Conclusie A-G Lückers tot verwerping cassatieberoep in zaak waar publicaties met verstekvonnis zijn verwijderd, terwijl contactgegevens auteur bekend waren

16-01-2020 Print this page
B915944

Publicatie. Cassatie tegen een arrest van het hof Amsterdam van 11 december 2018. Zie ook het eerdere vonnis (IEPT20171011). De conclusie van A-G Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep. “Deze zaak draait om online publicaties over een echtpaar dat betrokken is geweest bij een commercieel herbebossingsproject in Panama. Het echtpaar is in 2015 overgegaan tot dagvaarding van de auteur van de publicaties. Omdat de auteur op dat moment geen bekende woon- of verblijfplaats had, heeft het echtpaar de dagvaarding openbaar laten betekenen, waarna een verstekvonnis is gewezen. Met gebruikmaking van dit verstekvonnis heeft het echtpaar de publicaties laten verwijderen. Het verstekvonnis is later door de rechtbank vernietigd en het hof heeft dat vonnis bekrachtigd. In cassatie draait het om de volgende twee vragen:

 

I. heeft het echtpaar voldoende toegelicht en onderbouwd dat het in Nederland schade heeft geleden als gevolg van de publicaties?; en

 

II. heeft het echtpaar onrechtmatig jegens de auteur gehandeld door – zonder de auteur van het verstekvonnis op de hoogte te stellen – met gebruikmaking van het verstekvonnis publicaties te laten verwijderen, terwijl het echtpaar wel over emailadressen van de auteur beschikte en zijn contactgegevens ook op websites stonden vermeld?

 

De rechtbank en het hof hebben de eerste vraag ontkennend beantwoord en de tweede bevestigend.” […]

 

2.21 De klacht faalt. Een onrechtmatige handeling kan – naast een inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht – ook bestaan uit een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Op schending van deze ongeschreven zorgvuldigheidsnorm heeft het hof klaarblijkelijk het oog gehad toen het in rov. 3.12 oordeelde dat [eisers] onrechtmatig jegens [verweerder] hebben gehandeld.10 A-G de Bock stelt in rov. 3.44 van haar conclusie voor HR 28 juni 201911 dat ondanks het feit dat de betekeningsvoorschriften zijn nageleefd sprake kan zijn van onrechtmatig handelen of strijd met de goede procesorde als de opdrachtgever (eiser) verzuimd heeft om gedaagde te bereiken op een aan eiser bekend contactadres en in rov. 9.10 dat degene op wiens verzoek een dagvaarding openbaar wordt betekend ertoe gehouden is om, als dat mogelijk is, alsnog te bewerkstelligen dat de dagvaarding de gedaagde daadwerkelijk bereikt.12 Het betrof de beantwoording van vier prejudiciële vragen waarvan dit de vierde vraag was, aan de beantwoording van welke vraag Uw Raad niet is toegekomen.

 

2.22 [eisers] klagen voorts dat het rechtens onjuist, althans onbegrijpelijk is dat zij onrechtmatig jegens [verweerder] hebben gehandeld door hem niet van de inleidende dagvaarding op de hoogte te stellen via de hen bekende contactgegevens.

 

2.23 Ook deze klachten falen. Het hof neemt bij zijn oordeel als uitgangspunt dat (i) [eisers] beschikten over e-mailadressen van [verweerder] waarmee zij in het verleden met hem hadden gecommuniceerd, (ii) de contactgegevens van [verweerder] op zijn websites stonden vermeld en (iii) de advocaat van [eisers] in juni 2015 (een half jaar voor de inleidende dagvaarding) nog een sommatie naar diverse e-mailadressen van [verweerder] heeft verzonden. Gelet op deze omstandigheden, die in cassatie niet zijn bestreden, is het niet onjuist of onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat het van [eisers] had kunnen worden gevergd om [verweerder] middels de hen bekende contactgegevens op de hoogte te stellen van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding en dat – nu [eisers] dit niet hebben gedaan en wel met gebruikmaking van het verstekvonnis publicaties hebben laten verwijderen – [eisers] onrechtmatig jegens [verweerder] hebben gehandeld.”

 

Lees de conclusie hier.