Informatieverzoek Handhavingsrichtlijn mag in beginsel niet met bankgeheim worden geweigerd

17-04-2015 Print this page
B913707

Zaak C-580/13: Coty Germany v Stadtsparkasse Magdeburg

 

Conclusie Cruz Villalón over of een bankinstelling met beroep op het bankgeheim een verzoek om informatie in de zin van artikel 8(1)(c) Handhavingsrichtlijn mag weigeren.

 

Procesrecht. Het gaat in deze zaak om een bankinstelling die niet aan een vermeende inbreuk op het intellectuele-eigendomsrecht heeft deelgenomen, maar die op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt heeft verleend, in de zin van artikel 8(1)(c) Handhavingsrichtlijn. De verwijzende rechter vraagt zich af of deze bankinstelling met een beroep op het bankgeheim een verzoek om informatie over de naam en het adres van een rekeninghouder mag weigeren. De A-G geeft het hof in overweging de prejudiciële vraag als volgt te beantwoorden:

 

 „Artikel 8, lid 3, onder e), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, moet aldus worden uitgelegd, dat het in de weg staat aan een nationale regeling die als onvoorwaardelijk gevolg heeft dat een bankinstelling met een beroep op het bankgeheim een aan artikel 8, lid 1, onder c), van die richtlijn ontleend verzoek om informatie over de naam en het adres van een bankrekeninghouder kan afwijzen. Een dergelijk gevolg is alleen met artikel 8, lid 3, onder e), van die richtlijn verenigbaar, voor zover het voortvloeit uit een voorafgaande door de nationale rechter te verrichten afweging waardoor de rechtmatigheid van de beperking van de door de bestreden nationale regeling getroffen grondrechten in de zin van artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt gewaarborgd.”

 

Lees de conclusie hier.