Geen slaafse nabootsing 1460 boot door Van Haren

19-01-2021 Print this page
IEPT20210112, Rb Rotterdam, Airwair v Van Haren
(Met dank aan Maarten Rijks, TaylorWessing)

AirWair heeft geen spoedeisend belang bij vordering ten aanzien van 7 van de 10 ontwerpen van Van Haren: ontwerpen zijn afkomstig uit najaars- en wintercollectie van 2019 en Airwair heeft onnodig lang gewacht met het ondernemen van actie, vermoeden AirWair dat Van Haren volgend jaar met soortgelijke schoenen op de markt komt onvoldoende. Geen slaafse nabootsing 1460 boot door Van Haren nu niet is gebleken dat schoen eigen gezicht op de markt had: populariteit, reputatie en marktaandeel kunnen er niet toe leiden dat een product een eigen gezicht op de markt heeft, AirWair heeft niet aannemelijk gemaakt dat lookalikes slaafse nabootsingen zijn en niet tot het Umfeld gerekend dienen te worden en heeft bovendien nog geen actie ondernomen, onvoldoende aannemelijk kan worden geacht dat er sprake is van product- of herkomstverwarring nu grootste en opvallendste elementen van de schoenen verschillend zijn en schoenen Van Haren aanzienlijk goedkoper zijn.

 

PROCESRECHT - SLAAFSE NABOOTSING

 

Kort geding. AirWair is exclusieve licentienemer en exclusieve producent van schoenen die onder het merk Dr. Martens op de markt worden gebracht. Één van die schoenen is de 1460 boot die in 1960 voor het eerst op de markt is gebracht. Van Haren is een schoenenretailer. AirWair stelt dat Van Haren zich met verschillende ontwerpen schuldig maakt aan slaafse nabootsing. Van Haren verweert  zich door te stellen dat de 1460 boot geen eigen gezicht heeft op de markt.

 

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Ten aanzien van het vereiste spoedeisend belang wordt geoordeeld dat AirWair geen spoedeisend belang heeft bij de vordering gericht tegen 7 van de 10 ontwerpen van Van Haren. Dit nu deze schoenen afkomstig zijn uit de najaars- en wintercollectie van 2019 en bovendien van 2 van de ontwerpen geen enkele voorraad meer aanwezig is. AirWair heeft te lang stilgezeten en niet valt aan te nemen dat zij een bodemprocedure niet kan afwachten. Bij de vordering ten aanzien van de andere ontwerpen heeft AirWair wel voldoende spoedeisend belang, nu deze deel uitmaken van de najaars- en wintercollectie van 2020. 

 

De voorzieningenrecher volgt de stelling van Van Haren dat de 1460 boot geen eigen gezicht op de markt heeft. AirWair wijst op de geschiedenis en de uitzonderlijke populariteit van de schoen. Populariteit, reputatie en marktaandeel is echter niet relevant voor het beoordelen van een eigen gezicht. AirWair erkent dat er vele lookalikes op de markt zijn gebracht, maar stelt dat deze schoenen slaafse nabootsingen zijn van de 1460 boot en daarom niet tot het Umfeld gerekend kunnen worden. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan dat standpunt. AirWair heeft niet onderbouwd dat zij bezig is met het ondernemen van juridische stappen, terwijl de lookalikes al langere tijd verkrijgbaar zijn. De lookalikes moeten dan ook worden gerekend tot het Umfeld. Om die reden kan niet aangenomen worden dat de 1460 boot een eigen gezicht op de markt heeft. Ten overvloede wordt nog overwogen dat er ook geen sprake is van product- of herkomstverwarring, nu de schoenen voor wat betreft de belangrijkste elementen verschillen. Daarbij zijn de schoenen van Van Haren aanzienlijk goedkoper, waardoor bij de consument geen verwarring zal ontstaan. De vorderingen van AirWair worden dan ook afgewezen.

 

IEPT20210112, Rb Rotterdam, Airwair v Van Haren

 

ECLI:NL:RBROT:2021:152

 

Anouck Bakhuis