Merkenrecht. Beroep tegen de deels afgewezen nietigheidsprocedure tegen het uniewoordmerk L’ECLAIREUR voor waren uit de klasse 3, 4, 9, 14, 18 en 20 (kleding, schoenen, hoofdgerei). De Kamer van Beroep wees de nietigheid deels toe voor het merk, met uitzondering van kleding en schoenen in de klasse 3, 4, 9, 14, 18, 20 en 25. De nietigheidsaanvraag berustte op gebrek aan normaal gebruik van het merk. Verzoeker vraagt het Gerecht het merk in het geheel nietig te verklaren.
Het beroep faalt. Het Gerecht behandelt eerst de klacht van verzoeker dat niet alle bewijsstukken in het Engels zijn aangeleverd en dat daarmee de equality of arms in het proces zou zijn verstoord. Het Gerecht gaat hierin niet mee: de bewijsstukken, met name facturen, kunnen ook zonder vertaling begrepen worden. Het Gerecht bepaalt daarna dat, in tegenstelling tot de argumenten van verzoeker, er voldoende bewijs is aangeleverd om vast te kunnen stellen of het merk normaal gebruikt is. Volgens het Gerecht is er een voldoende verkoopvolume om normaal gebruik in het economische verkeer over de relevante periode vast te stellen. Het derde argument van verzoeker was dat het bewijs van verweerder onoverzichtelijk en rommelig zou zijn. Het Gerecht wijst dit argument af, verzoeker zou dit niet voldoende hebben toegelicht. De uitspraak van de Kamer van beroep blijft in stand.
75 In view of all of the foregoing, it must be held that the Board of Appeal acted correctly in stating that, while not exhaustive, the evidence adduced by the intervener provided sufficient indication with regard tot he duration, the location and the extent of the use of the mark at issue for clothing and shoes in class 25, and that, accordingly, that use had to be regarded as genuine.
Lees het arrest hier.
