IEPT20081009, Rb Amsterdam, NIVRA c.s. v SWA c.s.

15-10-2008 Print this page
IEPT20081009, Rb Amsterdam, NIVRA c.s. v SWA c.s.

MERKRECHT

 

RA en AA bekende merken
dat RA en AA reeds lang beschermde wettelijk titels zijn.
Met betrekking tot de vraag of door SWA c.s. inbreuk wordt gemaakt op de merkrechten van NIVRA c.s., wordt overwogen dat RA en AA reeds lang beschermde wettelijk titels zijn. Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat ook de met die titels samenhangende collectieve merken RA en AA bekendheid genieten en een groot onderscheidend vermogen hebben. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat NIVRA en NOVAA, gelet op de eis van inschrijving in de door hen bijgehouden registers voor het mogen gebruiken van de wettelijk beschermde titels RA en AA, binnen de financiële wereld grote bekendheid genieten

 

Verwarringsgevaar RA en RAA
Vastgesteld wordt dat het door SWA c.s. gebruikte teken RAA zich nauwelijks onderscheidt van het collectieve woord en beeldmerk RA
.
Auditief is het onderscheid tussen RAA en RA vrijwel nihil en visueel is er slechts één letter verschil. Daar komt bij dat door SWA c.s. niet duidelijk is gemaakt waar de letters RAA exact een afkorting van zijn, zodat, nu zij zich opwerpt als een alternatief voor bij NIVRA aangesloten leden, voldoende aannemelijk is dat door SWA c.s. bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij het merk RA ligt om daarmee geassocieerd te worden. Dat dit tot verwarring bij het relevante publiek zal leiden en op termijn tot verwatering van het merk RA, zoals door NIVRA c.s. gesteld, is dan ook aannemelijk

 

Verwarringsgevaar NIVRA en NOVAA, enerzijds, en NOVRA, anderzijds
Voorts wordt vastgesteld dat ook het teken NOVRA zich nauwelijks onderscheidt van de beeld en woordmerken NIVRA en NOVAA.

 

ONGEOORLOOFDE CONCURRENTIE

 

Gebruik AAA onrechtmatig jegens NOVAA
SWA c.s. tracht aldus bij het publiek de onjuiste indruk te wekken dat ook deze titel een beschermde titel van NOVAA is.
Met betrekking tot het merk AA wordt overwogen dat dit door NOVAA, voor zover dat uit de overgelegde stukken kan worden opgemaakt, slechts als beeldmerk is geregistreerd. Niet is gebleken dat door SWA c.s. een beeldmerk wordt gebruikt dat gelijk is aan of overeenstemt met het door NOVAA geregistreerde beeldmerk AA, zodat voorshands niet sprake is van situatie als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, BVIE. Wel is voldoende aannemelijk dat door SWA c.s. met het teken AAA bewust is gekozen voor een teken dat dicht bij de wettelijk beschermde titel AA ligt, zodat het teken AAA met de titel AA zal worden geassocieerd. SWA c.s. tracht aldus bij het publiek de onjuiste indruk te wekken dat ook deze titel een beschermde titel van NOVAA is. NOVRA handelt met het gebruik van deze titel dan ook onrechtmatig jegens NOVAA. Ook de vordering om SWA c.s. te bevelen het gebruik van het teken AAA te staken en gestaakt te houden zal daarom worden toegewezen.

 

PROCESRECHT

 

Relatieve bevoegdheid
Vastgesteld wordt dat SWA c.s. niet heeft betwist dat zij landelijke campagnes voert waarbij gebruik wordt gemaakt van de tekens die door NIVRA c.s. als inbreukmakend op haar merkrechten worden beschouwd. De gestelde inbreuk vindt derhalve mede plaats in het arrondissement Amsterdam
Ingevolge artikel 4.6, eerste lid, BVIE is naast de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd de rechter van de plaats waar de in geding zijnde verbintenis is ontstaan, derhalve waar beweerde merkinbreuk is gepleegd. Vastgesteld wordt dat SWA c.s. niet heeft betwist dat zij landelijke campagnes voert waarbij gebruik wordt gemaakt van de tekens die door NIVRA c.s. als inbreukmakend op haar merkrechten worden beschouwd. De gestelde inbreuk vindt derhalve mede plaats in het arrondissement Amsterdam, zodat de voorzieningenrechter van deze rechtbank bevoegd is.

 

 

IEPT20081009, Rb Amsterdam, NIVRA c.s. v SWA c.s.