MERKENRECHT
Geen gebruik domeinnaam als merk
Of het gebruik van een domeinnaam als merkgebruik moet worden aangemerkt is afhankelijk van de opvatting van het publiek daaromtrent, welke opvatting door de wijze van gebruik van de domeinnaamhouder kan worden beïnvloed
Het gebruik van een aanduiding als domeinnaam is op zichzelf niet gelijk aan gebruik als merk. Een domeinnaam is een unieke aanduiding voor een adres op internet. Of het gebruik van een domeinnaam als merkgebruik moet worden aangemerkt is afhankelijk van de opvatting van het publiek daaromtrent, welke opvatting door de wijze van gebruik van de domeinnaamhouder kan worden beïnvloed (vgl. ook dit hof 22 november 2001, BIE 2003, 33). In het onderhavige geval is onvoldoende aannemelijk geworden dat het publiek, wanneer het netschaap.nl of'natschaap.nl en vervolgens de website van Takes, respectievelijk van "Spreekje Moerstaal" ziet, zal menen dat die domeinnamen netschaap.nl en natschaap.nl gebruik worden als merk. Dat in de chattaal netschaap en/of natschaap wel wordt gebezigd om Netscape aan te duiden, is daartoe onvoldoende.
Geen ongerechtvaardigd voordeel of afbreuk reputatie
Niet gebleken dat netschaap negatief appelleert aan Netscape of parasiteert op reputatie merk
Het is aan Netscape, die zich op de rechtsgevolgen van het bepaalde in voornoemd artikel beroept, te stellen en bij betwisting te bewijzen dat Rede door het gebruik van netschaap of natschaap ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het merk Netscape of daardoor afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van Netscape. Het hof is van oordeel dat Netscape het voorgaande in het licht van de betwisting door Rede, onvoldoende geconcretiseerd heeft. Dat de reputatie van Netscape wordt aangetast door netschaap of natschaap acht het hof niet aangetoond, nu het hof onvoldoende is gebleken dat netschaap of natschaap negatief appelleren aan het merk Netscape. Voorts is het hof onvoldoende gebleken dat Rede ongerechtvaardigd voordeel trekt uil het merk Netscape door daarvan misbruik te maken of te parasiteren op de reputatie van het merk. Niet valt in te zien welk (commercieel) voordeel Rede bij het gebruik van netschaap of natschaap, mede gelet op de websites daarvan en de op die websites aangeboden diensten, ten koste van het merk Netscape tracht te behalen. Het beroep op artikel 2: 20 lid 1 sub d BVIE faalt dus ook.
AUTEURSRECHT
Geen overeenstemmende totaalindrukken
Uitgangspunt is dat niet reeds het enkele feit dat tussen het werk waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen en een als inbreukmakend bestreden voortbrengsel punten van overeenstemming bestaan, het vermoeden wettigt dat het laatste de vrucht is van bewuste of onbewuste ontlening.
Daartoe is een mate van overeenstemming vereist die van een zodanige aard en omvang is dat, indien het bedoelde vermoeden niet wordt ontzenuwd, geoordeeld moet worden dat van een ongeoorloofde verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin sprake is. Voor deze overeenstemmingsvraag komt het erop aan of het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont dat de totaalindrukken die beide werken maken te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt (zie HR 29 november 2002, NJ 2003, 17). Gelet op voormelde criteria kan de afbeelding van de ridder met het schild naar het oordeel van het hof niet worden beschouwd als een inbreuk op het auteursrecht van Netscape. De afbeelding van netschaap bevat op slechts zulke ondergeschikte punten enige gelijkenis met het logo van Netscape dat de totaal indrukken van beide werken niet kunnen leiden tot de conclusie dat zij met elkaar overeenstemmen als bedoeld in voormelde zin.
Parodie-exceptie afbeelding Vrouwe Justitia
nu uit de afbeelding niet een commercieel doel blijkt, maar juist een humoristische weergave van het onderhavige conflict tussenpartijen
Voor wat betreft de afbeelding van Vrouwe Justitia heeft Rede aangevoerd dat dit een illustratie vormt van de onderhavige rechtszaak en (....). Bovendien is naar het oordeel van het hof sprake van een parodie als bedoeld in artikel 18b Auteurswet, waarvan het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is, nu uit de afbeelding niet een commercieel doel blijkt, maar juist een humoristische weergave van het onderhavige conflict tussenpartijen. Gelet op het voorgaande en het inmiddels in werking getreden artikel 18bAuteurswet ziet het hof geen aanleiding een verbod voor de toekomst op te leggen. De conclusie is dan ook dat grief IV slaagt.
IEPT20070913, Hof Den Haag, Netscape v Netschaap