IEPT20081022, Rb Den Haag, Arai v H&M

23-10-2008 Print this page
IEPT20081022, Rb Den Haag, Arai v H&M

UITPUTTING AUTEURS- /MERKENRECHT

 

Bewijslast
Voor zover H&M zich beroept op merkenrechtelijke uitputting (vgl. art. 13 Gem MVo en art. 2.23 (3) BVIE), is het aan haar om te stellen en zonodig te bewijzen dat de betreffende helmen, die H&M verkoopt en levert, door of met toestemming van Arai binnen de EER in het verkeer zijn gebracht.

Daartoe is blijkens het arrest HvJEG C-173/98 Sebago/ GB Unic, Eur-Lex 61998J0173, vereist dat voor elke helm afzonderlijk waarvoor beroep op uitputting wordt gedaan, wordt gesteld (en zonodig bewezen) dat sprake is van uitputting. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, althans is dat niet voldoende gespecificeerd kenbaar gemaakt door H&M in deze procedure.
In de eerste plaats heeft H&M niet voldoende gestaafd geconcretiseerd dat al haar helmen, ter zake waarvan zij zich op uitputting van Arai's merkrechten beroept, zijn betrokken uit kanalen binnen de EER.
Zij heeft dit slechts met betrekking tot 21 helmen trachten te concretiseren, terwijl zij tevens aangeeft veel meer te hebben afgezet. Daarop strandt dit verweer al. Zodoende heeft H&M niet aan haar stelplicht voldaan met betrekking tot haar uitputtingsverweer. Anders gezegd: Zij heeft haar verweer ter zake onvoldoende gemotiveerd. Aan (nadere) bewijslevering wordt niet toegekomen.

 

ONGEOORLOOFDE CONCURRENTIE

 

Oneigenlijk gebruik van Engelse BTW-faciliteit
Mede gelet op de aldus onderbouwde stellingen van Arai had het op de weg van H&M gelegen gemotiveerd en onderbouwd verweer te voeren tegen de stelling dat H&M oneigenlijk gebruik maakt van een Engelse BTW-faciliteit, ten gevolge waarvan Arai als concurrent schade leidt, maar dat heeft zij niet in voldoende te achten mate gedaan.
Haar verweer dat het haar als kleine onderneming aan middelen zou ontbreken om genoemde legal opinion van Arai te weerleggen, is daartoe ontoereikend.
Door te handelen in strijd met het toepasselijke BTW recht is H&M in staat tegen (veel) lagere eindverkoopprijzen te leveren. Dat levert onder toepassing van de zogenoemde correctie Langemeijer een onrechtmatige daad op jegens Arai waardoor de mogelijkheid aannemelijk is dat zij daardoor schade leidt, waarvoor H&M aansprakelijk is. Dit deel van de gevorderde schadevergoeding staat los van de gevorderde schadevergoeding wegens merk- en auteursrechtinbreuk. Eerstbedoelde schade kan cumuleren met de gevorderde winstafdracht wegens de gepleegde inbreuk, laatstbedoelde niet, hetgeen ook in het dictum tot uitdrukking wordt gebracht.


PROCESRECHT - IPR

 

Grensoverschrijdend verbod
Het grensoverschrijdende karakter van de gevorderde merkinbreuk en auteursrechtinbreukverboden is niet bestreden en toewijsbaar.

 

IEPT20081022, Rb Den Haag, Arai v H&M