Dat Architect kennis van houten modules heeft gekregen, maakt niet dat hij onder leiding of toezicht heeft gemaakt
04-10-2024 Print this pageHet hof komt grotendeels tot hetzelfde oordeel als de rechtbank. In kort geding IEPT20140618 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de architect toegewezen. De architect, is de auteursrechthebbende op de module en op afbeeldingen van de buitenzijde en binnenzijde daarvan die in deze procedure voorliggen. De handelsnaamrechten op Woodstacker kwamen de architect en [de man] gezamenlijk toe. [de vrouw] had deze handelsnaamrechten niet. De architect kan echter alleen voor de gezamenlijke deelgenoten een handelsnaamverbod vorderen en dat heeft hij niet gedaan. [de vrouw] heeft de door de architect onderbouwde schendingen van de door de voorzieningenrechter opgelegde verboden onvoldoende betwist, waardoor zij inzake het kortgedingvonnis het maximum aan dwangsommen heeft verbeurd.
AUTEURSRECHTEN - LEIDING & TOEZICHT
In de loop van februari 2012 komen [de vrouw] en de architect in contact met elkaar en begin maart 2012 hebben zij een bespreking waar [de man] ook bij was. Op 26 maart 2012 vraagt [de man] of de architect wil mee denken en helpen bij het project Paardenwei. [De man] en de architect werken samen met als doel om projecten op het gebied van ecologische modulaire bouwsystemen te realiseren, waaronder project Paardenwei. [de man] en de architect hebben op 21 december 2012 een gezamenlijke octrooiaanvraag ingediend voor een ‘self supporting box-like building unit’.
Geen misbruik procesrecht
Volgens de architect maken [het echtpaar] misbruik van procesrecht. Het hof begrijpt de stellingen van de architect zo dat [de man] geen eigen procespositie en geen belang heeft, omdat de vorderingen van [het echtpaar] uitsluitend erop gericht zijn om de vorderingen van [de vrouw] alsnog toegewezen te krijgen. Er wordt volgens de architect verzuimd toe te lichten waarom het eigen belang van [de man] of zijn positie moet worden gerespecteerd. Deze inzet van de mogelijkheid tot tussenkomst levert daarom volgens hem misbruik van recht op. Het hof volgt de architect daar niet in.
Eind 2013 is de relatie tussen de architect en [de man] verslechterd, omdat [de vrouw] een aandeel claimde in de door de architect en [de man] op te richten besloten vennootschap onder de naam Woodstacker.
Auteursrechten - [het echtpaar] komen op tegen het oordeel van de rechtbank dat de architect auteursrecht toekomt op de ontwerpen. De architect zou geen creatieve inbreng hebben gehad op de module en dat de creatieve inbreng die er is geweest alleen van [het echtpaar] komt. De architect voert aan dat op het moment dat hij in contact kwam met [het echtpaar] zij geen bouwsysteem of module hadden ontworpen. [het echtpaar] kunnen geen auteursrechten hebben op de module, omdat zij niets hebben ontworpen.
De combinatie van de genoemde elementen - de doorlopende wanden met de naar achter gelegen pui, de glazen balkons en de schuifpui met het dichte vlak erboven - maakt dat de module, een auteursrechtelijk beschermd werk is. Dat de module niet oorspronkelijk is vanwege het al bestaande vormgevingserfgoed is door [het echtpaar] onvoldoende onderbouwd.
De architect is auteursrechthebbende op de module en de afbeeldingen daarvan. De omvang van het auteursrecht op de module is beperkt tot de combinatie van de doorlopende wanden met de naar achter gelegen pui, de glazen balkons en de schuifpui met het dichte vlak erboven.
Nergens blijkt uit dat de mondelinge informatie die [het echtpaar] vóór 27 maart 2012 aan de architect hebben verstrekt direct van invloed was op de hiervoor genoemde auteursrechtelijk relevante elementen uit deze eerste schets van de architect. Dat de architect nog geen kennis had over het bouwen van houten modules en dat hij daarover informatie van [het echtpaar] heeft gekregen, maakt niet dat de architect het ontwerp van de module onder leiding en toezicht van [het echtpaar] in de zin van artikel 6 Auteurswet (Aw) heeft gemaakt. Ook als het aantal modules, de afmetingen per module, het materiaal, de stapelbaarheid, het hergebruik, het lage energieverbruik en de wijze waarop dat kan worden gerealiseerd, allemaal - zoals zij stellen - door [het echtpaar] zijn bepaald en zijn gedeeld met de architect , maakt dit [het echtpaar] nog niet de makers van de auteursrechtelijk beschermde afbeeldingen en van de module zelf.
De architect is ook auteursrechthebbende op de afbeeldingen van de binnenzijde.
Inbreuk
De rechtbank gaat uit dat [de vrouw] de afbeeldingen ook na de veroordeling in kort geding online heeft gebruikt zonder toestemming van de architect.
Handelsnaamrecht - Handelsnaamrecht was een gezamenlijk recht van [de man] en de architect. Door [het echtpaar] is niet onderbouwd dat de architect deze handelsnaam ook daadwerkelijk heeft gevoerd voor zijn eenmanszaak. [de vrouw] kwam geen recht toe op de handelsnaam Woodstacker, omdat zij niet is toegetreden tot de nog op te richten onderneming en dus zelf geen onderneming (in oprichting) voerde onder deze naam.
Dat betekent dat de architect en [de man] ten aanzien van dit handelsnaamrecht gezamenlijk gerechtigd zijn en dat in zoverre sprake is van een gemeenschap waarop titel 3.7 BW van toepassing is. Op zich is de architect zelfstandig bevoegd om voor de gemeenschap een verbod op het gebruik van de handelsnaam te verkrijgen (vergelijk artikel 3:171 BW), maar dan moet hij daarbij wel optreden voor de gezamenlijke deelgenoten, dus ook voor [de man]. Uit de processtukken volgt dat niet. Integendeel vordert de architect ook veroordeling van [de man] tot schadevergoeding.
Dwangsommen zijn verbeurd. Ook als het klopt dat [de vrouw] haar social-media-accounts op de dag van het kortgedingvonnis heeft overgedragen aan [de man] , ontslaat dat haar nog niet van het voldoen aan genoemde verboden. Zij diende ervoor te zorgen dat op of via die accounts geen afbeeldingen en teksten stonden of werden geplaatst (al dan niet door iemand anders) die in strijd waren met de opgelegde verboden.
IEPT-versie volgt later
ECLI:NL:GHARL:2024:5733