Geen verbod onrechtmatige uitingen jegens CDA-kandidaatraadslid

14-02-2022 Print this page
IEPT20220208, Rb Oost-Brabant, kandidaat CDA

Vordering tot verbod onrechtmatige uitingen afgewezen: uitlatingen over kandidaat voor het CDA voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn berust op feiten en niet onrechtmatig. Geen aanleiding om aan te nemen dat gedaagde zich in de toekomst negatief over eiser zal uitlaten. 

 

PUBLICATIE

 

Gedaagde is voormalig schoonvader van eiser. In 2014 is eiser opgepakt voor huiselijk geweld en daarvoor schuldig verklaard bij mondeling vonnis van de politierechter. Eiser is lid van het CDA en staat op de lijst van het CDA. Gedaagde heeft in een e-mailbericht dit gemeld aan de partij. 

 

Het gaat hier om botsing van grondrechten, artikel 10 Grondwet door niet lichtvaardig beschuldigd te worden enerzijds. En anderzijds art 7 Gw en 10 EVRM het recht van gedaagde om zijn mening te geven. Relevant zijn:
(i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben,
(ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld,
(iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van het verzenden van de e-mail,
(iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen en (vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon.


Iemand in een publieke functie heeft in zijn algemeenheid meer te verduren krijgt en ook meer moet kunnen verdragen dan een niet-publiek persoon. Eiser ontkent niet dat er in 2014 een incident heeft plaats gevonden dat er toe heeft geleid dat hij die nacht heeft doorgebracht op het politiebureau. Noch dat hij gedaagde een stomp op zijn kaak heeft gegeven. Uit het in het geding gebrachte mondeling vonnis van 12 februari 2015 blijkt dat eiser schuldig is verklaard aan mishandeling. De informatie in het e-mailbericht aan het CDA is feitelijk juist. 


In de hoedanigheid van kandidaat-gemeenteraadslid zal eiser meer moeten kunnen verduren dan iemand die geen publieke functie ambieert.  De vordering wordt afgewezen.

 

IEPT20220208, Rb Oost-Brabant, kandidaat CDA

 

ECLI:NL:RBOBR:2022:371