Artikel 71

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Wat oppositie-, vervallenverklarings-, nietigheids- en beroepsprocedures betreft, kan de bevoegde dienst of de kamer van beroep de procedure schorsen:
a) op eigen initiatief wanneer een schorsing in de gegeven omstandigheden van de zaak passend is;
b) op het met redenen omklede verzoek van een van de partijen bij een inter-partesprocedure indien een schorsing in de gegeven omstandigheden van de zaak passend is, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de partijen en het stadium waarin de procedure zich bevindt.


2. Op verzoek van beide partijen bij een inter-partesprocedure schorst de bevoegde dienst of kamer van beroep de procedure gedurende een termijn die maximaal zes maanden bedraagt. Deze schorsing kan worden verlengd op een met redenen omkleed verzoek van beide partijen, tot een totale periode van maximaal twee jaar.


3. Alle termijnen die verband houden met de betrokken procedure, met uitzondering van de termijn voor betaling van de toepasselijke taks, worden vanaf de datum van de schorsing opgeschort. Onverminderd artikel 170, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1001, gaan de termijnen opnieuw lopen op de dag waarop de procedure wordt hervat.


4. Indien passend in de omstandigheden van de zaak kan de partijen worden verzocht hun opmerkingen in te dienen met betrekking tot de schorsing of hervatting van de procedure.