IEPT20071213, Hof Amsterdam, Jaap.nl

14-12-2007 Print this page
IEPT20071213, Hof Amsterdam, Jaap.nl

AUTEURSRECHT - PROCESRECHT

Geen collectieve actie mogelijk – artikel 3:305a BW
Nu één derde van alle makelaars in onroerend goed geen enkel bezwaar heeft tegen publicatie van hun beschrijvingen en foto’s is geen sprake van gelijksoortige belangen, zoals vereist door artikel 3:305a BW
Ter terechtzitting in hoger beroep hebben partijen verklaard dat ongeveer 2/3 van alle makelaars in onroerend goed lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (de NVM). Plazacasa heeft bij die gelegenheid voorts verklaard dat ongeveer 5% van de makelaars die lid zijn van de NVM en 90% van de makelaars die geen lid zijn, in totaal derhalve één derde van alle makelaars in onroerend goed, geen enkele bezwaar hebben tegen publicatie van hun beschrijvingen en foto’s van te koop aangeboden onroerende zaken op Jaap.nl en dat zij op dit punt ‘vóór vrijheid’ zijn. Baas in Eigen Huis heeft meegedeeld dat ‘dit wel kan kloppen’, althans deze stelling niet (voldoende gemotiveerd) betwist. Het hof acht daarom voldoende aannemelijk dat juist is de stelling van Plazacasa dat de hier bedoelde makelaars met het oog op een zo grote mogelijke verspreiding van hun aanbod juist voorstander van publicatie op Jaap.nl zijn of – zoals Plazacasa het onder meer in de appeldagvaarding onder 42 formuleert – haar ‘steunen’. Onder deze omstandigheden kan niet worden volgehouden dat Baas in Eigen Huis, die zegt ‘in de bres te springen’ voor de auteursrechten van alle makelaars, dus zonder onderscheid naar voor- en tegenstanders van de handelwijze van Plazacasa, opkomt voor gelijksoortige belangen in de zin van artikel 3:305a BW. Dat betekent dat Baas in Eigen Huis niet in haar vordering kan worden ontvangen. Grief 1 in het principaal hoger beroep slaagt derhalve.

Artikel 3:305a(5)  BW beidt onvoldoende soelaas voor de hier aan de orde zijnde tegenstrijdige belangen
In dit verband merkt het hof nog het volgende op. Anders dan Baas in Eigen Huis meent, geeft het vijfde lid van artikel 3:305a BW geen, althans onvoldoende soulaas voor de hier aan de orde zijnde tegenstrijdige belangen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat in dit geding, zoals volgt uit het hiervoor onder 4.5 overwogene, tegenover elkaar staan enerzijds Baas in Eigen Huis die zegt ‘in de bres te springen’ voor alle makelaars in onroerend goed en in ieder geval voor twee derde van de makelaars, namelijk zij die tegen openbaarmaking op Jaap.nl zijn, en anderzijds Plazacasa die stelt ‘gesteund’ te worden door één derde van de makelaars, te weten die vóór openbaarmaking op deze website zijn.
Het verbod verhindert mede door de gevorderde en opgelegde dwangsom feitelijk de publicatie van objectdata van zowel de tegenstanders als de voorstanders van openbaarmaking op Jaap.nl. Weliswaar kunnen de voorstanders afzonderlijk toestemming geven, maar omgekeerd had Baas in Eigen Huis zich bij het opkomen voor de belangen van makelaars ook kunnen beperken tot de belangen van die makelaars die bezwaar hebben tegen de openbaarmaking op Jaap.nl, hetzij door met naam en toenaam op te geven voor wie zij ‘in de bres springt’ hetzij door het gevorderde verbod te beperken tot de objectdata van die makelaars die hun desbetreffende bezwaar aan Plazacasa hebben bekend gemaakt.

Niet valt in te zien – althans niet in het kader van dit kort geding – waarom de last van het verzamelen van de gegevens wie vóór- respectievelijk tegenstan-der is en het risico van non respons hier op Plazacasa (en op de voorstanders) en niet op de age-rende stichting zou moeten rusten.
De omstandigheid dat het hier om rechtsinbreuken gaat (hetgeen overigens door Plazacasa wordt bestreden) is daarvoor niet voldoende, in ieder geval niet hier waar het aantal voorstanders aanmerkelijk is en diegenen die zich op handhaving van hun auteursrechten beroepen niet – zoals Baas in Eigen Huis meent – uit de aard van de zaak prioriteit genieten boven diegenen die de voor-keur aan vrije verdere verspreiding van de objectdata geven. Desgevraagd heeft Baas in Eigen Huis ter terechtzitting in hoger beroep de belangen van de makelaars nog gepreciseerd als het belang om vrijelijk ‘nee’ of ‘ja’ te kunnen zeggen tegen het overnemen van de objectdata.

Ook indien het belang aldus wordt geformuleerd – in welk geval mogelijk wel van soortgelijke belangen zou kunnen worden gesproken -, kan dat niet leiden tot toewijzing van de vordering.
De vordering neemt immers de ‘nee’-zeggers tot uitgangspunt en daarmee worden de belangen van een aanmerkelijk deel van de betrokkenen – zoals is gebleken – juist niet gediend.

 

IEPT20071213, Hof Amsterdam, Jaap.nl