IEPT20070717, Hof Den Haag, G-Star v Makro

19-08-2007 Print this page
IEPT20070717, Hof Den Haag, G-Star v Makro

Reputatie
G-Star merken geen luxueus of prestigieus image
De G-Star jeans hebben door hun aard en hun stoere uiterlijk, van huis uit, geen luxueuze uitstraling; niet-temin is het mogelijk dat deze waren een prestigieus imago hebben verkregen door de wijze van presentatie en aanbieding ervan. In casu is uit de afbeeldingen van de inrichting van de G-Star winkels in Nederland (zie de als producties 4 bij memorie van grieven overgeleg-de foto's) gebleken dat de winkels een nette indruk maken waar alle waren ordelijk zijn gerangschikt en de jeans een plaats hebben gekregen op planken in een strak vormgegeven muurkast, maar van een prestigieus of luxueus imago blijkt uit die afbeeldingen onvol-doende. G-Star c.s. hebben niet aangetoond dat het personeel van de G-Star winkels in Nederland een spe-ciale training heeft gekregen om G-Star kleding op - bij het gestelde imago passende wijze - te verkopen. Wat daarvan ook zij, aan de door G-Star c.s. gestelde ver-koopondersteuning wordt afbreuk afgedaan door de - onvoldoende weersproken omstandigheid dat G-Star jeans ook in andere winkels dan in G-Star winkels (zij het niet in gewone warenhuizen) te koop worden aan-geboden (vgl. productie 8 bij memorie van antwoord). Verder is de prijsstelling van de G-Star jeans niet zoda-nig hoog is dat de aanschaf van een G-Star spijkerbroek niet binnen het bereik ligt van een breed publiek. Het on-line te koop aanbieden van G-Star jeans, zoals daar-van blijkt uit de processtukken, draagt voorts niet bij aan het vestigen van een prestigieus imago; van fysieke verkoopondersteuning is daarbij geen sprake.
Gesteld noch gebleken is verder dat de wijze waarop G-Star jeans door Makro worden aangeboden, met inbegrip van de verkoopondersteuning, niet gebruikelijk is in haar bedrijfssector.
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van het hof geen sprake van ernstige aantasting van de reputatie van G-Star c.s. door de wijze van aanbieden van Makro en evenmin van een gegronde reden in de zin van arti-kel 7, lid 2 van de richtlijn, artikel 13, lid 2, van de verordening of artikel 23, lid 3 BVIE.

 

Adverteren wederverkoper
Wederverkoper niet gehouden alleen woordmerk te gebruiken

Het hof merkt evenwel op dat in de jurisprudentie on-voldoende steun is te vinden voor de opvatting dat de loyaliteit van de wederverkoper ertoe leidt dat - behou-dens wellicht bijzondere omstandigheden die niet zijn gesteld - hij, ingeval van uitputting van het merk, voor het adverteren voor waren waarop het merk is aange-bracht slechts gebruik mag maken van een woordmerk of het woordmerkgedeelte van een beeld-/woordmerk van de merkhouder.
Dat de indruk wordt gewekt dat tussen G-Star c.s. en Makro een commerciële band bestaat is het hof niet gebleken.
Het enkele merkgebruik door Makro is onvoldoende om de indruk te wekken dat er een commerciële band is tussen haar en de merkhouder. Onvoldoende weersproken is dat Makro een groothandel is in non-food en food en onder meer talloze merkartikelen te koop aan-biedt en als zodanig bekend is bij haar afnemers. Dat het accent in haar bedrijfsvoering ligt bij het verkopen van G-Star jeans is gesteld noch gebleken. Tegen deze achtergrond bezien hebben G-Star c.s. onvoldoende gesteld.

 

IEPT20070717, Hof Den Haag, G-Star v Makro