Uitingen op twitter over auteursrechtinbreuk en plagiaat door Dopper onrechtmatig

19-07-2017 Print this page
IEPT20170425, Hof Amsterdam, Dopper

Hof bekrachtigt op één onderdeel na vonnis van voorzieningenrechter (IEPT20160311). Uitingen [X] op twitter over auteursrechtinbreuk en plagiaat door Dopper, onrechtmatig: [X] maakt bij zijn uitingen niet kenbaar aan zijn publiek wat zijn zakelijke positie is. Voorzieningenrechter mocht auteursrechtinbreuk beoordelen: onderzocht dient te worden of beschuldigingen steun vinden in al het feitenmateriaal. Geen sprake van auteursrechtinbreuk of plagiaat: totaalindrukken komen niet overeen. Noemen van @dopper of #dopper in tweets geen wederhoor: dat Dopper mogelijkheid heeft publiekelijk te reageren, maakt niet dat [X] ongefundeerde uitingen kan twitteren om vervolgens te gaan wachten op een reactie. Voorzieningenrechter mocht selectie in tweets maken: juist de stelselmatigheid van de beschuldigingen speelde een rol bij de beoordeling van de vorderingen. Verbod omtrent uitingen over ontwerpwedstrijd en gunning van productie blijft in stand. Zinsnede ‘waarin zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte’ in dictum wordt geschrapt: te beperkt en niet noodzakelijk. 

PUBLICATIE - AUTEURSRECHT

Vervolg op IEPT20160311 waarin de voorzieningenrechter oordeelde dat de door [X] gedane uitlatingen uitermate schadelijk zijn voor de reputatie van Dopper en dat door de hoeveelheid van berichten en ongenuanceerde woordkeuze er geen sprake is van een objectieve berichtgeving of een persoonlijke mening, maar van een persoonlijke missie van gedaagde tegen Dopper. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient het recht van Dopper op bescherming van de goede naam van haar onderneming te prevaleren boven het recht van gedaagde op diens vrijheid van meningsuiting. Het wordt [X] verboden om dergelijke uitlatingen zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte over Dopper te doen. [X] is hiertegen in beroep gekomen.

Het hof bekrachtigt op 1 onderdeel na, het vonnis van de voorzieningenrechter. [X] voert bij zijn grieven aan dat Dopper vrijwel dagelijks en bewust de (social) media op zoekt, verder profileert Dopper zich als ‘social enterprise’. Dopper heeft dit niet bestreden en er wordt aldus vanuit gegaan dat Dopper, als onderneming ook zelf het publieke debat opzoekt, dient te dulden dat zij kritisch wordt gevolgd. Echter kan de onderneming van [X] worden gezien als een concurrent van Dopper. Jointhepipe verkoopt ook plastic, herbruikbare flessen en streeft tevens een idealistisch doel na. Bij zijn uitingen maakt [X] niet kenbaar aan het publiek wat zijn zakelijke positie is, hetgeen strijdig is met de van hem te verwachten zorgvuldigheid.

Voorts voert [X] aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte een oordeel heeft gegeven over de vraag of er sprake was van auteursrechtinbreuk. Het hof overweegt hierover dat Dopper in eerste aanleg vorderde [X] te verbieden haar te betichten van plagiaat. Een van de omstandigheden die bij de beoordeling van deze betichting een rol speelt, is de mate waarin de beschuldigingen ten tijde van de beschuldigingen hun steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. De voorzieningenrechter heeft dit terecht onderzocht. Verder betoogt [X] dat de beschuldiging van plagiaat voldoende steun vindt in het feitenmateriaal. [X] verwijst hiervoor naar een ontwerp uit 2000 van een russische ontwerper. Van dit ontwerp is alleen een tekening op papier beschikbaar. Op deze tekening bestaat de fles uit twee onderdelen. Verder is er op deze tekening geen schroefdraad te zien. De beeltenis van de H2O-fles laat niet de meest kenmerkende elementen van de Dopper zien. De kenmerken van de Dopper zijn dat het uit drie onderdelen bestaat, dat na het losschroeven van de dop een kleine opening ontstaat en na het losschroeven van de kelk er een grote opening ontstaat, waardoor de fles gemakkelijk is schoon te maken. Deze elementen zijn niet te zien in de H2O-fes. Volgens het hof komen de totaalindrukken van beide flessen niet overeen.

Wat betreft ‘wederhoor’ wijst [X] erop dat hij in al zijn tweets Dopper heeft betrokken door @De_Dopper of #dopper. Dat Dopper vervolgens daar zelf niet meer op reageert komt voor rekening van Dopper. Het hof wijst hierbij op dat het bij wederhoor gaat om er vooraf aan de publicatie een reactie van de beschuldigde wordt gevraagd en die reactie vervolgens in zijn publicatie weergeeft. Dat Dopper de mogelijkheid heeft om publieke te reageren op Twitter, maakt niet dat het [X] vrij staat om elk ongefundeerde beschuldiging zonder enige nuance op twitter te uiten en vervolgens stil te zitten en een reactie af te wachten.
[X] voert voorts aan dat de voorzieningenrechter niet zomaar een selectie mogen maken in tweets, maar had al zijn uitingen separaat moeten beoordelen. Het hof overweegt dat [X] veel en vaak de beschuldigingen van plagiaat aan het adres van Dopper heeft geuit en juist deze stelselmatigheid een rol speelt bij beoordeling van de vordering. Die heeft immers tot gevolg dat het publiek indringend wordt geconfronteerd met de beschuldiging en dat Dopper zich moeilijk kan verweren tegen de negatieve indruk die daardoor ontstaat. Het hof komt met de voorzieningenrechter tot oordeel dat de bescherming van de eer en goede naam van de onderneming dient te prevaleren boven de vrijheid van [X] om zijn mening te uiten.

De laatste grief van [X] klaagt dat over de toevoeging door de voorzieningenrechter in het dictum van de zinsnede ‘waarin zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte’. Volgens [X] kan hij door deze toevoeging slechts berichten over de in het dictum opgenomen onderwerpen als de bedoelde beschuldigingen in rechte komen vast te staan. Dit gaat volgens hem verder dan de wegingsfactor dat een beschuldiging voldoende steun moet vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Naar het oordeel van het hof geldt dat als [X] meent dat de omstandigheden zo zijn gewijzigd, het [X] vrij staat om in rechte wijziging te vragen van een door de kortgedingrechter opgelegde voorziening. Het hof zal de zinsnede dan ook uit het gegeven verbod verwijderen.


IEPT20170425, Hof Amsterdam, Dopper

ECLI:NL:GHAMS:2017:1639