Luxottica

Gedaagde maakte inbreuk op merkenrechten Ray-Ban van Luxottica: gedaagde wist dat de brillen nep waren en heeft de brillen desondanks gekocht en te koop aangeboden. Merkinbreukverbod toegewezen: Luxottica heeft voldoende belang; ondanks toezegging, geen onthoudingsverklaring getekend. Vordering winstafdracht toegewezen: gedaagde wist dat het om nepzonnebrillen ging, dus sprake van kwade trouw. Vordering opgave te doen van ingekochte inbreukmakende producten, van de kostprijs, de verkoopprijs, de winst, NAW-gegevens van leveranciers en andere (rechts)personen die bij verhandeling en vervaardiging betrokken zijn geweest, toegewezen: de reeds in het geding gebrachte stukken geven niet voldoende duidelijkheid.

 

IEPT20190327, Rb Gelderland, Frito-Lay v Intersnack

Enkele verwijzing naar Wikipedia onvoldoende onderbouwing voor stelling dat teken TIJGERNOOTJES soortnaam is geworden. Hetgeen merkinschrijvingen 733871 en 733827 beogen te beschermen, noot met geschakeerd kleurpatroon in tinten oranje, bruin en geel blijkt voldoende uit de inschrijving: samengesteld merk dat zowel kleur- als vormelementen kent hoeft niet te voldoen aan zowel vereisten voor zuivere kleurmerken als vereisten voor zuivere vormmerken, evenmin relevant dat uit afbeeldingen als zodanig niet direct kan worden afgeleid dat het gaat om driedimensionaal merk gaat, dat patroon niet in de inschrijving precies kan worden vastgelegd, staat er niet aan in de weg dat karakteristieke elementen van het patroon voldoende duidelijk blijken uit gedeponeerde afbeeldingen. Zwart-wit merk nietig verklaard: bescherming van kleurpatroon in tinten oranje, bruin en geel volgt niet uit inschrijving. Weigeringsgrond “uitsluitend bestaan uit een vorm” niet van toepassing: merkinschrijvingen beogen niet de vorm te beschermen maar enkel de toepassing van het betreffende patroon op een specifieke plaats van de waar. Merken niet verworden tot soortaanduiding voor dubbel gecoate noot: niet aannemelijk gemaakt dat consument dubbel gecoate noot als soort onderscheidt van andere soorten borrelnoten. Teken GIRAFNOOTJES maakt geen inbreuk op woordmerk TIJGERNOOTJES: zeer beperkte mate van begripsmatige overeenstemming gecompenseerd door auditieve en visuele verschillen tussen TIJGER en GIRAF. Merken m.b.t. uiterlijk Tijgernootjes en Girafnootjes zijn identiek (“sub a”) ondanks dat iedere noot iets ander uiterlijk heeft: patroon bevat voldoende karakteristieke, terugkerende elementen om herkenbaar te zijn voor publiek dat hetzelfde patroon zal herkennen, terwijl verschillen aan consument zullen ontsnappen. Geen inbreuk op merk voor opengebroken noot: in oog springend element (openbarsten buitenste laag) informeert over eigenschappen product en niet zozeer de herkomst ervan, wijkt wezenlijk af van Intersnack teken. Verpakking Girafnootjes maakt geen inbreuk op Tijgernootjes verpakkingsmerk: overeenstemmende bestanddelen zijn dermate gebruikelijk, ondergeschikt en/of weinig onderscheidend dat geen sprake is van verwarringsgevaar. Sprake van slaafse nabootsing ten aanzien van nodeloze verwarring tussen Girafnootjes en Tijgernootjes, niet ten aanzien van de verpakking.

 

 IEPT20190327, HvJEU, Hartwall

Door aanvrager bij inschrijving aan een teken gegeven kwalificatie als “kleurmerk” of “beeldmerk” is een van de relevante elementen voor de beoordeling of dit teken een merk kan vormen in de zin van artikel 2 van deze richtlijn en of dit teken onderscheidend vermogen heeft in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van deze richtlijn. Merkenrechtelijke autoriteit verplicht om over te gaan tot een concrete en globale analyse van het onderscheidend vermogen van het betrokken merk: autoriteit kan inschrijving van teken als merk niet weigeren op loutere grond dat dit teken geen onderscheidend vermogen heeft verkregen door het gebruik dat ervan is gemaakt voor de geclaimde waren of diensten, bij combinatie van abstract en contourloos aangeduide kleuren dient te worden onderzocht of – en in welke mate – de kleurencombinatie die een systematische schikking bevat in staat is om het betrokken teken intrinsiek onderscheidend vermogen te verlenen. Inschrijving als kleurmerk van teken dat wordt weergegeven door tekening in kleur met afgebakende omtreklijnen, maar wordt omschreven als kleurmerk dient te worden geweigerd wegens tegenstrijdigheid in de inschrijvingsaanvraag.

 

IEPT20190322, Rb Den Haag, Solatube

Gedaagde dient verhandeling Solatube daglichtsystemen te staken: niet aannemelijk gemaakt dat het uitgeputte waar betreft. Domeinnaam solatube-shop.nl maakt ‘sub b-inbreuk’ op Solatube-merken: domeinnaam wordt gebruikt als merk, zodanige mate van overeenstemming dat consument kan menen dat onder solatube-shop.nl aangeboden diensten afkomstig zijn van een met Solatube economisch verbonden onderneming.

 

IEPT20190320, Rb Amsterdam, Bylima v Sedef

Sjaals van rechthoekige lappen stof met sierranden (goud of strass-steentjes) niet auteursrechtelijk beschermd: sierranden zeer gangbaar en geen vrije en creatieve keuzes van de maker. Merkdepot van woordmerk “BYLIMA” door Sedef te kwader trouw: aannemelijk dat Sedef bekend was met gebruik door eiseres en dat depot doel had merkinschrijving door  eiseres te verhinderen. Sedef maakt inbreuk op woordmerk “BYLIMA” van eiseres: sjaals verkocht met etiketten “BYLIMA” die identiek zijn aan de etiketten op de door [T] vervaardigde sjaals. Gezien kwade trouw bij Sedef voldoende grond voor verplichting tot afgifte sjaals, ook indien die zonder etiket niet langer inbreuk maken op rechten eiseres: etiketten kunnen immers weer worden aangebracht.

 

IEPT20190320, Rb Den Haag, Van Caem Sports v EN-S Sports

Verklaringen van Business Controller en CFO Van Caem Sports onvoldoende om aan te tonen dat inbreukmakende schoenen bij EN-S Sports zijn gekocht: verzuimd om verifieerbare gegevens uit administratie over te leggen. Rb gaat voorbij aan aanbod Van Caem Sports om alsnog bewijs te leveren met deskundigenbericht als in strijd met goede procesorde: bewijs had eerder kunnen worden geleverd.

 

IEPT20190320, Gerecht Aruba, Tax Solutions v DC Tax Legal

Vordering DC Tax Solutions op basis merkenrecht afgewezen: gebruik van de namen DC Tax Solutions en DC Tax&Legal voldoet aan definitie van het handelsnaamrecht.

 

IEPT20190314, HvJEU, Textilis v Svenskt Tenn

Artikel 7(1)e)iii) UMeV (Vo 207/2009 zoals gewijzigd bij Vo 2015/2424) niet van toepassing op merken die vóór de inwerkingtreding van de wijziging van die verordening (23 maart 2016) zijn ingeschreven. Teken bestaande uit tweedimensionale decoratieve patronen dat op waren zoals stoffen of papier is aangebracht bestaat niet “uitsluitend uit de vorm” in de zin van artikel 7(1)e)iii) GMeV (Vo 207/2009 van vóór de wijziging bij Vo 2015/2524). Ofschoon het betrokken teken in het hoofdgeding vormen weergeeft die bestaan uit de externe omtrekken van tekeningen die op gestileerde wijze delen van geografische kaarten afbeelden, bevat dit teken – naast deze vormen – decoratieve bestanddelen die zich zowel binnen als buiten deze omtrekken bevinden. Dat teken tevens auteursrechtelijk beschermd is, is irrelevant voor vraag of het al dan niet uitsluitend bestaat uit een “vorm”.

 

IEPT20190313, Rb Den Haag, Hyundai

Dealer- en reparateurovereenkomsten tussen voormalig importeur Hyundai GNC en [BV I c.s.] geëindigd per 31 maart 2016: [BV I c.s.] kon niet verwachten dat contracten door contractsoverneming door Hyundai na einde van importeurschap GNC voor onbepaalde tijd zouden worden voortgezet, aangezien contractsoverneming enkel de per 31 maart 2016 eindigende overeenkomsten kon betreffen. Geen rechtmatig belang bij inzage in (gedeelten) overnameovereenkomst (APA): inzage kan niet meebrengen dat de contractsoverneming door HMNL ander gevolg zou hebben. Belettering, vlaggen en borden [BV I c.s.] maken inbreuk op Hyundai-merken: telkens gebruik gemaakt van woordmerk HYUNDAI in (nagenoeg) gelijk lettertype, woord HYUNDAI groot en opvallend weergegeven, indien HYUNDAI met andere aanduidingen is gecombineerd zijn die kleiner en minder opvallend weergegeven, belettering, vlaggen en borden lijken op die van Hyundai-dealers. (Door BV I c.s.] gemaakte) Hyundai Winterinspectie-brochure maakt inbreuk op auteursrecht HMNL en is overtreding artikel L 4.5 dealer- en reparateurovereenkomst: openbaarmaking van deel van werk HMNL, brochure wekt indruk dat [BV I c.s.] deel uitmaakt van Hyundai dealer- en reparateurnetwerk. Aanwezigheid Hyundai-Garantiesticker op raam van bedrijfspand [BV1] na 31 maart 2016 is inbreuk auteursrecht Hyundai. Uitstallen officiële verkoopbrochures Hyundai maakt inbreuk op merkrechten Hyundai en overtreedt artikel L 4.5. Plaatsen stempel in onderhoudsboekje behorende bij Hyundai voertuig waaraan op 1 augustus 2016 onderhoud is verricht is merkinbreuk en overtreding artikel L 4.5. Verkoop nieuwe auto die vóór einde overeenkomst bij HMNL is gekocht is overtreding artikel L 4.5: verkoop op zichzelf niet in strijd met overeenkomst,    sprake van bijkomende omstandigheden die verkoop in strijd met artikel L 4.5 maken, nu aanbieden van auto met omvangrijke en opvallende belettering met gebruik van de Hyundai-merken de indruk van een commerciële band met Hyundai c.s. wekt. Redelijke uitleg overeenkomst is dat [BV I c.s.] verbeurde boete éénmaal verschuldigd is (€ 60.000 voor BV I, € 54.000 voor BV II):betreft door Hyundai opgestelde eenzijdige (standaard)overeenkomst, niet over de inhoud onderhandeld, beding ten voordele van partij die contract heeft opgesteld, geen tijdbepaling opgenomen, boetebedrag niet gemaximeerd. Geen matiging boete.

 

IEPT20190312, Hof Den Haag, Tolingo v KNR Technologies

Uniewoordmerk TOLINGO niet normaal gebruikt voor telecommunicatiediensten (klasse 38): dat Tolingo klanten via portal in gelegenheid stelt om ten behoeve van haar vertaaldiensten documenten in de cloud op te slaan betekent niet dat zij telecommunicatiediensten aanbiedt. Uniewoordmerk TOLINGO niet normaal gebruikt voor het ontwikkelen van software (klasse 42): niet aangetoond dat zij daadwerkelijk software aanpast, gebruik van software dat wellicht wordt aangepast wordt aan behoefte klant niet gelijk te stellen met ontwikkelen van software als dienst. Wel normaal gebruik voor vertaaldiensten (klasse 41). Geen verwarringsgevaar tussen Uniewoordmerk TOLINGO voor vertaaldiensten (klasse 41) en Beneluxwoordmerk TOLINGO voor telecommunicatie en het overbrengen van gegevens (klasse 38) en technische diensten met betrekking tot telecommunicatieapparatuur en computersoftware (klasse 42): diensten hebben andere aard, ander doelpubliek, vereisen andere know how en hebben andere wijze van levering.  

 

IEPT20190306, Rb Rotterdam, Heineken v De Laak

Onvoldoende bewijs dat aangetroffen fusten met vervalsingen van Amstel (THT-)stickers / bier afkomstig waren van De Laak. Vaststaand dat De Laak meerdere afnemers met vals bier hervulde Heinekenfusten heeft geleverd: uitgebreide onderbouwing, ondersteund met schriftelijke stukken, onvoldoende gemotiveerd betwist. Geen uitputting: fusten dienen slechts ter verpakking en blijven eigendom van Heineken. Merkinbreuk ex artikel 2.20 (1) aanhef en sub a BVIE door met vals bier (hervulde) Heinekenfusten op voorraad te hebben en te verhandelen en ‘valse’ THT-stickers te gebruiken: gebruik van andermans merkverpakking voor eigen waar één op één gelijk te stellen met aanbrengen andermans merk op eigen waar, stickers vrijwel identiek aan woordmerken Heineken. Gebruik van groene caps waarop merk ontbreekt doet afbreuk aan herkomstfunctie merk: zet afnemer extra op verkeerde been. Tappen van niet-Heineken bier uit Heineken tap doet afbreuk aan herkomstfunctie merk: aanzienlijke kans dat bij derden / consumenten de indruk is ontstaan dat het bier afkomstig was van Heineken. Rechtbank gaat er vanuit dat periode van 10 maanden niet-Heineken bier is getapt. Geen inbreuk op handelsnaam: in verkeer brengen fusten onder naam Heineken niet te kwalificeren als onder die naam drijven van onderneming. Leveren van met JWG-bier hervulde Heinekenfusten in strijd met contractuele verplichtingen De Laak. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] naast De Laak hoofdelijk aansprakelijk. Vorderingen jegens DSW afgewezen: Separate vennootschap die niet is gedagvaard. Zaak verwezen naar schadestaatprocedure. Voorschot schadevergoeding van € 200.000 toegewezen.

 

IEPT20190304, Rb Gelderland, Binx Smartility v Bincx

Inbreuk BINCX maakt geen inbreuk op Benelux-woordmerk “BINX Smartility” “sub a”: teken en woordmerk niet exact gelijk, teken en woordmerk niet gebruikt voor dezelfde waren of diensten (utiliteitsbouw agrarische en industriële sector v utiliteitsbouw maatschappelijke projecten). Wel inbreuk “sub b”: auditieve overeenstemming door exact dezelfde uitspraak, visueel verschillen teken en woordmerk vrijwel niet, toevoeging “Smartility” maakt dit niet anders doordat consument meer aandacht voor begingedeelte van merk heeft dan einde en omdat dit element deels beschrijvend is voor de diensten door samenvoeging “Smart” en “utility”, sprake van overeenstemmende totaalindruk die leidt tot verwarringsgevaar. Handelsnaam “Bincx”  maakt inbreuk op handelsnaam “Binx Smartility”: Binx Smartility voerde handelsnaam eerder en slechts geringe afwijking handelsnamen, handelsnamen niet louter beschrijvend voor utiliteitsbouw, aard ondernemingen nauw verwant door aanbieden van zelfde soort diensten (bouw van projecten zonder woonbestemming in de maatschappelijke, agrarische en industriële sector, partijen gevestigd en actief in zelfde geografische gebied (midden Nederland) en via internet actief in heel Nederland, verwarringsgevaar, nu beide ondernemingen zijn gevestigd in Gelderland en zij beiden in vaktijdschrift Cobouw genoemd zijn als zijnde opdrachtgever van zelfde soort bouwprojecten, aanzienlijke gelijkenis logo’s en auditieve overeenstemming handelsnamen speelt ook een rol.

 

IEPT20190301, Rb Den Haag, De Bondt v Hobbii

Vzgr bevoegd op grond van artikel 131 UMeV 2017 (Voorlopige en beschermende maatregelen): bevoegdheid territoriaal beperkt tot Nederland. Spoedeisend belang bij vorderingen De Bondt: voldoende voortvarend gehandeld door nadat De Bondt via verkoopleider vragen van klanten kreeg Hobbii aan te schrijven. Teken “Twirl(s)” maakt geen inbreuk op Benelux/Uniewoordmerk “WHIRL”: aannemelijk dat Twirl als soortaanduiding wordt gezien voor specifiek soort garen en productieproces om dit garen te creëren door draden om elkaar heen te draaien, door stelling De Bondt dat WHIRL en Twirls synoniemen zijn is het de vraag of WHIRL niet ook beschrijvend is.

 

IEPT20190228, Rb Rotterdam, Grolsch v Lidl

Door Lidl gebruikte woord en beeldmerk Kordaat maakt geen inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE op woord- en beeldmerk Kornuit: ten aanzien van gesteld begripsmatig verschil kan geen conclusie worden getrokken nu Lidl onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de betekenis van beide woorden bekend is bij het publiek, geringe mate van auditieve overeenstemming doordat de klanken van de lettergreep waarop de klemtoon ligt overheersen, visuele overeenstemming gering door verschil ‘nui’ en ‘daa’,  beeldmerken stemmen niet overeen,  hierdoor is geen sprake van verwarringsgevaar. Ook geen sprake van inbreuk ex artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE: onvoldoende onderbouwd dat het publiek ondanks geringe mate van overeenstemming een verband tussen Kornuit en Kordaat legt.

 

IEPT20190220, Gerecht Aruba, Aruba Vineyard v I Love Aruba

Merkinbreukverbod toegewezen na verkoop namaakkleding: inbreuk niet betwist, toezegging om de inbreukmakende artikelen niet meer te zullen verkopen gelet op handelen gedaagden niet voldoende om ervan uit te kunnen uitgaan dat inbreuk zal stoppen.

 

IEPT20190219, Hof Amsterdam, Scotch & Soda v My Brand

Shrunk-tui van My Brand maakt geen inbreuk op het woordmerk SCOTCH SHRUNK: aan het element shrunk komt in de samenstelling SCOTCH SHRUNK geen zelfstandige betekenis toe. Shrunk-tui maakt wel inbreuk op het woordmerk SHRUNK: waren stemmen overeen en merk en teken zijn gelijk, Shrunk is niet louter beschrijvend voor kinderkleding en heeft onderscheidend vermogen.

 

IEPT20190212, Hof Den Haag, CCC v MTA

Geen merkinbreuk op MEERING door gebruik “J. Meering” in handelsnaam: beroep op ouder recht van plaatselijke betekenis (2.23 (2) BVIE) slaagt, nu CCC voor 15 januari 2008 vanaf 2006 personenvervoer heeft verzorgd met touringcars waarop op de achterzijde de naam W. Meering was vermeld, met daaronder/daarna www.almere-tours.nl. Geïntimeerde heeft oudere handelsnaamrechten op “Meering”. Handelsnaamrechten geïntimeerde dateren van 1975: gebruik van eventuele oudere handelsnaamrechten van Beja Tours niet overgegaan op geïntimeerde. Handelsnaamrechten CCC dateren van 1991: geen akte van overdracht handelsnaamrechten door Amersfoort’s Bloei BV 1977 (voortzetting Amersfoort’s Bloei 1968) aan VOF Amersfoort’s Bloei 1991/CCC is overgelegd, toestemming rechtsopvolger Amersfoort’s Bloei BV 1977 aan VOF Amersfoort’s Bloei 1991/CCC brengt niet mee dat eigen handelsnaamrechten dateren van voor 1991. Gebruik handelsnaam J. Meering door CCC leidt tot verwarringsgevaar met handelsnamen Meering Touringcars en Meering Touringcars Amsterdam: in al die namen is Meering onderscheidend bestanddeel, terwijl partijen dezelfde activiteiten deels in hetzelfde gebied vanuit nabijgelegen bedrijven verrichten. Beroep CCC op rechtsverwerking slaagt: gebruik Meering handelsnamen door geïntimeerde in periode 1977 – 1997 gedoogd, CCC mocht er redelijkerwijs vanuit gaan dat geïntimeerde sinds 2007 heeft gedoogd dat CCC (weer) personenvervoer verzorgde in touringcars onder handelsnaam Meering, Amersfoort’s Bloei-entiteiten en [geïntimeerde] hebben gedurende ongeveer 20 jaar samengewerkt, oorsprong naam Meering als (onderdeel) handelsnaam gelegen bij bedrijf van gezamenlijke grootvader van partijen, gebruik aanduiding Meering voor personenvervoer ten minste 14 jaar lang gedoogd. Zelfs als moet worden aangenomen dat geïntimeerde niet vanaf 2007 wist dat CCC Meering-handelsnamen op touringcars gebruikte en onwetendheid niet aan haar te wijten was sprake van rechtsverwerking: overige omstandigheden voldoende voor rechtsverwerking.

 

IEPT20190206, Rb Midden-Nederland, Lotus v Improvement Training en Adviesbureau

Spoedeisend belang ondanks staking van inbreukmakend handelen: inbreukmakend handelen niet erkend en geen onthoudingsverklaring getekend. Woordmerk LOTUS bestaat niet uit tekens die in de handel kunnen dienen als aanduiding van eigenschappen of kenmerken van de betrokken diensten (training en opleiding ten behoeve van gediplomeerde slachtoffers): betekenis woord lotus als geheel verwijst niet naar kenmerken van de diensten en ook als afkorting wordt bezien zeggen letters op zichzelf niets over betrokken diensten. Aanduiding LOTUS was niet op moment van deponering (2014) algemene benaming voor aangeboden diensten in klasse 41: gebruik vóór 2014 beperkt tot gebruik door eiseres en bij haar aangesloten kringen, dit was bekend bij relevante publiek. (indirect) verwarringsgevaar tussen tekens LOTS / TraumaLOTUS / Trauma opgeleide LOTUS en woordmerk LOTUS: visuele en auditieve grote overeenstemming c.q. in aanmerkelijke mate overeenstemmende totaalindruk, soortgelijke diensten, onderscheidingskracht en bekendheid merk LOTUS relevant. Gebruik tekens LOTS / TraumaLOTUS / Trauma opgeleide LOTUS als handelsnaam inbreukmakend ex artikel 5a Hnw.

 

IEPT20190206, Rb Den Haag, Louboutin v Van Haren

Rechtbank gaat uit van geldigheid vormmerk voor rode zool Louboutin: HvJEU heeft geoordeeld (IEPT20180612) dat een kleur aangebracht op de waar niet (uitsluitend) bestaat uit een vorm die een wezenlijke waarde aan de waren geeft wanneer met de merkinschrijving niet wordt beoogd de vorm van de waar te beschermen maar enkel de toepassing van de kleur op een specifieke plaats van de waar zonder dat de contouren daar deel van uitmaken. Nog niet geïmplementeerde Merkenrichtlijn 2015 - welke een uitsluitingsgrond bevat voor tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm die “of een ander kenmerk dat” een wezenlijke waarde aan de waren geeft - niet van invloed op dit geschil: na verstrijken implementatietermijn op 15 januari 2019 is rechtbank weliswaar verplicht  BVIE zoveel mogelijk uit te leggen in licht van bewoordingen en doel van die Richtlijn, uitleg van artikel 2.1 lid 2 BVIE conform Merkenrichtlijn 2015 stuit echter af op rechtszekerheidsbeginsel en verbod van terugwerkende kracht en kan niet dienen als grondslag voor een uitleg contra legem van het nationale recht, Van Haren kan zich ten opzichte van Louboutin evenmin rechtstreeks beroepen Merkenrichtlijn 2015. Nu geldigheid merk wordt aangenomen staat inbreuk door Van Haren gelet op oordeel in tussenvonnis (IEPT20150401) vast.

 

IEPT20190205, Hof Amsterdam, Hauck v Stokke

Stokke vormmerk terecht nietig verklaard (vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, artikel 3(1)(e) Merkenrichtlijn 89/104/EEG en 2.1(2) BVIE): (strakke) vormgeving en aantrekkelijk uiterlijk kinderstoel (met name gebruik schuine staanders waarin alle elementen van de stoel zijn verwerkt en (cursieve) L-vorm van de staanders en liggers) in hoge mate bepalend voor de gebruikskenmerken van de kinderstoel (veilig, deugdelijk, comfortabel, ergonomisch en pedagogisch verantwoord), teken bestaat uitsluitend uit de vorm van een kinderstoel, met wezenlijke gebruikskenmerken die inherent zijn aan de generieke functies van de kinderstoel en waarnaar de consument mogelijkerwijs in de waren van concurrenten zoekt, oftewel een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald als bedoeld in art. 2.1 lid 2 BVIE.

 

IEPT20190205, Rb Den Haag, Arpa v Nolte

Nederlandse rechter op grond van artikel 8(1) Brussel I bis-Vo grensoverschrijdend bevoegd m.b.t. Nolte Duitsland: artikel 8(1) Brussel I bis-Vo behoort niet tot krachtens artikel 122 (2) UMeV uitgezonderde bepalingen, Unitaire karakter Uniemerk brengt mee dat bevoegdheid op grond van artikel 8(1) Brussel I bis-Vo gehele Unie bestrijkt, alle medegedaagden in Nederland gevestigd, sprake van eenzelfde situatie, zowel feitelijk als rechtens, nu alle gedaagden dezelfde inbreuk wordt verweten. Arpa heeft spoedeisend belang bij vorderingen: ondanks ondernomen acties hebben gedaagden nog producten onder het PHOENIX-teken aangeboden, geen onthoudingsverklaring getekend, Arpa pas sinds september 2018 op de hoogte van gebruik X-teken door gedaagden, waardoor spoedeisend belang niet door talmen verloren is gegaan. Gedaagden hebben PHOENIX-teken als merk gebruikt en niet als type-aanduiding: wijze waarop promotie wordt gemaakt in de Nolte folder, met aanprijzing van het Phoenix-product en vermelding van het teken in hoofdletters, zullen bij publiek de indruk wekken dat het gaat om een herkomstaanduiding, geen elementen die duidelijk maken dat slechts technische, administratieve of andere kenmerken worden beschreven. Verwarringsgevaar tussen PHOENIX-teken en Uniewoordmerk en Uniewoord/-beeldmerk FENIX, Engelse uitspraak auditief identiek, bij andere uitspraken redelijke mate van overeenstemming, redelijke mate van visuele overeenstemming, zeer grote mate van begripsmatige overeenstemming door verwijzing naar mythologische vogel die uit de as herrees, identieke waren. X-teken gebruikt als merk:      sprake van gestileerd logo dat bij consument indruk wekt dat sprake is van merkgebruik, niet enkel van bepaald soort vormgeving. Verwarringsgevaar tussen X-merk en X-teken: visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming en identieke waren. Belangenafweging valt uit in nadeel gedaagden: gedaagden waren bekend met merken van Arpa en hebben over zichzelf afgeroepen dat zij met gebruik van inbreukmakende teken in een dure catalogus die zij eens per jaar laat drukken, geconfronteerd zou kunnen worden met inbreukverbod.

 

IEPT20190131, HvJEU, Pandalis v EUIPO

Woordmerk Cystus mocht ondanks vermelding op verpakking voor voedingssupplementen vervallen worden verklaard wegens ontbreken normaal gebruik: geen normaal gebruik indien het aanbrengen van een merk er niet toe bijdraagt dat een afzet voor de waar wordt gevonden of dat de waar in het belang van de consument wordt onderscheiden van die van andere ondernemingen, Gerecht heeft verklaard dat het gebruik “cystus” op de verpakkingen gelet op de context ervan door het publiek als beschrijvend voor het hoofdingrediënt van deze producten “cistus” zou worden opgevat en niet als aanduiding van de commerciële herkomst van deze waren, hiermee is niet geoordeeld dat het betrokken merk beschrijvend is zodat de klacht hiertegen faalt.

 

IEPT20190130, Rb Den Haag, Luxottica

Merkinbreuk door verkoop Ray-Ban zonnebrillen op Facebook: beroep op uitputting faalt nu gedaagde gestelde vakantieaankopen in EU-landen niet kan bewijzen.

 

IEPT20190130, Rb Rotterdam, Dansgroep

Geen misbruik van recht: enkele feit dat partijen gezamenlijk hadden besloten EV Entertainment opdracht te verlenen staat niet in de weg aan registratie merk door een van de opdrachtgevers. Geen rechtsverwerking: dat eiser die de [handelsnaam 1] bezigde sinds de oprichting van de groep tot 2016 geen enkel bezwaar heeft geuit tegen gebruik daarvan door anderen onvoldoende. Geen inbreuk op merk/handelsnaam [handelsnaam 1] in periode tot november 2012 en 2014 toen eiser deel uitmaakte van de dansgroep. Impliciete toestemming gebruik [handelsnaam 1] in periode november 2012 tot datum sommatiebrief eiser. Bewijsopdracht dat eiser vóór 6 januari 2016 heeft aangegeven dat [handelsnaam 1] niet mag worden gebruikt. Bewijsopdracht dat na sommatie van 6 januari 2016 inbreuk is gemaakt op merk/handelsnaam [handelsnaam 1].

 

IEPT20190129, Hof Amsterdam, Montis

Charly-stoel van Montis komt geen auteursrechtelijke bescherming meer toe nu na verval modelrecht geen instandhoudingsverklaring is afgelegd hetgeen volgens artikel 21 lid 3 (oud) BTMW is vereist: instandhoudingsverklaring slechts in strijd met Berner Conventie voor zover deze afbreuk doet aan minimum beschermingstermijn van 25 jaar welke in 2008 is verstreken, non-discriminatiebeginsel uit artikel 18 VWEU leidt niet tot andere uitkomst, auteursrecht volgens HvJEU niet herleefd door het vervallen van artikel 21 lid 3 en 24 (oud) BTMW, onvoldoende onderbouwd dat de Charly op 1 juli 1995 voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kwam in Duitsland en Frankrijk zodat beroep op artikel 51 lid 1 Aw niet slaagt. Montis heeft geen gegronde reden zich te verzetten tegen verdere verhandeling van ter zitting getoonde herstelde Charly-stoelen: merk wordt na vervanging hoes niet opnieuw aangebracht, voor zover merk wordt gebruikt in reclame-uitingen is duidelijk dat het gaat om tweedehands, door Klaver gerevideerde stoelen. Montis heeft ook geen gegronde reden zich te verzetten tegen verkoop herstelde stoelen met originele bodemplaat waarop het merk Montis is aangebracht: geen wezenlijke kwaliteitsverschillen met het origineel, verwijdering merk kan niet van Klaver worden gevergd.

 

IEPT20190123, HvJEU, Klement v EUIPO

Gerecht EU heeft impliciet geoordeeld dat enkel door de ongewone vorm van het merk het aangevallen driedimensionale merk van een oven een groot onderscheidend vermogen heeft, ondanks dat de vorm tot op zekere hoogte functioneel is. Merk normaal gebruikt, ondanks dat op de waren ook het woordmerk “Bullerjan” wordt aangebracht: Gerecht EU mocht oordelen dat het woordmerk “Bullerjan” minder onderscheidend vermogen heeft dan het driedimensionale merk en de totaalindruk daarvan niet wijzigt. Feit dat het woordmerk “Bullerjan” mogelijk de bepaling van de commerciële herkomst van de desbetreffende ovens kan faciliteren niet tegenstrijdig met het feit dat het woordmerk niet het onderscheidend vermogen van het driedimensionale merk dat bestaat uit de vorm van de waren wijzigt. In situatie dat gerecht van eerste aanleg heeft vastgesteld dat het betrokken merk significant afwijkt van de norm of wat gangbaar is in de betrokken sector is het niet aan de merkhouder om verder bewijs te leveren dat de vorm niet gangbaar is in de betrokken sector, maar aan degene die het verval van het merk inroept.