Artikel 135

Print this page

  weegschaal.png

 

1. De kamers van beroep zijn bevoegd zich uit te spreken over het beroep dat tegen beslissingen van de onderzoekers, de oppositieafdeling, de afdeling merkenadministratie en juridische aangelegenheden en de nietigheidsafdeling is ingesteld.

 

2. De kamers van beroep beslissen in een samenstelling van drie leden, onder wie ten minste twee juristen zijn. In een aantal bijzondere gevallen wordt beslist door een uitgebreide kamer die wordt voorgezeten door de voorzitter van de kamers van beroep, of door één enkel lid, dat jurist moet zijn.

 

3. Om vast te stellen welke bijzondere gevallen tot de bevoegdheid van de uitgebreide kamer behoren, wordt rekening gehouden met de juridische moeilijkheid, met het belang van de zaak of bijzondere omstandigheden die ter rechtvaardiging dienen. In de genoemde gevallen kan de zaak naar de uitgebreide kamer worden doorverwezen door:

a) het orgaan van de kamers van beroep, dat is opgericht overeenkomstig het in artikel 162, lid 3, bedoelde reglement voor de procesvoering van de kamers van beroep;

b) de kamer die de zaak behandelt.

 

4. De samenstelling van de uitgebreide kamer en de voorschriften betreffende aanhangigmaking bij deze kamer worden vastgesteld overeenkomstig het in artikel 162, lid 3, bedoelde reglement voor de procesvoering van de kamers van beroep.

 

5. Om vast te stellen in welke bijzondere gevallen door één lid kan worden beslist, wordt rekening gehouden met de geringe moeilijkheid van de juridische of feitelijke vraagstukken, het beperkte belang van de betrokken zaak of het ontbreken van andere bijzondere omstandigheden. De beslissing om een zaak in bovengenoemde gevallen aan één lid toe te wijzen, wordt genomen door de kamer die de zaak behandelt. Verdere details worden vastgelegd in het in artikel 162, lid 3, bedoelde reglement voor de procesvoering van de kamers van beroep.