Prejudiciële vragen over toelaatbaarheid van gebruik beeldtekens ter illustratie van beschermde oorsprongsbenamingen

08-12-2017 Print this page
B915209

Zaak C-614/17. Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego. Tribunal Supremo (Spanje).

 

Beschermde Oorsprongbenaming - Geografische Aanduiding. Uit de samenvatting van minbuza.nl: "Verzoeker (Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida Queso Manchego) is een procedure begonnen tegen verweerders (Industrial Quesera Cuquerella en Cuquerella Montagud), waarbij zij cumulatief verschillende vorderingen heeft ingesteld. Verzoeker heeft gevorderd dat wordt vastgesteld dat de etiketten die door verweerders worden gebruikt voor het identificeren en in de handel brengen van kazen die niet onder de beschermde oorsprongsbenaming (hierna: BOB) ‘queso manchego’ vallen, en het gebruik van termen, waarmee verweerder op haar webpagina zowel verwijst naar kazen die vallen onder de BOB ‘queso manchego’ als naar andere kazen, die daar niet onder vallen, krachtens artikel 13 van de verordening inbreuk maken op de BOB ‘queso manchego’. Behalve deze vorderingen tot verkrijging van een declaratoire uitspraak tot nietigverklaring van merken en handelsnamen, zijn ook vorderingen ingesteld tot staking en verwijdering uit het handelverkeer. [...]

 

Verzoeker betoogt dat de ‘voorstelling’ van de BOB kan ontstaan door het gebruik van beeldtekens die een voorstelling van de BOB oproepen die fundamenteel conceptueel van aard is. Die stelling zou steun kunnen vinden in enkele uitlatingen van het Hof waaruit volgt dat er ook sprake kan zijn van een voorstelling wanneer er geen enkel gevaar bestaat voor verwarring, aangezien het er vooral om gaat dat er geen associatie van ideeën over de oorsprong van het product wordt gecreëerd in de geest van het publiek, en een marktdeelnemer niet ten onrechte mag profiteren van de reputatie van een beschermde geografische aanduiding. [...] 

 

Prejudiciële vragen:

1. Dient er, om te kunnen spreken van het oproepen van een krachtens artikel 13, lid 1, onder b), van verordening 510/2006 verboden voorstelling van een beschermde oorsprongsbenaming, noodzakelijkerwijs sprake te zijn van het gebruik van benamingen die een grafische of fonetische gelijkenis vertonen met die beschermde oorsprongsbenaming, of kan deze voorstelling ook worden opgeroepen door het gebruik van een beeldtekens die een voorstelling oproepen van de oorsprongsbenaming? 

2. Kan, in het geval van een beschermde oorsprongsbenaming met een geografisch karakter [artikel 2, lid 1, onder a), van verordening 510/2006], wanneer het gaat om identieke of soortgelijke producten, het gebruik van tekens die een voorstelling oproepen van de regio waarmee de beschermde oorsprongsbenaming verband houdt, worden aangemerkt als de oproeping van een voorstelling – als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b), van verordening 510/2006 – van de beschermde oorsprongsbenaming zelf die ook verboden is in het geval waarin degene die die tekens gebruikt een producent is die is gevestigd in de regio waarmee die beschermde oorsprongsbenaming verband houdt, doch wiens producten niet vallen onder die beschermde oorsprongsbenaming omdat zij behalve aan het vereiste van geografische oorsprong, aan geen van de specificaties voldoen? 

3. Dient de notie van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, van wiens waarneming de nationale rechter moet uitgaan om te kunnen bepalen of er sprake is van het oproepen van een „voorstelling” als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b), van verordening 510/2006 in die zin te worden opgevat dat zij ziet op de Europese consument dan wel in die zin dat zij enkel ziet op de consument van de lidstaat waarin het product dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept, wordt vervaardigd of waarmee de BOB geografisch verbonden is en waar het product hoofdzakelijk wordt geconsumeerd?"

 

Lees hier meer.