Algemeen

Print this page

Hoge Raad

 

IEPT20221125, HR, KPN v High Point

Vernietiging EP 772 B1 in de ruime vorm bevat geen inhoudelijk beoordeling geldigheid EP 772 B3 in beperkte vorm. Daarom kan – zoals is overwogen in rov. 3.5.2 van het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2020 – High Point de geldigheid van EP 772 B3 in een nieuwe procedure in beginsel alsnog aan een inhoudelijke beoordeling onderwerpen. Centrale beperking heeft plaatsgevonden gedurende de eerdere procedure en dus voordat het vonnis van 15 september 2010 in kracht van gewijsde is gegaan. Als gevolg van de door het EOB toegestane centrale beperking is niet een ander octrooi ontstaan, maar is de beschermingsomvang van het oorspronkelijk verleende octrooi (EP 772 B1) met terugwerkende kracht beperkt en wordt ingevolge art. 68 EOV het octrooi van aanvang af geacht de beperkte omvang te hebben. Door de bekrachtiging van de vernietiging van EP 772 B1 op de hiervoor vermelde gronden door het gerechtshof Den Haag, is dus niet het octrooi in beperkte vorm (EP 772 B3) getroffen.

 

IEPT20190419, HR, HP v Digital Revolution

Nationale rechter dient in nietigheidsprocedure hulpverzoek aan artikel 84 EOV te toetsen: rechter vervult rol van verlenende instantie, wijziging van octrooi dat door hulpverzoek wordt gewijzigd is niet in verleningsfase aan daarvoor geldende voorwaarden getoetst, ook in oppositieprocedure bij EOB wordt gewijzigde conclusie aan artikel 84 EOV getoetst, andere verdragslanden ook van oordeel dat toetsing aan artikel 84 EOV mogelijk is. Geen onjuiste rechtsopvatting dat aanbieden van niet-inbreukmakende cartridges niet indirect inbreuk maakt op conclusie 7: geen ontneming van eigendom, nu software van de printer gebruik van cartridges DR mogelijk maakt en voor gebruik van die software licentie is verleend. 

 

IEPT20170915, HR, High Point v KPN
In artikel 138(3) EOV neergelegde bevoegdheid van octrooihouder om octrooi te beperken kan worden onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden . Bewoordingen, context, voorwerp en doel artikel 138(3) EOV duiden hier op ,. Wordingsgeschiedenis van artikel 138(3) EOV duidt niet op verdere harmonisatie dan dat de mogelijkheid moet bestaan om een Europees octrooi te beperken in nationale procedure over geldigheid. In andere landen aanvaard dat in art. 138 lid 3 EOV verankerde recht om Europees octrooi te beperken is onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden. 
 

Gerechtshof

 

IEPT20190507, Hof Den Haag, Jet Set

Schikkingsregeling die is getroffen toen nadien vernietigd octrooi nog geldig was niet nietig op grond van artikel 101 VWEU/6 Mw. Beïnvloeding tussenstaatse handel (artikel 101 VWEU) onvoldoende gemotiveerd en niet in te zien. Aangezien vóór sluiten schikkingsregeling octrooi geldig was bestond er een (mededingingsrechtelijke) rechtvaardiging (bescherming industrieel eigendomsrecht), zodat regeling niet strekking had de mededinging te beperken. Niet gesteld dat de Schikkingsregeling de mededinging in Nederland merkbaar beperkt. Geen onrechtmatige octrooihandhaving. De Schikkingsregeling heeft gegolden in de periode tussen het bewijsbeslag van 11 maart 2013 en de dag waarop het octrooi is vervallen, 1 juni 2015 (kort voor 3 juni 2015, de dag waarop het octrooi door de rechtbank, in hoger beroep onbestreden, is vernietigd). Binnen die periode vormde de Schikkingsregeling een zelfstandige en toereikende grondslag – naast of in plaats van het octrooirecht – voor de handelingen die Jet Set c.s. hebben verricht ter handhaving van EP 630. Er is geen aanwijzing dat Jet Set c.s. ook buiten deze periode het octrooi tegenover [geïntimeerde] hebben gehandhaafd.

 

IEPT20211228, Hof Den Haag, AstraZeneca v Menzis

Geen risicoaansprakelijkheid octrooihouder voor handhaving later vernietigd octrooi tegenover concurrent of niet-concurrent. Niet in geschil is dat in de verhouding tussen een octrooihouder en zijn concurrenten geen risicoaansprakelijkheid geldt voor een beroep op een octrooi dat later vernietigd wordt. Uit het arrest CFS Bakel/Stork  volgt dat het Nederlands recht zich richt naar de – ook in ons omringende landen gehuldigde – opvatting dat enige vorm van verwijtbaarheid bij de octrooihouder is vereist voor het aannemen van aansprakelijkheid na de vernietiging van een octrooi. Dat de octrooihouder die zich op het octrooi heeft beroepen, aansprakelijk is voor de als gevolg van die handelwijze door zijn concurrenten of anderen geleden schade op grond van de enkele omstandigheid dat een octrooi achteraf wordt vernietigd, wordt blijkens dat arrest niet aanvaard. Uit het Ciba Geigy/Voorbraak-arrest volgt geen risicoaansprakelijkheid van de octrooihouder ten opzichte van anderen dan de partij die door dreiging met executie is gedwongen een in kort geding gegeven verbod na te leven.  Geen verwijtbaarheid/misbruik AstraZeneca. Het feit dat het octrooi is vernietigd op de grond dat de geclaimde uitvinding voor de gemiddelde vakman voor de hand lag, impliceert ook niet dat AstraZeneca wist dat die uitvinding niet inventief was. Het gaat in deze zaak om een beroep op het Nederlandse deel van het Europese octrooi. In dat kader mag de octrooihouder in beginsel varen op het bij het vonnis van 7 maart 2012 gegeven geldigheidsoordeel van de Nederlandse bodemrechter. Daar komt bij dat de buitenlandse rechters die in de relevante periode uitspraak hadden gedaan over de geldigheid van het octrooi in meerderheid tot hetzelfde oordeel zijn gekomen als de Nederlandse rechter.

 

IEPT20130226, Hof Den Haag, Danisco v Novozymes
Volledige proceskosten (€ 201.841) mogelijk voor nietigheidsverweer tegen (dreigend) octrooi-inbreuk conform Bericpa v Plastinnova HvJEU. Verenigbaarheid beperking terugwerkende kracht herroeping Europees octrooi in artikel 50(2) Row met artikel 68 EOV in het midden gelaten.