Nietigheidsprocedure afgewezen: onvoldoende bewijs voor meer dan lokale betekenis ‘PETROGAS’

30-01-2017 Print this page
B914788

EUIPO, 23-1-2017, Petrogas

Merkenrecht. Nietigheidsprocedure tegen het uniemerk PETROGAS ingesteld door Petrogas Gas-Systems B.V. op basis van niet geregistreerde merken. De nietigheidsafdeling van het EUIPO overweegt dat om een nietigheidsprocedure te starten op basis van een niet-geregistreerd merk er sprake moet zijn van (i) gebruik in de handel van meer dan lokale betekenis voor het inschrijven van het litigieuze merk (ii) de verzoeker moet rechten hebben op het merk waarop de nietigheidsprocedure is gebaseerd voordat het litigieuze merk wordt ingeschreven, waaronder het recht om enige merkinbreuk te verbieden en (iii) de vereisten waaronder het gebruik van een merk verboden mag worden vervuld door het litigieuze merk. De nietigheidsafdeling overweegt hierbij dat deze nietigheidsprocedure reeds afketst op criterium één. Het stelt daarbij dat het criterium van ‘meer dan lokale betekenis’ niet gezien moet worden als een louter geografische toets, maar dat hierbij ook betekenis toekomt aan de economische impact van het merk. Het bewijs dat verzoeker heeft aangedragen hiervoor is niet duidelijk en niet voldoende. Er is niet voldoende bewijs dat het merk recentelijk succesvol in Nederland gebruikt is. Het bewijs is ook ontoereikend wat betreft de intensiteit van het gebruik van het merk.

 

“Considering all the above, the Cancellation Division concludes that the evidence submitted by the applicant is insufficient to prove that the use of the earlier sign in the course of trade was of more than local significance in connection with the business activities on which the cancellation was based in the relevant territory before the date of the filing of the contested trade mark and at the time of the filing of the cancellation request.”

 

Verzoeker stelde daarnaast in de nietigheidsprocedure dat het litigieuze merk te kwader trouw ingeschreven zou zijn. De nietigheidsafdeling overweegt daartoe dat zij hiervoor niet voldoende bewijs heeft aangedragen: verzoeker heeft niet overtuigend kunnen aantonen dat verweerder afwist van het bestaan van het merk van verzoeker. Zodoende kan aan een van de cumulatieve voorwaarden voor inschrijving te kwader trouw niet voldaan worden. De nietigheidsprocedure faalt.

 

The burden of proof is on the applicant. The applicant failed to show any relationship between the two parties or any other indication that the EUTM proprietor knew about the applicant’s mark.”  

 

Lees het oordeel hier.