2016 Octrooi

Print this page

IEPT20161227, Hof Den Haag, HTW v Permavoid
Het gebruik van de kratten bij het deelproject Noordplein (project Maankwartier) maakt geen inbreuk octrooi EP 727 voor wegfunderingsconstructie: niet voldaan aan element van EP 727 dat de kratten de (complete) drukverdelende fundering vormen. Het gebruik van de kratten bij het deelproject Maanplein levert geen (directe of indirecte) octrooi-inbreuk op: volgens Permavoid zijn boxen op piepschuim, een ondergrond in de zin van het octrooi, geplaatst en niet gesteld dat HTW wist of behoorde te weten dat op Maanplein een laag piepschuim moest worden aangebracht. Geen octrooi-inbreuk bij project Makassarplein: kratten gebruikt ten behoeve van groenvoorziening en niet voor een door voertuigen te berijden wegconstructie ex. element EP 727. Bij projecten in Best en Roermond geen sprake van octrooi-inbreuk: bomengranulaat onderdeel van funderingslaag zodat boxen niet direct op ondergrond liggen zoals EP 727 vereist. Geen octrooi-inbreuk productie 8-project: productie 8-project is hetzelfde project als project Makassarplein en voor zover dat niet zo is geldt dat geen aanbod is gedaan om (de Variaboxen voor) het geoctrooieerde te gebruiken.


IEPT20161130, Rb Den Haag, HP v Benson
Geen toegevoegde materie: toegestane intermediate generalisation nu geen sprake is van structureel en functioneel verband tussen in aanvrage ontbrekend besturingssignaal en kloksignaal. Ook overigens geen nieuwe technische informatie. Fundamentele koerswijziging Benson m.b.t. nieuwheid EP 669 in strijd met goede procesorde. Zelfs als stellingen Benson worden gevolgd is conclusie 1 EP 669 nieuw: kenmerken  (g), (h) (e) en (f) ontbreken in EP 898. Conclusie 12 nieuw. EP 669 inventief: combineren EP 898 met overige stand van techniek leidt niet zonder inventieve denkarbeid tot alle kenmerken van conclusie 1. Huismerk HP 300 van Benson maakt inbreuk op EP 669. Ook overige 15 cartridges Benson inbreukmakend: inbreuk als zodanig onvoldoende betwist en stelling dat sprake is van andere architectuur printerhoofden onvoldoende aannemelijk. Beslagen gebaseerd op EP 557 en EP 617, maar niet op EP 669. Afgiftebeslag en monsterneming opgeheven voor zover het cartridges betreft die niet onder EP 617 vallen: beslag voor cartridgetypen die niet (beweerdelijk) onder EP 617 of EP 557 vallen niet rechtmatig ten uitvoer gelegd en voorlopige maatregelen t.a.v. EP 557 vervallen wegens niet (tijdig) instellen hoofdvordering. Bewijsbeslag blijft in stand: betreft bescheiden die zowel cartridges betreffen die onder EP 617 vallen als andere cartridges en niet eenvoudig ‘deelbaar’ zijn.

IEPT20161026, Rb Den Haag, Actelion v Icos Corporation

Nederlands deel tadalafil-octrooi Icos (conclusie 1 en volgconclusies EP 092) niet inventief: de vakman gesteld voor het probleem van een sneller begin van de therapeutische werking zal dit in elk geval proberen op te lossen door de tadalafil te microniseren, niet aannemelijk dat de vakman in Butler een aanleiding zou zien om niet te microniseren, vakman zal een neutrale try and see houding aannemen waardoor aan de expectation of success minder zware eisen gesteld moeten worden en betwisting niet-inventiviteit volgconclusies bij pleidooi in strijd met goede procesorde.

IEPT20161025, Hof Den Haag, Teva v Synthon

Conclusie 21 uit EP 924 nieuw: niet gesteld dat aan Teva geleverd HBR/azijnzuur voor productie GA op wijze is getransporteerd en opgeslagen dat het niet in contact met metaal kwam en hierdoor minder dan 100 ppm metaalion onzuiverheden bevatte en aan kenmerken conclusie 21 EP 924 voldeed. In beschrijving voldoende aannemelijk geopenbaard dat daarin gestelde probleem van verkleuring van GA wordt opgelost door de uitvinding. Dat op prioriteitsdatum veel van de op de markt verkrijgbare HBR/azijnzuur geen tot zeer weinig metaalionen bevatte doet niet af aan inventiviteit, nu dit niet voor de hele markt gold. Inzicht dat aanwezigheid van bepaalde hoeveelheid metaalionen in bij productie van GA gebruikte HBr/azijnzuur een noodzakelijke voorwaarde was voor verkleuring van GA inventief. Geen sprake van uitvinding die over volle breedte inventief is: in meeste gevallen kwamen genoemde problemen niet voor en dus geen sprake van oplossing van een probleem. Geen sprake van ‘probleemuitvinding’: gemiddelde vakman zou kennis nemen van FDA rapport over geneesmiddel voor MS en hierdoor erkennen dat er een (mogelijk) probleem is m.b.t. het ontstaan van gebromeerde verontreiniging bij de synthese van GA volgens de stand van de techniek.

IEPT20161020, Rb Den Haag, Vertidrive v Waterjet

Conservatoir beslag tot afgifte op (onderdelen van) robots en materialen die bij de voortbrenging van de robots worden gebruikt opgeheven: gerede kans dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat robots van Vertidrive geen inbreuk maken op EP 330. Geen directe inbreuk op conclusie 1 van EP 330: magneet in de robots van Vertidrive bevindt zich niet in een vlak parallel aan het werkoppervlak (kenmerk 1.9.1.2). Geen sprake van equivalentie: conclusie 1 bewust beperkt, waardoor sprake is van situatie “disclosed but not claimed is disclaimed”, aannemen equivalentie zou kenmerk dat magneet parallel aan werkoppervlak geplaatst en gevormd moet zijn weginterpreteren, nagenoeg onmogelijk aan te geven waar grenzen beschermingsomvang liggen en magneet van Vertidrive kan oneffenheden in werkoppervlak beter volgen hetgeen leidt tot verbeterd resultaat t.o.v. het octrooi.

IEPT20161019, Rb Den Haag, I4F v Unilin
Conclusie 1 van EP341 van Unilin nietig wegens gebrek aan inventiviteit: vakman gesteld voor probleem van het voorkomen van naden na koppeling van vloerpanelen middels tand en groef zou op de gestelde prioriteitsdatum tot een zelfde oplossing komen via algemene vakkennis of raadpleging EP 442. Onderconclusies nietig: geen gemotiveerd verweer tegen inventiviteitsaanval. Werkwijzeconclusies nietig: niet gesteld dat en waarom Unilin in verdediging is geschaad doordat deze pas bij pleidooi zijn geformuleerd en argumenten I4F liggen in verlengde van nietigheidsargumenten conclusie 1.

IEPT20161011, Rb Noord-Holland, ArcelorMittal v Tata Steel

Geen anti-suit injunction: toewijzing van de vordering zal er niet toe leiden dat Tata Steel geen ‘centrale’ beslissing meer op haar vordering in reeds aanhangige procedure in Luxemburg kan verkrijgen. Toepasselijk recht Luxemburgs recht, nu centrum van belangen ArcelorMittal in Luxemburg ligt. Geen misbruik van recht door beroep op artikel 61 EOV en 14 Uitvoeringsreglement EOV als grondslag voor vordering tot verkrijging mede-eigendom EP 734 c.q. schorsing. Artikel 61(1) EOV van toepassing in geval van opeising in mede-eigendom: ook derde die mede-eigendom vordert heeft belang bij dat hij na succesvolle actie invloed kan uitoefenen op redactie van conclusies (artikel 61(1) sub a EOV) of een nieuwe aanvrage kan doen (artikel 61(1) sub b EOV). Aanhangig maken Luxemburgse procedure tot opeising mede-eigendom EP 734 geen misbruik van recht: onvoldoende aannemelijk dat vordering in Luxemburgse procedure geen enkele kans van slagen heeft en Tata Steel procedure tegen beter weten in voert. Gerechtvaardigd belang Tata Steel dat octrooi in afwachting van de uitkomst van de procedure in de zin van artikel 61 EOV niet wordt verleend.

IEPT20161005, HvJEU, F.Hoffmann-La Roche v Accord Healthcare

HvJEU niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Artikel 21(2) Vo ABC Geneesmiddelen van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven aanvullend beschermingscertificaat voor een bepaald geneesmiddel. Indien binnen de EER een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) is afgegeven van eerdere datum dan de in de toegetreden lidstaat afgegeven VHB en, in voorkomend geval, van eerdere datum dan de toetreding van deze lidstaat tot de Unie, moet alleen de eerste VHB in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de geldigheidsduur van het ABC.
 

IEPT20161005, Rb Den Haag, Flawa v NL Octrooicentrum

Geen herleving octrooi dat door niet betalen jaartaks is vervallen: welbewust door CEO Flawa [K] opdracht verstrekt om taks niet te betalen, waardoor geen sprake is van abusievelijk missen (betalings)termijn en artikel 23 ROW niet van toepassing is. Geen aanleiding te oordelen dat handelen [K] niet aan Flawa toegerekend kan worden.

IEPT20160921, Rb Gelderland, Quest Integrity v Hak Industrial
Inbreuk op Amerikaans octrooirecht kan rechtsbetrekking ex artikel 843a Rv zijn. Afschrift broncode “Furnace Piglet” en “A-Scan Data” afgewezen: geen rechtmatig belang, nu geldigheid onafhankelijke conclusies US 874 onvoldoende is verdedigd. Aanvullende grondslag dat afgifte wordt gebaseerd op inbreuk onderconclusies 2, 12 en 25 geweigerd: te laat, twee dagen voor zitting laten doorschemeren dat zij zich op deze conclusies zou beroepen, terwijl dit eerder kon


IEPT20160909, Rb Den Haag, A Booth v Hestex
Wapperverbod Hestex ten aanzien van DE 126. Niet uit te sluiten dat vorderingen op basis van DE 126 onder vaststellingovereenkomst vallen. Uitleg passage “all related claims” vereist nadere bewijsvoering waarvoor geen plaats is in kort geding. Indien DE 126 niet (rechtstreeks) onder vaststellingsovereenkomst valt is in strijd met postcontractuele goede trouw gehandeld door direct na sluiten vaststellingsovereenkomst beroep te doen op DE 126. Gerede twijfel of DE 126 geldig is: Gebrauchsmuster is een niet onderzocht recht en conclusie 1 DE 126 aanzienlijk beperkt, gewijzigde conclusie 1 voorshands niet nieuw en inventief gelet op D1 en D4, geldigheid gewijzigde DE 126 niet deugdelijk onderbouwd.

IEPT20160727, Rb Den Haag, Accord v Medac
Octrooi EP 332 voor geconcentreerde methotrexaatoplossingen niet inventief. Objectieve probleem: ‘het ontwikkelen van een subcutaan toe te dienen formulering van MTX die de pijn veroorzaakt door het inspuiten van relatief grote volumes vermindert’. Vakman zou probleem zonder inventieve arbeid oplossen door tot verhoging van de concentratie van de MTX oplossing komen: opsplitsen van dosering ligt niet voor de hand. In octrooi genoemde concentratie van 50 mg/ml MTX willekeurig en draagt niet bij aan inventiviteit: verhoging tot concentratie van 50 mg/ml is voor vakman willekeurig. Overige conclusies niet inventief: Medac had niet-inventiviteit in kader van gemotiveerde stellingen Accord inhoudelijk per conclusie moeten betwisten.

IEPT20160907, Rb Den Haag, Teva v Boehringer
Bezwaar tegen standpunt Teva over toegevoegde materie gegrond: niet aannemelijk dat argument niet eerder kenbaar kon worden gemaakt, bijvoorbeeld bij akte aanvullende producties. Gewijzigde conclusie 6 nietig wegens gebrek aan inventiviteit: vakman zou voor alternatief voor gelatine als capsulemateriaal Ogura raadplegen en HPMC als capsulemateriaal proberen en geen reden te twijfelen aan juistheid feiten en beweringen in Ogura. Verweer dat vakman zonder inventieve arbeid niet het vochtgehalte van de capsule actief tot 5% zou verlagen buiten beschouwing gelaten: octrooi maakt technisch effect van deze maatregel niet plausibel. Vakman gemotiveerd iets anders als capsule te gebruiken dan gelatine en geen omstandigheden die vakman weerhouden HPMC toe te passen of proberen. Ook gewijzigde conclusies 7-13 nietig: in deze conclusies genoemde waarden arbitrair en niet inventief.

IEPT20160727, Rb Den Haag, VWS v Ventraco

Ventraco-product maakt indirecte inbreuk op EP 415. Ventraco-product voldoet aan kenmerk i en ii: destillatieresidu bestaat grotendeels uit polymerisatieproducten. Vakman zou begrijpen dat kenmerk iv (het ‘niet-reactief’ zijn van het destillatieresidu) bedoelt dat het destillatieresidu het bitumen op een fysische wijze verjongt en niet, zoals het destillatieproduct, op een reactieve wijze. Ventraco-product voldoet aan kenmerk iv: niet gesteld dat het op niet-fysische wijze in bitumen werkt, waardoor wordt aangenomen dat het niet-reactief is. Geen openbaar voorgebruik EP 415 door Rasenberg: gebonden aan geheimhoudingsverklaring. Gestelde openbare toepassing door Rasenberg leidt niet tot voorgebruik: werkwijze niet zonder undue burden te achterhalen. Nieuwheidsverweren falen. Indirecte inbreuk op NL 442. NL 442 nieuw en inventief: onvoldoende onderbouwd dat vakman WO 014 met GB 856 zou combineren en dat verschilmaatregel duidelijk en ondubbelzinnig uit GB 856 blijkt.

IEPT20160727, Rb Den Haag, Haust v Tempels
Octrooi voor “baksel en verpakking” inventief. Eerste inventiviteitsaanval faalt: vakman zou niet US 727 raadplegen, dat ziet op gefrituurde snacks met uitsparing die niet zonder aanpassing geschikt is voor beschuit en geopenbaarde verpakking minder strak dan verpakking uit octrooi. Ook als vakman wel US 727 zou toepassen komt vakman niet tot uitvinding uit US 727. Tweede inventiviteitsaanval faalt: onderkent en overbrugt slechts één verschilmaatregel, terwijl er meer zijn. Derde inventiviteitsaanval faalt: niet gesteld of gebleken dat strakke verpakking voor reeds bestaande baksels D1 t/m D4 gebruikelijk was en niet vermeld dat uitsparing aan de zijkant van D1 t/m D4 voor uitneembaarheid met een vinger zorgt.

IEPT20160726, Rb Den Haag, Astrazeneca v Sandoz
Publicatie McLeskey niet nieuwheidsschadelijk voor EP 138: therapeutisch effect van ICI 182,780 bij behandeling borstkanker niet uit publicatie af te leiden en niet gebleken dat door McLeskey gebruikte castorolie-formulering is aangepast om therapeutisch significante bloedplasmaconcentratie aan fulvestrant gedurende ten minste twee weken te verkrijgen. EP 138 inventief: de vraag of vakman zou stuiten op McLeskey-publicatie, nu dat onderzoek niet gericht is op gebruik van fulvestrant en twijfelachtig dat vakman publicaties Howell en McLeskey zou combineren. Ook als publicaties worden gecombineerd leidt dit niet tot conclusie 1 en is meer onderzoek vereist. Succesverwachting vakman op grond van McLeskey  onvoldoende aannemelijk. Dreigende inbreuk op EP 138 door Sandoz niet bestreden.

IEPT20160720, Rb Den Haag, Flooring Industries v I4F
Octrooi EP 724 voor een ‘floor panel and floor covering consisting of a plurality of such floor panels’ geldig. Geen toegevoegde materie: aanvrage bevat wel een uitstulping die in hoofdzaak star is verbonden, in alle door conclusie 1 bestreken gevallen strekt vlak A zich uit in richting van een verticaal gerichte normaal, zoals in aanvrage geopenbaard. EP 724 nieuw: kenmerken niet duidelijk en ondubbelzinnig geopenbaard in oudere octrooien. EP 724 inventief: niet inzichtelijk waarom verschilmaatregelen met FR 582, DE 099, DE 540 en US 370 triviaal zouden zijn en vakman die routinematig zou implementeren.

IEPT20160720, Rb Den Haag, Tata Steel v Arcelormittal

Artikel 24(4) EEX II-Vo niet van toepassing: geldigheid octrooi staat niet ter discussie. Rb bevoegd t.a.v. Nederlandse deel EP 044 op grond van artikel 7(2) EEX II Vo: (vermeende) schadebrengende feiten in Nederland. Concrete dreiging van inbreuk geen vereiste voor bevoegdheid op grond van artikel 7(2) EEX II-Vo: schept ook bij negatieve verklaring voor recht die ziet op toekomstige onrechtmatige daad bevoegdheid. Geen concreet product vereist voor toepassing artikel 7(2) EEX II-Vo: vordering voldoende concreet om te beoordelen door Rb. Rb niet bevoegd ten aanzien van buitenlandse delen EP 044: niet in te zien dat Nederland plaats van schadebrengende feit is. Tata Steel heeft concreet belang bij verklaringen voor recht voldoende gemotiveerd: betoogd dat sprake is van grote investeringen en belang bij duidelijkheid over of zij inbreuk maakt op octrooi. Verklaringen voor recht voldoende concreet, ondanks dat exacte boorgehalte en gewichtspercentages producten Tata Steel nog niet bekend zijn: hebben betrekking op staalproducten die mogelijk beantwoorden aan alle kenmerken octrooi, maar lager boorgehalte dan 4,5ppm hebben. Verklaringen voor recht van geen inbreuk afgewezen: niet vast komen te staan staalproduct met boorgehalte van minder dan 4,5 ppm niet onder beschermingsomvang conclusie 1 valt.

IEPT20160706, Rb Den Haag, Novartis v Alvogen
EP 219 niet inventief: vakman zou op basis van routine tests uit US 938 tot aanvangsdosering EP 219 op basis van een TTS van 5 cm2 met een geladen dosis van 9 mg rivastigmine komen

 

IEPT20160629, Rb Den Haag, MSD v Ono

Hulpverzoeken die twee maanden voor pleidooi zijn overgelegd toelaatbaar: MSD heeft voldoende tijd gehad om zich over hulpverzoeken te beraden. Kort voor pleidooi toegestuurde producties 35 en 36 geweigerd: MSD kon zich hier niet op voorbereiden en daarop adequaat reageren. Geen toegevoegde materie: in conclusie 1 – 4 geclaimde materie uit aanvrage af te leiden. Beroep op prioriteit JP2002194491 slaagt: wordt duidelijk en ondubbelzinnig geopenbaard in conclusie 6 en 8 van EP 878. WO 196 en WO 795 niet nieuwheidsschadelijk: openbaren geen anti-PD-1-antilichaam. WO 557 en WO 499 niet nieuwheidsschadelijk: bevatten geen experimentele gegevens die therapeutisch effect van een anti-PD-1-antilichaam in de zin van octrooi bij behandeling van kanker aannemelijk maakt. EP 878 inventief ten opzichte van WO 557: dat inventiviteit ontbreekt vanwege enkele omstandigheid dat geen vooroordeel bestaat tegen volgen van in WO 557 gesuggereerd gebruik van anti-PD-1-antilichamen tegen kanker wordt verworpen. Ook andere publicaties nemen inventiviteit niet weg: onvoldoende grond om aan te nemen dat vakman aan publicaties redelijke grond van succes mocht ontnemen. “try-and-see” jurisprudentie niet van toepassing. EP 878 nawerkbaar. Geneesmiddel KEYTRUDA maakt inbreuk op EP 878: verweer tegen inbreuk onvoldoende onderbouwd.

IEPT20160629, Rb Den Haag, Slemaco v VHS
Octrooi voor “Lifting device and lifting element for use in a lifting device” van Slemaco niet nieuw : graafmachine-Rototilt-vorkenbord-combinatie wordt in door VHS overlegd YouTube-filmpje van voor prioriteitsdatum getoond. Hulpverzoeken waarin de conclusie wordt beperkt tot ‘verreikers’, falen: verreikers van merk Manitou zijn al 25 jaar op de markt en aanpassen van de Rototilt op de Manitou vereist geen inventieve denkarbeid. Geen long felt want: Door VHS overlegde Youtube-filmpjes van het gebruik van de “Rototilt” stammen van net voor de prioriteitsdatum, dus geen lang tijdsverband. De in hulpverzoek 2 toegevoegde kenmerken verlenen geen inventiviteit: omschrijving voor Manitou specifiek koppelmechanisme is een routinematige aanpassing. VHS maakt inbreuk op merkenrechten Slemaco: merk gebruikt voor niet van Slemaco afkomstige vorkenborden, VHS hield Marktplaatsadvertenties met verwijzing domeinnaam romastor.nl na afloop samenwerking in de lucht, ondanks gebrek voorraad en merk wordt gebruikt voor domeinnamen verwijzende naar website VHS waarop verreikers worden verhandeld, waarvoor de Romastor juist bedoeld is. Geen sprake van slaafse nabootsing door VHS van de ROMASTOR: zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat de niet-technische onderdelen voldoende zijn om van een onderscheidend vermogen te spreken.

IEPT20160628, Hof Den Haag, B. Braun v Safemedic en Troge

Grondslagwijziging geweigerd: krachtens twee-conclusieregel had B. Braun grondslagwijziging uiterlijk bij MvG moeten doen. B. Braun heeft niet onvoorwaardelijk afstand gedaan van oorspronkelijke grondslag. Serieuze, niet te verwaarloze kans dat EP 487 door TKB in oppositieprocedure niet in stand wordt gehouden: reeds ten aanzien van EP 486 dat zelfde oorspronkelijke aanvrage heeft als EP 487 geoordeeld dat sprake is van toegevoegde materie. Indien octrooi oppositieprocedure overleeft serieuze, niet te verwaarlozen kans dat octrooi wordt vernietigd in nationale nietigheidsprocedure: weglaten “clamping means” zorgt voor toegevoegde materie.

IEPT20160518, Rb Midden-Nederland, Kruyder v Charmag
Redelijke licentievergoeding op basis van deskundigenbericht vastgesteld op 4% van omzet tot 2001. Percentage gehalveerd tot 2% wegens gezamenlijk houderschap en bijdrage aan totstandkoming geoctrooieerde producten: € 31.715,30. Openlegging administratie aan door eiser aangewezen accountantskantoor voor berekening licentievergoeding na 2001. Vergoeding aanvullende octrooikosten toegewezen: vallen onder afspraak partijen en niet onnodig gemaakt.

IEPT20160511, Rb Den Haag, Leo Pharma v Sandoz
EP 083  voor een behandeling psoriasis niet inventief: samenbrengen calcipotriol en betamethasondipropionaat in één zalf lag voor vakman voor de hand. Niet inhoudelijk bestreden dat geen prioriteit op DK 561 kan worden ingeroepen. Onduidelijkheid over hoe Grote Kamer over vraag of WO 540 als fictieve stand van techniek is te kenschetsen zou oordelen draagt bij aan kans dat conclusie 1 en 2 bodemprocedure niet overleven.

IEPT20160504, Rb Den Haag, Basic Holdings v Ruby Décor
Nietigheid onvoldoende gemotiveerd: door gedaagde gestelde technische effect van onderscheidende maatregel en probleemstellingen EP 941 onjuist geacht. Inbreuk aangenomen: imitatiehoutblokken aan te merken als openingenbed in de zin van conclusie 1, nog daargelaten dat openingenbed ook één opening kan hebben gelet op paragraaf in beschrijving. Grensoverschrijdende bevoegdheid inzake octrooi-inbreuk Nederlandse voorzieningenrechter tegen Nederlandse gedaagden op grond van artikel 35 EEX II-Vo.

IEPT20160426, Hof Den Haag, Ajinomoto v GBT
EP 318 inventief: vakman zou niet zonder inventieve denkarbeid zijn uitgekomen bij ybjE-gen als gen dat codeert voor aminozuur transporteiwit. Conclusie 12 is nawerkbaar: niet duidelijk gemaakt voor welke bacteriën/aminozuren het octrooi niet (reproduceerbaar) werkte. Global heeft inbreuk gemaakt op EP 318: geen situatie als in Monsanto/Cefetra (IEPT20100706) omdat lysine niet een materiaal is ex artikel 9 Biotechnologierichtlijn. Vorderingen niet toewijsbaar jegens 3 Global vennootschappen: geen aan octrooihouder voorbehouden handelingen in Nederland of onrechtmatige betrokkenheid/profiteren van inbreuk.

IEPT20160330, Rb Den Haag, JP Russel v Innovet

Conclusies 3-6 EP 870 nieuw ten opzichte van stand van techniek: gemicroniseerde PEA onderscheidt zich van PEA volgens stand van de techniek door aanmerkelijk kleinere deeltjesgrootte. Conclusies 3-6 EP 870 nieuw ten opzichte van EP 006: openbaart niet duidelijk en dubbelzinnig een aerosol- of collyria formulering van PEA. Geen sprake van openbaar voorgebruik gemicroniseerde PEA door producten REDONYL en PALMIDROL. Conclusie 3 inventief: geen aanleiding te veronderstellen dat vakman probleem zou oplossen door micronisatiestap.

IEPT20160330, Rb Den Haag, Novartis v Teva

Rb internationaal bevoegd jegens in Nederland gevestigde gedaagden m.b.t. inbreuk op in Nederland geregistreerd ABC en faciliteren van inbreuk in Nederland: gebaseerd op artikel 64 EVEX 2007 j.o. 4 EEX II-Vo en artikel 24(4) EEX II-Vo. Rb ten aanzien van Teva Nederland (grensoverschrijdend) bevoegd m.b.t. onrechtmatige daadsvordering: op grond van artikel 4 EEX II-Vo en alternatief op grond van artikel 35 EEX II-Vo. Rb niet ten aanzien van buitenlandse gedaagden  grensoverschrijdend bevoegd door gebrek aan reële band: geen in artikel 35 EEX II-Vo vereiste reële band met Nederland gesteld noch gebleken. Geen beroep op artikel 8 EEX II-Vo: de vraag of sprake is van ‘eenzelfde situatie, feitelijk en rechtens’ omdat vorderingen zien op per lidstaat verleende ABC’s, waardoor gevaar op onverenigbare beslissingen afwezig is en niet voldaan aan vereiste voorzienbaarheid. Onvoldoende aannemelijk gemaakt dat verlenging ABC’s voor voormalig weesgeneesmiddel imatinib tot 21 december 2016 nietig is. Inbreukverbod jegens Teva Pharma voor Nederland: voldoende dreiging van inbreuk, nu zij na 20 juni 2016 met generiek imatinib op de markt wenst te komen. Geen inbreukverbod jegens andere Nederlandse vennootschappen:  niet gesteld of aannemelijk gemaakt. Verbod op onrechtmatig faciliteren van inbreuk jegens Teva B.V. en Teva Europe. Verbod om gedurende geldigheidsduur ABC’s imatinib geneesmiddelen op de markt te brengen. Inbreukverbod en faciliteerverbod voor Tsjechië en Ierland, voor welke landen Teva Pharma houdster is van de nationale handelsvergunning. Inbreukverbod  jegens Teva Europe voor inbreuken België en Duitsland: zeggenschap onvoldoende betwist. Misbruik machtspositie Novartis onvoldoende onderbouwd.

IEPT20160322, Hof Den Haag, Mylan v MSD
Conclusie 1 EP 444 nieuw: WO 225 anticipeert niet op geclaimd doseringsbereik EP 444 voor toediening van alleen finasteride. Conclusie 1 EP 444 inventief: effectieve werking van oraal toegediend finasteride in de behandeling van androgene alopecia lag op de prioriteitsdatum voor de gemiddelde vakman niet voor de hand.

IEPT20160309, Rb Den Haag, Nestec v NL Octrooicentrum
Octrooicentrum NL mocht op 10 mei 2012 betaalde jaartaks terugstorten als onverschuldigd betaald en bepalen dat octrooi EP 310 is vervallen wegens niet betalen jaartaks: geen verschuldigdheid van de jaartaks op 10 mei 2012, omdat op die datum nog geen verplichting tot betaling van de jaartaks aan Octrooicentrum NL bestond. Dat beslissing tot verlening al voor 10 mei 2012 was genomen doet hier niets aan af: verleningsbeslissing niet bepalend voor verschuldigdheid jaartaks.


IEPT20160218, Rb Den Haag, Ceraglass
Niet aannemelijk dat vordering hoger is dan waarde verpande octrooien, waardoor vordering om octrooien op naam schuldeiser te stellen niet toewijsbaar is

IEPT20160217, RvS, PAZ v NL Octrooicentrum
Herstelbevoegdheid vervallen octrooi komt toe aan NL Octrooicentrum en appellant kan alleen een verzoek aan dit orgaan doen voor dit herstel. Fout werknemer betekent dat niet de geboden zorgvuldigheid in de zin van de Row is betracht. Rechtbank had NL Octrooicentrum tot proceskostenvergoeding moeten veroordelen door passeren gebrek in besluit met toepassing van art. 6:22 Awb.

IEPT20160216, Hof Den Haag, Shionogi v Resolution

Uitvindingsgedachte conclusie 1 EP 471: het vinden van een nieuwe groep statines, waaronder specifiek rosuvastine, met HMG CoA reductase remmende werking. Vakman zou niet menen dat octrooihouder slechts bescherming wenste voor in paragraaf 7 van beschrijving genoemde zouten van rosuvastatine en afstand deed van ruimere bescherming conclusie 1. Geen toegevoegde materie: vakman zou bij in aanvrage geopenbaarde rosuvastatine ook andere mogelijke keuzes op R4 dan natrium of calcium – dus ook de zuurvorm en andere zoutvormen -  meelezen. Directe inbreuk: rosuvastatinezink van Resolution valt onder conclusie 1 EP 471.

 

IEPT20160205, HR, Bayer v Sandoz

Voor het niet beschermen van equivalente maatregelen is niet vereist dat de octrooihouder een goede grond had om afstand te doen van mogelijke bescherming. Middel miskent oordeel hof dat de stof tempo geen aan het geclaimde rutheniumzout equivalente stof is. Voor bepalen beschermingsomvang van een octrooi is de prioriteitsdatum en niet de inbreukdatum bepalend: gaat het om de vaststelling van hetgeen het octrooi toevoegt aan de stand van de techniek. Niet toepassen van de regel ‘disclosed but not claimed is disclaimed’ komt neer op weginterpreteren van slot van de conclusie.
 

IEPT20160203, RvS, Nestec v NL Octrooicentrum
Bestuursrechter niet bevoegd te beoordelen of NL Octrooicentrum terecht in registers heeft opgenomen of octrooi van rechtswege is vervallen: burgerlijke rechter uitsluitend bevoegd hierover te oordelen, aangezien sprake is van een feitelijke handeling. Verzoek om herstel octrooi afgewezen: niet tijdig betalen jaartaks door vertegenwoordiger CPA moet aan Nestec worden toegerekend. NL Octrooicentrum mocht op 16 mei 2012 jaartaks retourneren: octrooi was op 10 mei 2012 (datum betaling CPA)  nog niet verleend. Niet aannemelijk dat administratie CPA voorzag in deugdelijke controle op voorzienbare fouten die ook gemaakt kunnen worden door goed ingewerkte, ervaren en normaliter zorgvuldig werkende medewerkers.


IEPT20160202, Hof Den Haag, Janssen v Mylan
Probleemstelling EP 709: alternatief vinden voor pijnbestrijdingsbehandeling uitgaande van prior art Ganzer. EP 709 niet inventief: vakman zou bij oplossing probleemstelling uitkomen op combinatiepreparaat van tramadol en acetaminofen in gewichtsverhouding die valt binnen het in conclusie 1 geclaimde bereik. Ook overige conclusies niet inventief. Nietigverklaring ABC 300152 bekrachtigd door niet-inventiviteit EP 709. Proceskosten volgens liquidatietarief: geen handhaving IE-rechten en door Mylan gestelde dreiging van handhaving onvoldoende concreet voor vooruitgeschoven inbreukverweer. 
 

IEPT20160127, Rb Den Haag, Sabinsa v P.K. Benelux

Partijen gaan ervan uit dat eindproduct EP 868 een “extract containing piperine” moet bevatten. Lucovitaal Cranberry + Xtra forte maakt geen inbreuk op EP 868: bevat niet “an extract containing piperine”: Vakman zou dit kenmerk opvatten als een extract van peper dat (een hoog percentage) piperine bevat, terwijl zwarte peper - dat een laag percentage piperine bevat - niet is geclaimd.

IEPT20160120, Rb Den Haag, Smart v CTouch
Smart ontvankelijk: uit dagvaarding voldoende duidelijk af te leiden dat, waarom en hoe (directe) inbreuk zou worden gemaakt. Geheimhouding en mededelingenverbod toegewezen (artikel 29 Rv): geen verzet door Smart. Geen inbreuk op conclusie 1 en 5 van EP 528 (“method for a camera based touch system”): geen z-coördinaten van schermoppervlak vastgesteld en geen pixelrijen geselecteerd aan de hand van de aldus vastgestelde z-coördinaten van het scherm. Partijen krijgen gelegenheid zich m.b.t. gestelde inbreuk op EP 335 nadere uit te laten over stand van de techniek.

IEPT20160115, Rb Den Haag, Warner-Lambert v De Staat
Het CBG maakt geen directe inbreuk op EP 061 met publicatie full label SmPC’s (Summary of Product Characteristics)en bijsluiters. Ook geen indirecte inbreuk. Het CBG handelt wel onrechtmatig jegens WLC. Ook aannemelijk dat professionals op informatie CBG afgaan.