A-G Van Peursem concludeert tot vernietiging arrest hof inzake Ryanair v PR Aviation

27-11-2015 Print this page
B914136

(Met dank aan Bas Le Poole, Le Poole Bekema, Thijs van Aerde, Houthoff Buruma en Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen)

Conclusie A-G Van Peursem, 27 november 2015, Ryanair v PR Aviation

 

Databankenrecht. Vervolg op IEPT20150115, waarin het Hof van Justitie EU de prejudiciële vraag van de Hoge Raad beantwoordde (IEPT20140117). Zie ook het arrest van het hof (IEPT20120313) en het vonnis van de rechtbank (IEPT20100728).

 

Van Peursem concludeert tot vernietiging van het arrest van het hof. In citaten:


"Een verrassende wending. Daaruit volgt volgens mij dat onderdelen 2.1 en 2.2 - zoals opgevat door Uw Raad in rov. 3.6 van het verwijzingsarrest - moeten slagen. Deze zijn immers gericht tegen de verwerping van Ryanairs wanprestatieclaim. Die verwerping door het hof stoelt (uiteindelijk) op toepassing van de (weg)contracteerbeperkingen uit de Databankenrichtlijn. Nu het HvJEU heeft aangegeven dat op niet volgens een van de twee regimes uit de Databankenrichtlijn beschermde databanken deze richtlijn niet van toepassing is, gelden ook geen contracteerbeperking uit die richtlijn. PR Aviation heeft daar een afwijkende visie op, maar ik zie die niet slagen. [...]

2.4 […] Dat in combinatie met het in cassatie niet bestreden gegeven dat de databank van Ryanair niet aan het auteursrechtelijke oorspronkelijkheidscriterium voldoet, maakt dat de auteursrechtelijke grondslag van de baan is en daarmee zijn „ok de overwegingen van het hof die zien op de verwerping van de auteursrechtelijke grondslag langs de lijn van art. 10 lid 3 jo. art. 24a Aw onjuist. Aan de door het hof gehanteerde vaststelling dat niet in geschil is dat de data" van Ryanair een systematisch en methodisch geordende en afzonderlijk met elektronische middelen toegankelijke gegevensverzameling vormen in de zin van art. 10 lid 3 Aw komt dan ook, anders dan PR Aviat on aanvoer,, geen zelfstandige, andere, nadere betekenis toe (en al helemaal niet dat dit een databank in de zin van hoofdstuk II DbRl zou zijn); het hof heeft dit alleen gehanteerd in zijn naar inmiddels gebleken foute uitleg van art. 24a Aw. PR Aviation doet een poging uit deze foute uitleg van het hof te construeren dat er toch sprake is van een langs de weg van hoofdstuk II DbRl beschermde databank, maar dat mist feitelijke grondslag; daar heeft Ryanair zich helemaal niet op beroepen (alleen subsidiair op geschriftenbescherming), zodat het hof er ook van niet van uit, kon gaan dat zo'n databank in deze zaak niet aan de orde is.

 

Lees de conclusie hier.