Artikel 92

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Elke lidstaat wijst een centrale instantie aan die ermee belast is verzoeken om rechtshulp van het Bureau in ontvangst te nemen en door te zenden aan de rechterlijke of andere instanties die voor de behandeling ervan bevoegd zijn.

 

2. Het Bureau stelt het verzoek om rechtshulp op in de taal van de bevoegde

rechterlijke of andere instantie of voegt daarbij een vertaling in die taal.

 

3. Onverminderd de leden 4 en 5, passen de bevoegde rechterlijke of andere instanties bij de behandeling van een verzoek om rechtshulp hun nationale wetgeving toe. Zij passen met name de passende dwangmiddelen toe waarin deze wetgeving voorziet.

 

4. Het Bureau wordt in kennis gesteld van de datum waarop en de plaats waar de maatregelen van instructie of andere gerechtelijke handelingen zullen worden verricht, en deelt deze aan de betrokken partijen in de procedure, getuigen en deskundigen mee.

 

5. Op verzoek van het Bureau geeft de bevoegde rechterlijke of andere instantie de betrokken personeelsleden van het Bureau toestemming de procedure bij te wonen en elke persoon die verklaringen aflegt, te ondervragen, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van genoemde instantie.

 

6. Voor de behandeling van verzoeken om rechtshulp worden geen vergoedingen of kosten van welke aard ook aangerekend. De lidstaat waartoe het verzoek is gericht, kan evenwel verlangen dat het Bureau de aan deskundigen en tolken betaalde vergoedingen en de kosten van de in lid 5 bedoelde procedure, vergoedt.